aanzien daarvan allerlei bezwaren rijzen, zal ook dat
voorshands niet kannen doorgaan. Spreekster hoopt
nu maar dat men oog heeft voor de noodzakelijkheid
dat men, wil men iets kunnen gaan doen, de moge
lijkheid moet hebben om met de plannen voortgang
te maken.
De heer VAN POPPELEN: Ik meen dat men ook in
Klein-Engendaal aan particuliere woningbouw denkt.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
vervolgt dat hetgeen zij nu heeft genoemd binnen af
zienbare tijd te realiseren zal zijn. Ten aanzien van
Klein-Engendaal bestaat in dezen nog niet voldoende
inzicht, omdat de grondverwerving aldaar nog niet
ver is gevorderd.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
d. aan de Lt. Koppenlaan aan de heer A. Baars;
e. nabij de Klaarwaterweg aan de heer K.E. Hilhorst.
Deze voorstellen worden zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorstel tot het benoemen van een lid in de com
missie culturele zaken.
De heer LEVINGA heeft de indruk dat de heer Leyen-
dekker niet officieel voor zijn functie als lid van de
commissie culturele zaken heeft bedankt, maar alleen
zijn plaats beschikbaar heeft gesteld aan mevrouw
Walma-Van der Molen. Dit staat tenminste letterlijk
in de brief van de heer Leyendekker.
De VOORZITTER merkt op dat er twee brieven zijn,
in de eerste plaats een brief van de heer Leyendekker
aan de culturele commissie, in de tweede plaats een
brief van de culturele commissie aan het college van
burgemeester en wethouders. In laatstgenoemde brief
deelt de culturele commissie mede dat de heer Leyen
dekker in verband met drukke werkzaamheden heeft
bedankt als lid van die commissie. Daar vaart het col
lege op, want het behoort van de culturele commissie
bericht te krijgen dat één van haar leden zich terug
trekt. De brief van de heer Leyendekker was gericht
aan de heer Wils, de voorzitter van de culturele com
missie, en daarin schrijft de heer Leyendekker dat hij
maandag niet de mogelijkheid had op de vergadering
aanwezig te zijn. Hij vervolgt dan:
„Het ziet er overigens in de toekomst naar uit dat
deze afschrijving zich kan herhalen. Gegeven dit feit
en de zekerheid dat mevrouw Walma graag haar bij
drage zou willen leveren lijkt het mij in zake
lijk opzicht juist mijn plaats ten behoeve van haar ter
beschikking te stellen. Ik hoop dat u dit voorstel op
korte termijn ter discussie wilt stellen. Intussen hoop
ik binnen afzienbare tijd persoonlijk van u afscheid te
nemen."
Het is dus eigenlijk een persoonlijke brief van de heer
Leyendekker aan de culturele commissie. Wanneer
de culturele commissie het college mededeelt dat een
lid ontslag neemt en zij daarbij twee namen opgeeft
van kandidaat-leden, heeft spreekster niet eens het
recht zich te verdiepen in de vraag waarom die na
men zijn genoemd en niet de naam die een mijnheer
heeft genoemd. Formeel is dat niet een taak van bur
gemeester en wethouders.
De heer LEVINGA: Ik heb er verder ook geen bezwaar
tegen, maar formeel heeft de heer Leyendekker niet
bedankt voor de commissie. Dat lees ik althans niet
uit zijn brief.
Mevrouw KORTHUIS-ELION brengt naar voren dat
de brief van de heer Leyendekker bij de commissie is
binnengekomen. De voorzitter en de secretaris van de
commissie hebben hem toen gevraagd of hij nog een
brief wilde schrijven aan het college, omdat hij daar
officieel zijn ontslag moest indienen. Daarvan is ech
ter niets gekomen, omdat hij steeds buitenslands is.
Daarom heeft de commissie de vrijheid genomen deze
brief door te sturen.
De door de heer Leyendekker genoemde kandidate
wenste niet voor een benoeming in aanmerking te
komen. Daarop is in de commissie uitvoerig overleg
gepleegd. Een gegadigde voor deze functie zou ook
door de Soester Gemeenschap worden voorgedragen.
Los van de vraag of een vertegenwoordiger van een
stichting of vereniging in de commissie zitting kan
hebben gezien de verordening, leek het de commissie
gewenst in de eerste plaats te trachten iemand uit
Soesterberg bij haar werk te betrekken. Dit is nl. van
de aanvang af de bedoeling geweest, maar door om
standigheden is dit na de eerste verkiezingen niet ge
schied.
De VOORZITTER verzoekt de heren Storimans en
Detmar met haar het stembureau te vormen.
Uitgebracht worden 23 stemmen, waarvan 20 op me
vrouw T. Timmer-Budding en 3 op de heer T. Waar
denburg, zodat mevrouw Timmer-Budding is be
noemd.
De VOORZITTER dankt de leden van het stembu
reau voor de verrichte werkzaamheden.
96 Voorstel tot verlenen van medewerking als bedoeld
in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan de
Stichting voor Katholiek Onderwijs voor de aanschaf
van leer- en hulpmiddelen ten behoeve van de There-
siaschool.
De VOORZITTER deelt mede dat de onderwijscom
missie en de financiële commissie zich met dit voor
stel kunnen verenigen.
De heer HOEKSTRA merkt op dat zijn fractie zich
geheel met het voorstel kan verenigen. Op een school
dienen de nodige leer- en hulpmiddelen aanwezig te
zijn om de kinderen zo goed mogelijk onderwijs te
geven. De fractie is het dan ook van harte met dit
voorstel eens. De kinderen op de publieke tribune
zullen dat ook zijn, want zij leren graag.
Spreker wil naar aanleiding van dit punt even iets
onder de aandacht van het college brengen. Dat be
treft het regeringsjubileum van Koninin Juliana op
5 september a.s. Bij dergelijke gelegenheden in het
verleden kregen alle leerlingen van scholen in Soest
van de gemeente een bepaald presentje. Hij weet
niet of dit deze keer ook de bedoeling van het colle
ge is, maar indien dit inderdaad het geval is, zou hij
graag zien dat dit op tijd en voldoende bekend zou
worden gemaakt. Een vorige keer had de gemeente
raad te beslissen over de vraag of een beker of een
boekje zou worden gegeven. De raad kwam er toen
niet uit, maar werd geholpen door de toen op de
publieke tribune aanwezige leerlingen. Stel dat de
raad er wederom niet uit komt, dan zou men mis
schien weer door leerlingen moeten worden gehol
pen.
De heer VAN EE: U sprak toch over punt 96?
De heer HOEKSTRA: Ja!
Wethouder DIJKSTRA kan de heer Hoekstra ant-