m
van het personeel. De stichting heeft zelf mensen in dienst
en besteedt, althans voorshands nog, het onderhoud uit
aan de dienst van gemeentewerken. De directeur van gemeen
tewerken treedt ook op als directeur van de stichting. Dit
gaat weliswaar prima, maar al het water van de zee wast
niet weg dat er twee soorten personeelsleden zijn, die el
kaar elke dag in hun werksituatie ontmoeten en waarvan
de ene soort wel en de andere geen ambtelijke status heeft.
Dit veroorzaakt op een bepaald moment natuurlijk moeilijk
heden.
Nu is wel eens gesuggereerd om naast de stichting die straks
van de grond gaat komen - na veel geharrewar zijn alle deel
nemers uiteindelijk akkoord gegaan met het huidige ont
werp van de statuten -, nog een andere stichting te forme
ren, waarin het gehele personeel wordt ondergebracht. Alle
personeelsleden zouden dan qua rechtspositie de zelfde sta
tus hebben, nl. die van ambtenaar, met alle voor- en nade
len van dien. Daarover zou gesproken zijn, spreker weet
niet met wie. Graag zal hij vernemen of het college hierover
iets kan vertellen. Op het ogenblik functioneert een en an
der nog steeds niet zoals het zou moeten. Men moet met
zijn allen proberen om de stichting goed van de grond te
krijgen, en daarom wil hij graag weten of het college een
bepaalde visie voor ogen staat met betrekking tot de rechts
positie van het personeel en het functioneren van de stich
ting.
De heer KORTE heeft met betrekking tot de S.S.W. een
korte vraag te stellen. In oktober heeft men in het stich
tingsbestuur de gewijzigde statuten goedgekeurd. In die
maand konden die statuten niet meer in de raad worden
behandeld, maar het is nu december en nog steeds ziet hij
ze niet op de agenda staan. Wat is hiervan de reden?
De heer GRIFT memoreert dat in de vergadering van okto
ber is toegezegd dat de raad nog dit jaar een nota over het
groot onderhoud van woningen zou ontvangen. Hij hoopt
dat de wethouder deze toezegging zal nakomen. Het is voor
bewonerscommissies en bewoners een heel moeilijk te ver
teren zaak dat alles zo lang moet duren. Vooral de mensen
in de Spoorstraat weten nog van niets; zij weten niet waar
zij aan toe zijn. Er zijn verschillende ambtenaren bij hen
geweest, die allen de situatie hebben bekeken, maar er komt
niets uit de bus. Deze mensen zitten daar met keukens die
men in onbewoonbaar verklaarde woningen nog niet tegen
komt; zo slecht zijn ze. Zij moeten echter wel huur betalen.
Men kan wel zeggen dat het goedkope woningen zijn, maar
daarmee is men er niet. Deze woningen zijn in een goedko
pe tijd gebouwd. Spreker zou graag zien dat het onderhoud
van deze woningen spoedig en goed ter hand zou worden
genomen, want woningen met deze huren krijgt men niet
meer. Voor sociaal zwakke mensen zijn dit dé woningen.
Van buiten worden de woningen wel behoorlijk onderhou
den, maar binnen is sprake van ernstige gebreken. In overleg
met bewonerscommissies en bewoners zal hieraan tijdig
wat moeten worden gedaan.
Spreker sluit zich aan bij hetgeen de heer Verheus zei over
de S.S.W. Ook hij vindt het heel jammer dat een en ander
zo lang moet duren. Hij hoopt dat een constructieve samen
werking nu zo spoedig mogelijk van de grond zal komen.
De heer VERHEUS heeft nog iets vergeten te zeggen. De
heer De Groot heeft bij de algemene beschouwingen gewe
zen op de noodzaak over te schakelen van olie op aardgas,
al ging het hem om de superonrendabele gebieden. Er zijn
echter ook nog woningcomplexen die verwarmd worden
door olie. De vorige week werd spreker op een avond opge
beld door iemand die hem zei dat de verwarming was uitge
vallen. Hij zei toen dat er waarschijnlijk geen olie meer in
de tank zat, en dat bleek toen inderdaad het geval te zijn.
Overigens heeft hij de man wel verwezen naar de desbetref
fende ambtenaar, die het kwam nakijken. Bestaan er bij
het college echter plannen om de complexen die nog door
middel van oliestookinstallaties worden verwarmd op niet al
te lange termijn op aardgas te doen overschakelea?
De heer DETMAR informeert of al iets bekend is over de
verkoop van de huizen aan de Bilderdijklaan,de Bonifacius-
straat, enz. Hij meent dat de bewoners tot 1 december of
1 januari de gelegenheid hebben gekregen om deze huizen
te kopen. Er is een rapport uitgekomen van een commissie
van deze bewoners, die tegen de door de gemeente gevraag
de prijs hebben geageerd. In dat rapport stond dat in de kap
van verschillende panden de boktor zat. Is daaraan iets ge
daan of gebeurt dat nog? Is het voorts mogelijk dat de prij
zen van de huizen in verband hiermede worden herzien?
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT consta
teert dat de gemaakte opmerkingen betrekking hebben op
het toegezegde onderhoudsplan en op de Stichting samen
werking woningbouwverenigingen. Het onderhoudsplan is
thans eindelijk binnen. Het is een heel stuk geworden, dat
voorziet in een begroting voor de jaren 1974 tot en met
1984 voor het onderhoud en het aanbrengen van mogelijke
verbeteringen in het gemeentelijk woningbezit. Dat plan
valt in twee delen uiteen. Het eerste deel wordt gevormd
door de staten waarop de complexen staan vermeld, met
de daaraan uit te voeren onderhoudswerken en/of verbe
teringen. Voorts is een staat gemaakt van alle mogelijke
werkzaamheden die aan deze woningen zouden kunnen
worden verricht; dat zijn er 57. Tevens is een verdeling ge
maakt naar de urgentie van die werkzaamheden, die weer in
zes categorieën uiteenvalt. Zeer urgent is bijv. het verbete
ren van een elektriciteitsnet, want een slecht net is zeer ge
vaarlijk. Het is al met al een heel plan, dat een duidelijk
overzicht biedt van de mogelijkheden voor alle complexen,
alsmede van de daarmede verband houdende financiële
consequenties. Er zijn in opgenomen de voorzieningen die
uit de normale onderhoudsfondsen worden betaald, de
voorzieningen die moeten worden betaald uit de fondsen
die gevormd zijn uit de reserves krachtens de artikelen 24c
en 22 van het woningbesluit, en de voorzieningen die op
grond van huurverhogingen tot stand zouden kunnen wor
den gebracht. Die laatste zijn de zogenaamde woningverbe
teringen. Zeker ten aanzien van deze woningverbeteringen
is het nodig de bewoners te enqueteren, want men zal
moeten weten of de bereidheid bestaat de huurverhogingen
te betalen. Verder zal overleg moeten worden gepleegd
met het ministerie van volkshuisvesting inzake de vraag in
hoeverre dergelijke verhogingen zouden kunnen worden
gesubsidieerd. Het lijkt spreekster goed dit rapport in de
commissie voor openbare werken te bespreken en het te
vens - zoals is verzocht door de wijkraad en door de afde
lingen van C.D.A. van Soesterberg en Soest - in het open
baar te behandelen, misschien per bewoners van een aan
tal complexen, zodat zij zullen weten wat er te gebeuren
staat aan normaal onderhoud en aan groot onderhoud en
waar zij aan toe zijn wat eventuele huurverhogingen be
treft. Spreekster meent dat dit in het begin van het volgend
jaar zal kunnen plaatsvinden, al weet zij niet of de door de
wijkraad genoemde datum van 20 januari haalbaar is. In
ieder geval is het stuk er nu en zal zo gauw mogelijk met de
betrokkenen worden besproken.
In het rapport is nog niet gesproken over een vervanging
van olieverwarming door gasverwarming, want dat was bij
het opstellen er van nog niet aan de orde. De problemen in
dezen zijn echter wel degelijk onderkend en daarom is nu
een aanvang gemaakt met een onderzoek of het mogelijk is
over te gaan op het gebruik van aardgas en wat daarvan de