den bekeken of er binnen het bestaande bestemmings
plan niet toch de ruimte kan worden gevonden om zo
ver aan de eisen van de heer A.B. Grift tegemoet te ko
men, dat hij daar toch mee gediend is Als men gewoon
zegt dat men het recht niet nuttig vindt en het daarom
opzij zet, dan krijgt men straks misschien te maken met
een groep andere mensen die misschien minder goede
bedoelingen hebben of wat dan ook en dan wordt het
pure willekeur. Dan moeten zij, aldus spreekster, niet
naar ons kunnen wijzen, zeggende: Jullie hebben het
ook gedaan, jullie vonden dat goed en wij vinden nu dit
goed.
Een en ander klinkt misschien wat principeel voor een
klein gebouw, zo zegt spreekster, maar ik vindaiiétdat
wij op deze grond een beslissing kunnen nemen en ik
wil hiertegen dan ook ernstig waarschuwen.
De heer OLDENBOOM kan zich volledig aansluiten bij
de woorden van mevrouw Korthuis Hij heeft, zoals
ook al het geval was bij de vorige beslissing van de com
missie voor de beroepschriften, het gevoel dat de com
missie zich met de door haar gehanteerde argumenta
tie gaat begeven in het tegen elkaar afwegen van moei
lijk meetbare belangen, daarbij de makkelijke maat
staf die het recht biedt, op zeer gevaarlijke wijze ter
zijde gaat stellen en eigenlijk zelf een soort van recht
gaat scheppen als wetgever en als rechter tegelijk.
Met zijn fractie zou hij het advies van de commissie
dan ook niet willen volgen.
De heer VAN POPPELEN onderschrijft namens zijn
fractie de woorden van mevrouw Korthuis. De fractie
vraagt zich af wat de consequenties zijn van aanneming
van het voorstel van de commissie voor de beroepschrif
ten.
Spreker zal graag vernemen of de heer A,B. Grift bij de
aankoop van de grond in kwestie wist wat er op deze
grond mocht gebeuren.
De heer DE GROOT durft het niet aan een andere dan
de door de drie voorgaande woordvoerders naar voren
gebrachte mening naar voren te brengen, omdat hij
wel aanvoelt dat zij zozeer gelijk hebben, dat hij met
hetgeen hij ertegenover zou kunnen stellen, al gauw on
gelijk zou krijgen.
Bij spreker is de vraag gerezen of het niet mogelijk is,
dat er een soort van compromisoplossing wordt gevon
den, waarbij het overtreden van bepaalde rechtsregels
wordt voorkomen en de heer A.B. Grift wordt tegemoet
gekomen. Het gaat de heer A.B, Grift erom a) buiten
diens bedrijfsgebouw een installatie aan te brengen waar
door het mogelijk zal zijn om op mechanische wijze
zware vrachten hout te lossen en b) deze installatie
enigszins tegen schadelijke weersinvloeden af te scher
men. Dat behoeft niet direct een bouwwerk te worden,
maar kan iets zijn dat aan de buitenzijde van het be
drijfsgebouw wordt aangebracht, waardoor het waar
schijnlijk niet zo'n karakter zal hebben, dat het werke
lijk in strijd met het bestemmingsplan zou zijn als deze
voorziening werd getroffen.
De heer JOOSTEN zou willen meegaan met hetgeen
de heer De Groot naar voren heeft gebracht Spreker
heeft uit de stukken begrepen, dat de heer A.B, Grift
tijdig contact heeft gehad met bouw- en woningtoe
zicht en gemeentewerken en dat hem bij die gelegen
heid en ook daarna niet duidelijk is gemaakt, dat hij
handelde in strijd met het bestemmingsplan. De zaak
is in de schoonheidscommissie geweest en is daar goed
gekeurd. Spreker had liever gezien dat de heer A.B.
Grift toen de bouwaanvrage werd ingediend er onmick1
dellijk van op de hoogte was gesteld dat hij hetgeen
hij wilde bouwen niet mocht bouwen. Nu is de sugges
tie gewekt dat de heer A.B. Grift zijn gang kon gaan.
Dat is kennelijk ten onrechte gebeurd, want het blijkt
nu achteraf helemaal niet te kunnen. Op grond van
een en ander voelt spreker voor een compromisoplos
sing als door de heer De Groot gesuggereerd.
De heer GRIFT vraagt of het niet mogelijk is, dat in
plaats van dat de aangevraagde loods wordt gebouwd
er een zware loopkat op twee pilasters of iets derge
lijks wordt aangebracht, die dan in of aan de fabriek
op een droge plaats wordt aangebracht, zodanig dat
bijvoorbeeld de brandweer toch op het terrein in kwes
tie kan komen Het lijkt spreker van belang dat er in
deze zin tot een compromis gekomen wordt, aangezien
het met mankracht lossen van het hout bij de trappen-
fabriek een onmenselijke taak is, vooral ook omdat vrij
wel alle trappen niet van vurehout, maar van geweldig
zwaar hardhout worden gemaakt.
De VOORZITTER deelt mede dat de heer Pieren van
avond met betrekking tot de voorstellen van de com
missie voor de beroepschriften het woord zal voeren
namens deze commissie. In de desbetreffende verorde
ning staat dat door een van de leden van de commissie
de vragen zullen worden beantwoord. Burgemeester en
wethouders hebben in dezen geen taak De gemeente
raad heeft de taak in dezen overgenomen en gegeven
aan de commissie voor de beroepschriften.
De heer PIEREN zegt dat de commissie voor de beroep
schriften nadat ze beide partijen uitvoerig had gehoord
zich zeer uitvoerig over de onderhavige Zaak heeft be
raden
De opmerking van mevrouw Korthuis dat wanneer het
advies van de commissie voor de beroepschriften zou
worden gevolgd, er aanleiding zou zijn tot het onder
mijnen van de rechtsstaat moet spreker tegenspreken,
omdat er diverse Koninklijke Besluiten zijn waarbij
bouwvergunning in afwijking van bestemmingsplannen
zijn verleend. Hij weet wel dat het college met behulp
van deskundige ambtenaren even zovele Koninklijke
Besluiten zou kunnen aanvoeren betreffende gevallen
waarin dergelijke vergunningen niet zijn verleend, maar
dat neemt niet weg dat er in een aantal gevallen bij
Koninklijk Besluit wel degelijk zulke bouwvergunnin
gen zijn verleend
Op pagina 2 van het advies van de commissie is duide
lijk weergegeven, dat het bestemmingsplanvoorschrift
deel uitmaakt van het positieve recht en dat duidelijk
blijkt, dat er, aangezien er een 45 meter brede groen
strook aanwezig is, in het onderhavige geval niet direct
particuliere belangen of openbare belangen worden ge
schaad als de vergunning wordt verleend. De commis
sie heeft zich ook beraden over de toegankelijkheid van
het terrein voor de brandweer Ze is daarbij tot het
standpunt gekomen, dat deze toegankelijkheid nog wel
aanwezig zal zijn als de gevraagde vergunning wordt
verleend en er dienovereenkomstig wordt gebouwd. Op
grond van dit alles is de commissie van mening, dat de
aangevraagde bouwvergunning wel aan de heer A.B.
Grift moet worden verleend.
Spreker weet dat hieraan vele juridische aspecten vast
zitten en dat, zoals in de commissie ook uitvoerig be
sproken is, aanneming van het voorstel van de commis
sie mogelijk precedenten zou kunnen scheppen ten aan
zien van in de nabijheid van het onderhavige bedrijf
gelegen bedrijven, die wellicht overmorgen met een aan
vrage als die van de heer A.B. Grift zouden kunnen ko-
96