raadsvergadering waarin deze zaak aan de orde kwam, is duidelijk gezegd dat men regelmatig geïnformeerd wilde worden over wat er voor die f. 150.000,- zou zijn gedaan. In de vergadering van het samenwerkings orgaan van 25 september 1972 heeft een der Soester afgevaardigden aan de voorzitter van de betrokken commissie gevraagd hoe het met het krediet van f. 150.000,— stond, of er vlug genoeg werd gewerkt, of er niet vlugger kon worden gewerkt en of er behalve een inventarisatie over wat men aan het doen was ook informatie over de resultaten daarvan kon worden verstrekt. De kernvraag was of men uit zou komen met die f. 150.000,-. De voorzitter van bedoelde com missie heeft toen geantwoord dat het er op leek dat het krediet aan de krappe kant zou zijn en dat te zij ner tijd wel een aanvullend krediet nodig zou zijn. In die vergadering is tevens gevraagd of het coördinatie- tech- team niet te denteefa-tiseh te werk ging en of het niet aocra- °P een goedkopere wijze kon dan toen het geval was. tisch waren de vragen die gesteld zijn in de vergadering van het samenwerkingsorgaan van september 1972. I Het heeft de Soester afvaardiging in het samen werkings- pz'gg 'orgaan dan ook ten zeerste verbaasd dat in de verga dering van het orgaan in dit voorjaar het punt aan de orde kwam dat het krediet met f. 100.000,- was overschreden. Dit was dus slechts enkele maanden na die septembervergadering. Spreker vindt het nu bui tengewoon jammer dat het voorstel van het college van burgemeester en wethouders in deze raadsverga dering aan de orde is, omdat het verslag van de verga dering van het samenwerkingsorgaan nog niet is ver schenen. Was dat wel gebeurd, dan had ieder raadslid zelf kunnen lezen wat zich in de vergadering van het orgaan heeft afgespeeld. Er was aanvankelijk dus f. 150.000,— gevoteerd, een krediet dat nu zo maar even met f. 100.000,- is overschreden. Kredietbewaking schijnt men buiten Soest niet te kennen. Is dat wel het geval, dan vraagt spreker zich af hoe het toch mogelijk is dat het kre diet ineens met f. 100.000,— is overschreden. De raad staat nu voor de vraag: Wat nu? Spreker kan zeggen dat de Soester afvaardiging in het samenwerkingsor gaan het met deze vraag net zo moeilijk heeft gehad als de financiële commissie. Hij kan het standpunt van de financiële commissie dan ook volledig begrij pen. In het samenwerkingsorgaan zijn drie alternatieven aan de orde geweest. Spreker acht het niet zijn taak uit te leggen wat de hoofdstukken I, II, III en IV be helzen, - hij neemt aan dat de voorzitter dit wel zal doen -, maar het gaat nu in hoofdzaak om de hoofd stukken II en III. Het eerste alternatief was een kre diet van f. 500.000,- beschikbaar te stellen, waarvoor dan het gehele onderzoek, inclusief hoofdstuk IV, zou kunnen worden afgemaakt. In de vergadering van het samenwerkingsorgaan bleken enkele gemeenten wel voor dit alternatief te zijn, maar de Soester afvaardi ging heeft zich daartegen met hand en tand verzet. Vervolgens was er het alternatief b, nl. om een krediet van f. 75.000,- beschikbaar te stellen, waarvoor het team dan de hoofdstukken II en III zou kunnen afma ken en waarna men dan zou bekijken wat men verder eventueel nog zou gaan doen; er zal dan wel iets meer voor de dag moeten komen dan men thans heeft. De derde mogelijkheid was het inschakelen van een hulp kracht in de gemeente, die het werk misschien voor een zachter prijsje zou kunnen doen. In het samenwerkingsorgaan is hoofdzakelijk over de mogelijkheden a en b gediscussieerd, dus over die f. 500.000,- of over die f. 75.000,-. Spreker en de andere Soester afgevaardigden waren blij dat een ge meente die een amendement had ingediend om voor de mogelijkheid a te kiezen, op het laatste moment nog zo verstandig was dat weer in te trekken. Hij meent dat wat in het samenwerkingsorgaan is gebeurd, nl. het zo maar overschrijden van een krediet met f. 100.000,—, alle perken te buiten is gegaan. Hij is wel van mening dat men verder zal moeten, maar de raad van Soest zal daarover nu moeten beslissen. Per soonlijk had hij liever gezien dat dit collegevoorstel thans nog niet aan de raad was voorgelegd, omdat de raad nu nog niet weet wat er in het samenwerkingsor gaan allemaal is gezegd. Spreker vindt het logisch dat men niet halverwege met het werk kan ophouden, maar wel gelooft hij dat het hard en hard nodig is dat eens duidelijk de les wordt gelezen. Voordat men ver der gaat, zullen alle raden goed geinformeerd moeten worden. Voordat men besluit door te gaan met hoofd stuk IV, zal men duidelijk moeten weten wat men te gemoet kan zien. De heer VAN EE wijst er op dat namens Soest drie le den en een plaatsvervangend lid de vergadering van het samenwerkingsorgaan hebben bijgewoond. Hij kon zelf nl, niet aanwezig zijn, maar hij heeft begrepen dat de heer De Groot in die vergadering heel goed van zich heeft afgebeten. Op dit moment wordt men geconfronteerd met een uitgave van f. 150.000,-, terwijl er al f. 250.000,- is uitgegeven. Men wil thans meer geld hebben, ofschoon in feite niet bekend is waaraan dat bedrag van f. 250.000,- is besteed. Ook is niet te zien wat er voor is gedaan. Er is alleen iets te zeggen over punt d op bladz. 2, het regionaal verkeers- en vervoersonderzoek. Gisteravond heeft in Soest een vergadering van de desbetreffende commissie plaatsgevonden. Die com missie bestaat uit elf leden, maar er waren slechts vijf aanwezig. De belangstelling van Amersfoort was nihil. De vijf aanwezige leden concludeerden dat zij tegen het stuk dat de commissie was voorgelegd „onvol doende" moesten zeggen. De VOORZITTER attendeert er op dat de door de heer Van Ee genoemde vergadering een besloten ver gadering was en dat over het in die vergadering be sprokene zal worden gerapporteerd aan het dagelijks bestuur van Eemland. Zij wil de heer Van Ee daarom vragen nu niet op deze wijze door te gaan, want het lijkt haar wat prematuur thans over het in die verga dering besprokene in het openbaar te praten. De heer VAN EE: U hebt gelijk, maar laat ik dan toch een tip van de sluier oplichten. De VOORZITTER: Neen, daar maak ik duidelijk be zwaar tegen! De heer VAN EE kan dan alleen maar concluderen dat hij zo snel mogelijk wil weten waar men aan toe is. Hij zou dan haast willen voorstellen dit voorstel nu maar aan te houden, om over een maand te beslissen of men ja of neen tegen deze f. 75.000,- zal zeggen. Over een maand zal men allicht meer weten dan nu. Als dat niet het geval is, zou hij nu alvast neen tegen dit voorstel willen zeggen. De heer DE GROOT merkt op dat in de laatste ver gadering van het samenwerkingsorgaan het besluit is genomen waaruit dit voorstel aan de raad is geresul- 68

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1973 | | pagina 69