de ontwikkeling die men in de afgelopen jaren in een zeker
optimisme had verondersteld. Niettemin hoopt de gemeen
te door middel van de nu opgezette bouwstromen en een
vrij stringent beleid ten aanzien van de uitgave van gronden
aan verschillende instanties of instellingen - duidelijk wordt
voorgeschreven dat een belangrijk deel van de te bouwen
woningen in ieder geval aan inwoners van deze gemeente
ten goede moet komen - althans binnen een paar jaar de
ergste woningnood te kunnen lenigen. Het mankeert niet
aan voldoende goedkope woningen, het mankeert alleen
aan mogelijkheden om de mensen die qua hun inkomen ten
onrechte in goedkope woningen wonen een redelijk alterna
tief te bieden om de overstap naar een andere en duurdere
woning te maken. Men zal hieraan met zijn allen wat moeten
doen, ten einde de doorstroming in de toekomst zo veel
mogelijk te bevorderen.
De heer De Groot heeft ten aanzien van de sport in het al
gemeen opgemerkt dat het niet onbeperkt door kan gaan.
Spreker heeft deze zomer bij een officiële opening al te
berde gebracht - dit aan het adres van de verenigingen die
sport beoefenen en gebruik maken van accommodaties die
de gemeenschap ter beschikking heeft gesteld - dat ook op
dit terrein de bomen niet tot in de hemel groeien. Er zal
moeten worden gezocht naar besparingen, terwijl anderzijds
moet worden bezien of geen hogere huren moeten worden
betaald.
Het beleid van de centrale overheid ten aanzien van de ver
houding tussen flatbouw en eengezinswoningbouw is er voor
al oorzaak van geweest dat men hier in Soest werd opgeza
deld met de verhouding 70 30. Spreker meent dat men
thans wat het aantal flats betreft voorlopig met nul kan vol
staan en dus voor 100% eengezinswoningbouw kan gaan ple
gen.
Het tempo van de bouw heeft een tijd lang de keuzewensen
overheerst en dat valt achteraf zwaar te betreuren. Men zal
voor de toekomst moeten leren van hetgeen men met zijn
allen op dit terrein niet goed heeft gedaan.
In het algemeen meent spreker toch dat men er voor moet
oppassen niet al te somber te gaan doen. De heer De Groot
is hierop aan het einde van diens verhaal ingegaan, overi
gens refererend aan een heleboel andere zaken. Het is thans
niet de eerste keer dat er een inzinking optreedt. Men moet
niet proberen al te haastig met bezuinigingen te komen,
want die hebben repercussies op het sociale vlak. Spreker
heeft er erg weinig behoefte aan om vanuit zijn portefeuille
meer bijstand te gaan uitkeren als gevolg van het te veel
inkrimpen van overheidsbestedingen. Een zekere voorzich
tigheid is dus wel gewenst. Hij zou wat parodistisch willen
eindigen, in de stijl van het olieprobleem. Vroeger was er
een kongsi van petroleumventers, De Automaat geheten,
die een blaadje uitgaf waarin een strip stond van Pijpje
Drop. Aan het eind van elk verhaal stond dan: „Hoe het
Pijpe Drop verder vergaat, vindt u in de volgende Auto
maat." Spreker zou in dit verband willen zeggen: Roep niet
te vroeg om een maatregel als men nog niet weet welke
maatregel men moet nemen.
Ten slotte brengt spreker namens de wethouders de voor
zitter dank voor de manier waarop zij in het afgelopen jaar
het college van burgemeester en wethouders heeft voorge
zeten. Hij hoopt dat zij dit ook in het komende jaar zo zal
doen.
Wethouder DIJKSTRA wil zich graag bepalen tot twee
hoofdzaken, in de eerste plaats de planning voor de scho
lenbouw in de toekomst. Men moet zijn prognoses in dezen
telkens en telkens weer herzien, wat nauw samenhangt met
de ontwikkelingsschets. Binnenskamers is men met de pro
ject-coördinator en de afdeling onderwijs constant bezig
met de planning van scholen voor de nieuwe wijken. Natuur
lijk moet men daarbij trachten lering te trekken uit het
geen in de afgelopen jaren is gebeurd. Men zal zich herinne
ren dat er in de jaren 1970, 1971 in het Soesterveen een
enorme commotie is geweest, omdat daar veel te weinig
capaciteit was voor het openbaar kleuter- en basisonderwijs.
In dat tekort is toen met man en macht voorzien. Het zag
er bij de wijk Klaarwater al heel anders uit. Daar waren aan
vankelijk drie basis- en kleuterscholen gepland, maar het
zijn er maar twee geworden. Het protestants-christelijk
schoolbestuur is voorzichtiger geweest en spreker moet
zeggen dat het hierin duidelijk gelijk heeft gekregen.
Thans gaat zich het zelfde voordoen in Overhees. In de no
ta van toelichting heeft het college al aangekondigd dat
het kan zijn dat men in Overhees heel andere vormen van
scholenbouw zal moeten plegen, in het bijzonder voor het
basis- en kleuteronderwijs, omdat de planning in verband
met de gezinsverdunning steeds moeilijker wordt. Men kan
thans niet meer teruggrijpen naar hetgeen een paar jaar ge
leden in een vorige wijk is gebeurd. Bij Smitsveen is dit de
gemeente al opgebroken. Klaarwater is aanvankelijk heel
anders gelopen dan werd gedacht. Het zag er in het begin
somber uit; in het bijzonder de openbare kleuter- en basis
school leek zeer slecht bezet te zullen worden. Intussen is
de bezetting van die school ineens - in de laatste maand -
snel beter geworden, ondanks het feit dat deze wijk dure
woningen kent en de gemiddelde leeftijd van de bewoners
hoger ligt, zodat het kinderaantal lager is. Het laat zich
thans aanzien dat men het volgend jaar twee eerste klassen
zal hebben en dat deze school in enkele jaren wel zal vol
lopen.
Zoals gezegd, is men ten aanzien van Overhees bijzonder
voorzichtig. Spreker is het er geheel mee eens dat men
niet op de klassieke wijze voor het openbaar onderwijs en
voor de verschillende vormen van bijzonder onderwijs
aparte kleuter- en basisscholen moet neerzetten. Wel moet
men er rekening mee houden dat men voor een deel zal
moeten terugkeren tot het systeem van noodlokalen. Spre
ker verfoeit dat systeem, maar in Overhees zal het waar
schijnlijk onvermijdelijk zijn, ten einde de groei te kunnen
opvangen.
De heer Oldenboom vroeg aandacht voor de zijns inziens
abominabele huisvesting van de Da Costaschool en de St.
Jozefschool. Zo erg is het ook weer niet. Het college is
hiermede in overleg met de beide schoolbesturen al gerui
me tijd bezig. Er was een oplossing voor de Da Costaschool
die burgemeester en wethouders bijzonder zinvol leek, nl.
een verhuizing naar het gebouw van de Koningin Emma-
huishoudschool. Het rijk werkt hierin echter bepaald niet
mee en spreker neemt aan dat het rijk ook niet zal kunnen
meewerken, want alles hangt af van de ontruiming van de
Koningin Emmaschool. Pas daarna zal men die school kun
nen gaan verbouwen en geschikt maken voor een basis
school en een kleuterschool met een gymnastieklokaal.
Met betrekking tot de St. Jozefschool kan het wel eens
zijn dat het katholiek schoolbestuur in de toekomst zal af
zien van het gebruik van de St. Jozefschool. Spreker kan
zich hierover thans niet verder uitlaten en het ligt ook be
paald niet op zijn weg om in dezen te plannen. Er wordt
voortdurend overleg gepleegd met het betrokken schoolbe
stuur. Vanwege de verdunning van het leerlingenbestand
zou het, zoals gezegd, wel eens kunnen zijn dat er een con
centratie op de Bonifaciusschool tot stand zal worden ge
bracht. Hij laat echter in het midden of dit inderdaad zal
gebeuren, omdat in de eerste plaats het katholieke school
bestuur hierover zal moeten beslissen.
Het tweede punt waarover bijna alle fracties hebben ge-
178