te bereiken, maar resultaat is achterwege gebleven.
Vorig jaar is een ander gezelschap rond de tafel gaan
zitten. In het nieuwe overleg speelt de Vereniging
voor Openbaar Onderwijs een grote rol, want zij is
zeer geïnteresseerd. Het is voor iedereen duidelijk dat
één zuil volstrekt kansloos is. Daarom is opnieuw
een aantal belangstellenden uitgenodigd. Allen doen
voorlopig mee. Er wordt meegedaan door twee ver
tegenwoordigers van V.O.O., twee vertegenwoordigers
van het rooms-katholiek onderwijs (één persoon ver
tegenwoordigt speciaal het rooms-katholiek voortge
zet onderwijs), de voorzitter van de Stichting bijzon
der neutraal lager-, kleuter- en voortgezet onderwijs
en (als toehoorder) een vertegenwoordiger van de
Stichting voor protestants-christelijk voortgezet on
derwijs in de regio Baarn-Soest. Deze stichting heeft
medegedeeld principieel geen prijs te stellen op een
samenwerkingsschool, maar de mensen van deze
stichting willen de ontwikkeling graag op de voet vol
gen en zij willen ook alle mogelijke technische hulp
bieden, want zij hebben het gehele proces van de
aanvraag reeds achter de rug.
Het is niet verstandig om uit de vertrouwelijke verga
deringen mededelingen te doen. De situatie is thans
concreter: dan vroeger het geval was.
Het zal een ieder duidelijk zijn dat de cijfers er niet
om jokken. Het ministerie is keihard. Op het departe
ment is men in het bezit van herziene prognoses, ter
wijl duidelijk verzwaarde normen worden gehanteerd.
De gemeente Soest brengt globaal 750 leerlingen op
voor v.w.o. en h.a.v.o. Deze leerlingen gaan op het
ogenblik naar Amersfoort, Baarn, Hilversum en Zeist.
Het ministerie hanteert als normgetal 1000 leerlingen.
Nu moet men niet denken dat Soest reeds voor drie
vierde aan dat normgetal kan voldoen, want de
ouders van een aanzienlijk deel van de 7 50 leerlingen
in Soest denken sterk principieel. Deze ouders willen
het kind bijv. op een katholieke of gereformeerde
school hebben. Deze leerlingen kunnen derhalve niet
zonder meer worden meegeteld.
Spreker is niet bepaald optimistisch, maar het Leit-
motiv van de werkgroep is, dat zal worden gepro
beerd de onderste steen boven te halen. Onderzocht
zal worden of het naast de lopende aanvraag nog mo
gelijk is een aanvraag in te dienen voor een samen
werkingsschool. Afgewacht zal moeten worden wat
de minister beslist op de aanvraag van de Stichting
voor protestants-christelijk voortgezet onderwijs in
de regio Baarn-Soest. Deze aanvraag is nog niet op
het definitieve scholenplan opgenomen. Afgewacht
zal ook moeten worden wat de minister zal beslissen
op een eventuele aanvraag voor een samenwerkings
school.
De heer LEVINGA zegt dat uit de woorden van wet
houder Dijkstra blijkt, dat er voor die protestants-
christelijke groepering in het geheel geen sprake
is van een haalbare kaart.
Wethouder DIJKSTRA: Dat heb ik niet gezegd.
De heer LEVINGA: Vandaar dat ik geen belangstel
ling heb.
De VOORZITTER: Dat heb ik niet beluisterd.
Wethouder DIJKSTRA: Indirect heb ik het gezegd.
Met één zuil alleen zie ik weinig kans van slagen.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burge
meester en wethouders is voorgesteld.
e. Brief d.d. 9 februari 1973 van de heer W. Smink,
inzake de verbouw van een schuur tot woning nabij
de Lange Brinkweg.
Besloten wordt dit stuk te beantwoorden overeen
komstig de bij de stukken ter inzage liggende con
cept-brief.
f. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor
Verificatie en Financiële Adviezen van de Vereni
ging van Nederlandse Gemeenten.
Deze stukken worden aangenomen voor kennisge
ving.
g. Brief d.d. 22 februari 1973 van de besturen van de
in Soest en Soesterberg samenwerkende christelijke
partijen A.R.P., C.H.U. en K.V.P., houdende het ver
zoek om raadsvoorstellen kosteloos te ontvangen,
met advies om hierop afwijzend te beschikken.
De VOORZITTER deelt mede dat de financiële
commissie zich kan verenigen met het voorstel.
De heer VERHEUS zegt dat uit de toelichting blijkt
dat de raad in 1971 het geheel gratis ter beschik
king stellen van de stukken ten zeerste ongewenst
achtte.
Ondanks het standpunt van de raad in 1971 en de
huidige visie van het college wil spreker ervoor plei
ten de in de raad vertegenwoordigde politieke par
tijen gratis in het bezit te stellen van de raadsstukken.
De voorzitter van de K.V.P. heeft medegedeeld dat
de drie samenwerkende christelijke partijen de stuk
ken nader willen bestuderen. De raadsagenda staat in
de krant, maar meer ook niet.
Het gaat thans om slechts zes of zeven partijen. Uit
de vraag van de drie christelijke partijen blijkt dat de
partijbesturen belangstelling hebben voor het raads-
gebeuren. Bij de volgende verkiezingen zullen de
nieuwe raadsleden uit de partijen moeten voortko
men.
In andere gemeenten heeft men reeds voldaan aan
soortgelijke verzoeken. Er zijn ook gemeenten waar
de abonnementsprijs lager is dan in Soest. Het gaat
spreker echter niet om het geld, maar om het princi
pe. Hij geeft in overweging de legesverordening te wij
zigen, zodat de in de raad vertegenwoordigde politie
ke partijen gratis in het bezit kunnen worden gesteld
van de raadsstukken.
De heer JONKER zegt dat het onderhavige onderwerp
de fractie na aan het hart ligt. Hij herinnert zich om
streeks 1968, toen de fractie van D'66 nog niet in de
raad was vertegenwoordigd, reeds een brief te hebben
geschreven over dit onderwerp. Tijdens de behande
ling van de begroting 1970 heeft hij ook het een en
ander gezegd over deze materie. Van de overkant van
de tafel was er echter nooit veel belangstelling voor
deze zaak. Hetgeen de heer Verheus thans naar voren
brengt en hetgeen is geschreven door de drie samen
werkende christelijke partijen verheugt zijn fractie
echter zeer. Uit het gestelde blijkt dat men ook tot
het inzicht is gekomen dat er wat moet gebeuren,
wanneer men een actieve participatie van de bevol
king voorstaat. In dat geval dienen er geen barrières
te bestaan.
Op aandringen van de fractie van D'66 is de prijs van
ter secretarie af te halen stukken op f. 15,-- gesteld.
Dat was reeds een grote verbetering. De stukken zou
den echter ook best gratis kunnen worden verstrekt,
wanneer zij ter secretarie worden afgehaald.
46