nog net in de vorige raadsperiode, een vrij uitvoerig debat
ontstond naar aanleiding van een brief van de werkgroep
D'66. De toenmalige voorzitter, de heer Bentinck, verweet
spreker toen dat, terwijl Thorbecke zo veel openbaarheid in
diens gemeentewet had gedaan,daarmede door spreker geen
genoegen werd genomen en dat hij er nog meer openbaar
heid aan wilde toevoegen. Hij heeft dit verwijt toen van de
hand gewezen en gezegd dat aan het beginsel van openbaar
heid in de gemeentewet van Thorbecke door de werkwijze
in deze gemeente geweld werd aangedaan, omdat reeds in
de openbaarheid gebrachte raadsvoorstellen in besloten
commissievergaderingen werden behandeld. Dat achtte hij
in strijd met dat beginsel van openbaarheid. Op het ogen
blik komt dit bijna niet meer voor en naar het zich laat
aanzien, zal dit binnenkort helemaal niet meer voorkomen.
Alsdan zal spreker zijn strijd voor openbare commissiever
gaderingen staken, daar zijn doel dan is bereikt. De heer
Jonker zal dan waarschijnlijk nog wel even doorvechten,
want diens doel ligt verderop.
De heer Jonker heeft in diens beschouwing over het milieu
enkele opmerkingen gemaakt over stoute boeren die vuil en
gier in de sloten van hun eigen weilanden zouden storten.
Als de heer Jonker zoiets constateert of daarop door ande
ren wordt geattendeerd - hij moet zich er dan natuurlijk
wel even van vergewissen dat het gemelde inderdaad juist
is -, wil spreker hem adviseren zich te wenden tot de bestu
ren van de diverse waterschappen, want zij zijn in de eerste
plaats verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeheer van het
water in de polders.
Spreker heeft hartelijk gelachen om het wat laconieke
grapje van wethouder De Haan aan het slot van diens ant
woord over Pijpje Drop. Toch had hij de indruk dat de wet
houder er zich van afmaakte op een manier die niet zo goed
paste bij de ernst van de zaken die ter sprake waren ge
bracht. De wethouder bedoelde eigenlijk te zeggen: Het
verhaal van De Groot kent men zo langzamerhand wel; deze
ziet overal leeuwen en beren en dit zal de volgende keer ook
wel weer het geval zijn. Spreker meent dat dit wijst op een
bij de wethouder bestaande zekere zorgeloosheid - wat iets
andets is dan onbezorgdheid -, die een wethouder onder de
ze omstandigheden toch niet past en dat terwijl de wethou
der er zelf op heeft gewezen dat de bomen niet tot in de
hemel groeien. Dat is inderdaad niet het geval. Spreker heeft
echter iets geleerd over fruitteelt en zodoende weet hij dat
een boom die te snel groeit, moet worden ingesnoeid, in
de eerste plaats ten behoeve van de boom zelf en in de
tweede plaats om te voorkomen dat de boom hinder gaat
opleveren voor de ontwikkeling van er naast groeiende bo
men. Zo is het ook gesteld met de ontwikkeling van de ge
hele welzijnszorg. Dat is een boom die momenteel te snel
opschiet; een stijging van 26,6% is op dit ogenblik toch niet
verantwoord. Het snoeimes moet daar een keer flink in,
want zo gaat het echt niet goed.
Het is niet uit pessimisme dat spreker hierop flink wil in
hakken. Het is zijns inziens echter optimistisch te stellen
dat onder de huidige omstandigheden voor welzijnszorg,
sport, cultuur en recreatie een zelfde bedrag kan worden be
steed als in 1973 daaraan is besteed. Niettemin wil hij nu
alleen voorstellen geen verhoging van die uitgaven te laten
doorgaan. Zou het college hebben gezegd dat er vanwege de
inflatie in elk geval die 8% bij moet, dan zou hij daarmede
vrede kunnen hebben. Nu men echter gewoon op de inge
slagen weg wil doorgaan en van geen vermindering wil we
ten, kan hij daarmede niet akkoord gaan. Het is echt niet
waar dat spreker, zoals wethouder Ebbers suggereerde, de
gehele begroting op haar kop zou willen zetten. Waarop
komt hetgeen hij in zijn algemene beschouwing heeft be
pleit in feite neer? Dat is alleen een bezuiniging van enkele
honderdduizenden guldens op de zogenaamde welzijnszorg
en het voorlopig niet doorvoeren van de belastingverhogin
gen. Dat is alles, en dat bij een begroting van bijna f. 30 mil
joen. Is dat alles op zijn kop zetten? Spreker wil pertinent
ontkennen dat hij als een soort van paniekreactie de begro
ting op haar kop wil zetten. Wat hij heeft voorgesteld, is
gewoon een klein beetje bijsturen, ten einde niet het risico
te lopen straks op de een of andere klip verzeild te raken.
Als het college pertinent blijft weigeren om ook maar welke
geringe verandering dan ook aan te brengen, moet spreker
denken aan de mentaliteit van de - gelukkig weinige - auto
mobilisten, die onder de huidige omstandigheden stug door
gaan met zich nergens iets van aan te trekken en die met
plankgas en snelheden van ver boven de 100 km over de
autowegen scheuren. Zo'n automobilist krijgt spreker niet
als passagier in zijn wagen.
Wethouder EBBERS zal eerst ingaan op de vraag van de
heer Oldenboom of het mogelijk is ook de planning te
automatiseren. De ontwikkeling binnen de S.O.A.G. ver
keert op dit moment nog in een pril stadium. Een aantal
systemen is thans al wel operationeel, zoals het bevolkings
systeem; men is daarmede al een heel eind gevorderd, maar
zoals men weet, doen zich daarbij problemen voor met be
trekking tot de openbaarmaking van gegevens. Het perso-
neelssysteem is eveneens operationeel, terwijl men voorts
al een heel eind is gevorderd met het vastgoed-systeem,
dat door de gemeente Amsterdam is ontwikkeld. Men is al
zo ver dat een aantal gemeenten van dat vastgoed-systeem
gebruik zal gaan maken. Via het bevolkingssysteem kan
men daar gegevens uit halen met betrekking tot de loop
van de bevolkingsgroei. Daarnaast zijn nog systemen in
ontwikkeling, waarover nog niet veel bekend is. Zij zijn toe
gewezen aan een tien regio's in Nederland om ze verder
te ontwikkelen. Eén van die systemen is een activiteiten
systeem, waaruit gegevens kunnen worden gehaald met be
trekking tot economische en sociale activiteiten van een ge
meente. Voorts zal een bestuurssysteem worden ingevoerd,
waarin een aantal managerstechnieken zal worden inge
bouwd. Ook dat systeem is echter nog in ontwikkeling.
De heer Grift heeft gevraagd hoe lang een en ander naar de
mening van het college zal duren. Er is verleden jaar een
nota van de S.O.A.G. verschenen, waarin een globale kos
tenraming en een tijdsplanning voor de tien te ontwikkelen
systemen werden aangegeven. Als spreker het zich goed
herinnert, ging het daarbij om een periode van zeven tot
acht jaar. Zoals gezegd, is een aantal systemen reeds opera
tioneel. De S.O.A.G. zelf ondergaat momenteel een hervor
ming, met name wat de statuten betreft. Dit lichaam krijgt
wat meer coördinatiebevoegdheden, want het was eigenlijk
maar een los-vaste verbinding. Door middel van een statu
tenwijziging zal de S.O.A.G. meer centraliserend kunnen
optreden. De statutenwijziging is pas zeer recent in ontwerp
gereed gekomen en moet natuurlijk worden besproken met
de vertegenwoordigers van de tien regio's die in dezen mede
werken. Overigens heeft de S.O.A.G. als totaliteit nogal
wat vertraging ondervonden, omdat de financiële kant er
van nogal wat zorgen baarde. Onder een vorig kabinet is de
rijkssubsidie aan de S.O.A.G. ingetrokken. Staatssecretaris
Polak heeft deze zaak nu weer teruggedraaid en heeft ge
zegd dat hij een en ander opnieuw zal bekijken. Bij de
S.O.A.G. is men optimistisch ten aanzien van het verkrijgen
van een rijksbijdrage, maar niettemin zullen de kosten
straks door alle deelnemende gemeenten moeten worden
gedragen. Spreker meent dat het daarbij om ongeveer
f. 100 miljoen aan ontwikkelingssystemen - inclusief het
onderhoud daarvan - zal gaan, uitgesmeerd over de termijn
van acht jaren.