Dat is inderdaad het geval; een alternatief zou duur
der geweest zijn. Er was echter een volkomen aan
vaardbare oplossing mogelijk, een oplossing die
door de schoonheidscommissie is aangegeven. Zij had
er alle begrip voor dat het huis voor de betrokkenen
te klein was en dat men de mogelijkheid wilde aangrij
pen om het huis uit te breiden. Er was echter een es
thetisch aanvaardbare oplossing mogelijk, waarbij het
huis gaaf zou blijven. Het wordt volgens de oplossing
die nu wordt voorgesteld een verknoeid huis. Het
huis was voor iets meer kosten gaaf te houden,
Betrokkenen laten ook een garage bouwen. Spreek
ster heeft ze gesuggereerd daarmee nog even te wach
ten en het geld te besteden aan de wél aanvaardbare
oplossing. Het gaat er nu om of de commissie de finan
ciën van de betrokkenen heeft bekeken. Welke maat
staven zijn er aangelegd?
Een punt dat zij niet in het verslag is tegen gekomen,
is het feit dat er aan de Van Lenneplaan nog vier der
gelijke dubbele panden staan, Wanneer er nu morgen
van de bewoners van een van die andere panden een
dergelijk verzoek komt, welke beslissing wordt er dan
genomen en waarop baseert men die dan? Welke pri-
vé-redenen zijn dan aanleiding om af te wijken van de
eisen van welstand?
Zoals gezegd is spreekster tegen dit voorstel; zij vraagt
om hoofdelijke stemming.
De heer VAN POPPELEN is ter plaatse gaan bekijken
hoe het huis er ongeveer uit zou komen te zien als het
conform de tekening zou worden verbouwd. Wanneer
het huis 180 graden gedraaid had gestaan, dus met de
zijkant naar de weg toe, had ook hij het niet mooi ge
vonden. Nu de verbouwing aan de achterkant zal
plaatsvinden en niet vanaf de weg te zien zal zijn,
vindt hij dat de tekening die door de heer De Bruin is
ingediend iets meer ruimte zal creëren dan de teke
ning die door de schoonheidscommissie is voorgesteld.
Hij kan begrijpen dat de bewoners, zeker als er kin
deren zijn, zitten te springen om meer ruimte.
Een moeilijk punt is wat men nu het zwaarst moet la
ten wegen, de esthetica of sociale factoren, zoals het
inkomen van de betrokkenen. Spreker gelooft dat
beide factoren op een gegeven moment goed moeten
worden bekeken Hij is overigens nog geconfronteerd
met een andere Soester burger, die aan de Korte
Brinkweg woont. Het is hem nu onbegrijpelijk dat
voor de verbouwing van een pand aan de Korte Brink-
weg wél een vergunning is gegeven, hoewel die verbou
wing vloekt met alles wat men kan bedenken, en dat
men in dit geval, waarin maar van een kleine wijzi
ging aan de achterkant van een pand sprake is, géén
i vergunning wil verlenen Spreker zal hierover graag
opheldering ontvangen.
De heer DE GROOT heeft er geen behoefte aan om
aan dit voorstel veel woorden te wijden; hij wil
slechts een korte stemverklaring afleggen Hij is het
y van harte eens met het voorstel van de commissie
voor de beroepschriften en vindt dat de zin waarop
de heer Joosten heeft gewezen de kern van de zaak
raakt, nl, dat de belangen van de aanvragers zwaarder
wegen dan het enkele belang van de esthetica. De
heer Joosten maakt alleen bezwaar tegen de volgen
de regel, waarin wordt gezegd dat de commissie van
oordeel is dat het bouwwerk voldoet aan redelijke
eisen van welstand. Spreker meent dat, als men dat
woord „redelijke" onderstreept, men het ook wel met
die zin eens zal kunnen zijn. Hij hoopt dan ook dat de
raad zal besluiten het voorstel van de commissie voor
de beroepschriften te volgen.
De heer OLDENBOOM meent dat men toch wel op
heel glad ijs komt als men dit in zijn ogen merkwaar
dige advies van de commissie voor de beroepschriften
volgt. Men gaat subjectief afwegen wat het belang van
de aanvrager is, zoals ook mevrouw Walter al zei.
Daar gaat men dan iets tegenover stellen waarvan
men geen verstand heeft, nl. de esthetica; daar heeft
men nu juist een speciale commissie voor. Verder
gaat men in dit geval geheel anders handelen dan
men ten aanzien van een pand in een nieuwbouwwijk
zou handelen, want als iemand daar een stukje grond
heeft waarop hij een huis wil zetten, heeft deze een
voudig te voldoen aan de voorschriften. Men gaat zich
dan toch óók niet afvragen of die man het wel of niet
kan betalen.
Spreker vindt dat men allerlei zaken door elkaar
haalt als men er sociale factoren bij betrekt. Hij voelt
wel voor de gedachte van de heer Van Ee om dit
voorstel aan te houden om te bekijken of partijen
niet tot elkaar kunnen komen.
De VOORZITTER wijst er met betrekking tot de sug
gestie van de heer Van Ee op dat de bouwvergunning
is geweigerd en dat nu van belang is wat over het in
beroep gaan is vermeld in de instructie van de com
missie voor de beroepschriften. Binnen hoeveel tijd
moet de commissie voor de beroepschriften verslag
uitbrengen en binnen welke termijn moet daarover
een beslissing worden genomen?
Mevrouw ORANJE-ENTINK citeert artikel 13 van
de instructie:
„De commissie brengt een gemotiveerd advies uit aan
de gemeenteraad op een zodanig tijdstip dat de raad
binnen de bij de wet of de verordening gestelde even
tueel verlengde termijn, binnen welke op het betref
fende beroep moet worden beslist, een beslissing kan
nemen. In de gevallen waarin geen wettelijke termijn
is gesteld, brengt de commissie haar advies uit binnen
twee maanden nadat haar de kennisgeving bedoeld in
artikel 6 is gedaan."
Dat artikel 6 luidt:
„Burgemeester en wethouders stellen de leden van
de commissie zo spoedig mogelijk in kennis van een
ingesteld beroep en doen hen de voor de behandeling
van dit beroep noodzakelijke bescheiden eventueel
vergezeld van nader commentaar toekomen."
De VOORZITTER: In de bouwverordening staat
voorts dat de raad binnen twee maanden moet be
slissen, zodat, aangezien het beroepschrift op 29
maart is ontvangen, in deze vergadering een beslissing
zal moeten worden genomen,
Mevrouw ORANJE-ENTINK wil graag een poging
doen om de betrokken bewoners in de gelegenheid te
stellen hun huizen te verbouwen op de wijze die is
aangevraagd. De commissie voor de beroepschriften
vecht natuurlijk het oordeel van de schoonheidscom
missie niet aan. De schoonheidscommissie hanteert
bepaalde normen van esthetica, die overigens niet al
tijd door een nederig burger kunnen worden gevolgd.
Wat de heren architecten esthetisch verantwoord vin
den, vinden gewone stervelingen wel eens minder
mooi, maar daar gaat het nu niet om, want dan zou
den alle nieuwbouwwijken die onder architectuur
zijn gebouwd beeldschoon zijn, en dat mag men toch
niet zeggen.
64