p Hij stelt voor deze subsidie alsnog tot f. 500,- te ver hogen. Spreker is eens bij de „Spullenhulp" geweest; er kwam toen een arm vrouwtje, dat voor 5,— een kinderwa gen kreeg. Men had er ook f. 50,- voor kunnen vra gen, want het was een prachtige kinderwagen, maar had men dat gedaan, dan had zij waarschijnlijk 45,- bij de bijstand gehaald en dat is toch ook niet de op lossing. Hij verbaasde zich ook wel wat over die f. 5,~ voor die mooie kinderwagen, maar als men er over door gaat denken, ziet men dat het zo eigenlijk toch wel goed is. Hij gelooft niet dat het de juiste manier is om het kostendekkend te maken. Over deze zaak zou hij graag eens een gesprek willen hebben met de direc teur van sociale zaken, om deze te vragen of „Spullen- hulp" een wezenlijke functie vervult en daarvoor be ter gehonoreerd moet worden. De heer BLAAUW sluit zich aan bij hetgeen de heer De Groot heeft gezegd. In de welzijnssector stijgen de kosten jaarlijks enorm. Hij is er vrijwel van over tuigd dat dit ook het volgend jaar het geval zal zijn. Hij wil niet zeggen dat hij het er niet mee eens kan zijn, maar wel heeft hij de indruk dat allerlei andere maatschappelijk belangrijke dingen dit jaar van de be groting moesten worden geschrapt of naar een ander jaar moesten worden opgeschoven om dit alles waar te kunnen maken. Hij vraagt zich af of dit wel de goe de weg is. Als hij bijv. ziet welk klein bedrag voor de bibliotheek beschikbaar is, rijst bij hem de vraag of het geen tijd wordt wat minder service te bieden, zo dat er meer boeken kunnen worden aangekocht. Het bedrag aan boeken staat in geen verhouding meer tot de totale exploitatiekosten. Spreker is voorstander van de subsidie aan de kinder boerderij. Hij wil alleen herinneren aan de vermanen de woorden die de heer De Groot indertijd heeft ge sproken met betrekking tot het toezicht op het vee. Graag wil hij vernemen hoe dat toezicht in het verle den is geweest. Op advies van de heer De Groot zou een dierenarts controle uitoefenen, maar dat is niet gebeurd, terwijl voorts al bijzonder veel vee van die kinderboerderij verdwenen schijnt te zijn als gevolg van sterfte en zelfs ondervoeding of verkeerde voe ding. Indien het college het noodzakelijk vindt een vakkracht dit vee te laten verzorgen, zal dat zeker een vakkracht moeten zijn die uit die bedrijfstak af komstig is. Wethouder DE HAAN wil de heer De Groot, die nieuwsgierig was naar de moeilijkheden in de Molen- soos in de Molenstraat, nadrukkelijk waarschuwen tegen een verwarring van rollen. Er zijn nl. twee instel lingen in hetzelfde gebouw, nl. jeugdzorg, dat gewoon doordraait, en de Molensoos, die op instigatie van de wat oudere jeugd heeft geprobeerd zonder vakkracht te werken. Dit laatste is echter niet gelukt. Er is een soort oudercomité, dat de soos te zamen met de jeugd beheert, maar na enige incidenten is men toch wel una niem tot de conclusie gekomen dat er een vakkracht zal moeten worden aangetrokken. Zo'n vakkracht zal niet zozeer moeten optreden als uitsmijter, maar zal er vooral op uit moeten zijn om bepaalde tegenstel lingen die onder de jeugd bestaan - soms gevoelens van jalouzie van de categorie werkende jeugd ten op zichte van de categorie schoolgaande jeugd, of omge keerd - door middel van gesprekken en begeleiding weg te werken. Spreker vleit zich niet met de hoop dat daardoor elke extreme figuur onder de jeugd kan worden uitgeschakeld, maar toch is het wel waarschijn lijk dat door een zekere stabiliteit in de leiding de in cidenten tot het verleden gaan behoren. In andere plaatsen is dit ook gebleken. Geprobeerd is de soos door middel van eigen werk zaamheid te runnen, maar dit is kennelijk niet geheel gelukt, waarna de zaak uiteindelijk is gesloten. Finan cieel betekent het aanstellen van een vakkracht geen direct nadeel, want er kan dan worden geprofiteerd van een subsidieregeling van het rijk. Ook een aantal ande re lasten die de gemeente nu betaalt, komt dan voor die subsidieregeling in aanmerking. Vergeleken met wat de gemeente thans op dit punt uitgeeft, zal er zelfs sprake zijn van een voordelig verschil. De heer Blaauw is teruggekomen op wat bij het afde- lingsonderzoek over de kinderboerderij is gezegd. De indruk is dat het de laatste tijd behoorlijk met de die ren loopt. Wat er is afgevoerd, was dikwijls een kwes tie van verkoop, omdat sommige beesten te oud wer den en men liever met jongere dieren werkt, gelet op het publiek dat er komt. Verder heeft er de laatste tijd vrij regelmatig toezicht van een dierenarts plaats gevonden. Het college heeft dan ook de indruk dat een en ander thans redelijk verloopt. Er wordt nu ge dacht aan het aanstellen van een vaste kracht die het vee zal verzorgen en die voorts het onderhoudswerk op en om het erf ter hand zal nemen. Als ook die vaste kracht er zal zijn, voorziet het college dat de problemen tot het verleden behoren. De heer Joosten heeft het een en ander uit het af- delingsonderzoek herkauwd. Dat is hem uiteraard van harte gegund, maar het is een wat ongebruikelijke gang van zaken; misschien is dit te wijten aan het feit dat hij nog niet zo lang in de raad zit. Voor de voorzitter was dit echter wel aanleiding - en naar spre ker meent terecht - zich af te vragen wat men nu aan het doen was. De heer Joosten heeft gepleit voor een algemene sub sidieverordening. Een van de redenen waarom zo'n verordening nog niet bestaat, is dat de zaak daardoor volkomen wordt verstard. Voordat men zo'n veror dening redelijk in elkaar heeft zitten, zal er veel tijd moeten worden besteed aan discussies, gesprekken en adressen e.d. Dat is nl. de ervaring in andere plaatsen, en daar is men er dan toch nog niet gelukkig mee. Spreker vindt de subsidieparagraaf een afspiegeling van het maatschappelijk leven en een van de aantrek kelijke kanten van dit geheel is dat men zo elk jaar opnieuw de verschillende subsidies tegen elkaar moet afwegen. Dat lijkt hem beter dan het automatisme van een verordening die ambtelijk wordt toegepast en waarbij een afweging zo langzamerhand verloren dreigt te gaan. Niettemin kan het college zich wel eens over het verzoek van de heer Joosten buigen; spreker kan zich voorstellen dat andere leden van het college zullen zeggen dat het bestaan van een subsidie verordening hun wat minder problemen zal opleveren. Zelf heeft hij niet zo veel behoefte aan een afschuiven van problemen indien dat tot gevolg kan hebben dat er in deze zaak niet meer wat levendigheid overblijft. Met betrekking tot het overleggen van gegevens bij subsidie-aanvragen kan spreker ver met de heer Joos ten meegaan. Het feit dat men al jarenlang voor een bepaalde zaak subsidie ontvangt, is geen reden om niet gegevens te verstrekken. In ieder geval dienen er gegevens op tafel te komen als de subsidie wordt uit betaald. Fatsoenshalve is het echter beter die gege vens al bij de aanvrage te verstrekken. 224

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 227