De van et erg lingen n ma an le- hool r zoals als le stent heeft het ge- irdt g stel- i artikel vor- ;e dit ijs? tot- raag is me tijd ngstel- :n over e was er lelang- f gesug- aan te tal van spreker n be- ch niets i toch :h van lieke en are scho- n minste en dat iassing rdaad e vor- eren ak- deze vor- :onder- len over- of aan ning uit- n in- /ij ze als at. Hij leze raad sproken, u dit her- terug- anda voe- Wethouder DIJKSTRA beroept zich op een uitspraak van een voormalige minister van justitie, mr. Mulderije, die deze uitdrukking heeft gebruikt in de Kamer zon der dat daartegen bezwaar is gemaakt. De heer VAN EE: Daarom kunnen wij er wel bezwaar tegen hebben! Wethouder DIJKSTRA vervolgt dat in elk geval de zin van deze verordening is het mogelijk te maken dit vor mingsonderwijs te geven en daarvoor hetzelfde kader te scheppen als voor het godsdienstig onderwijs geldt. De VOORZITTER is van mening dat men moet stop pen met het geven van persoonlijke oordelen over de ze zaak. Voor veel voorstanders van het openbaar on derwijs is het al een moeilijke kwestie dat mensen die het ten principale niet met dit onderwijs eens zijn, mede beslissen over het wel en wee van dat onderwijs. Laat men nu niet nog verder gaan door te moraliseren over de wijze waarop dit vormingsonderwijs op de openbare school moet worden geregeld. Spreker wil er voor waarschuwen niet verder te gaan op deze ge vaarlijke weg, want in het verleden heeft dat al veel narigheid opgeleverd. In kringen van het openbaar on derwijs heeft dat het streven naar meer zeggenschap in eigen huis aangewakkerd, iets wat ook aan de be sturen van bijzondere scholen is voorbehouden. Hij meent dat men niet moet doorgaan met op deze wijze over dit voorstel te spreken, want men verzeilt dan in een discussie die in wezen niets met deze verordening van doen heeft. Het gaat er om de mogelijkheid te openen om naast de godsdienstige vorming die al wordt gegeven, ook humanistisch vormingsonderwijs te ge ven. Men kan het daarmede als persoon niet eens zijn, maar men zal zich hierbij gewoon moeten neerleggen. Thans is de vraag aan de orde of het voorstel van me vrouw Oranje om van het aantal van 15 leerlingen 10 te maken, wordt ondersteund. Dat blijkt het geval te zijn. Bedoelt mevrouw Oranje dat deze verlaging over de gehele linie zal gaan gelden? Mevrouw ORANJE-ENTINK licht toe dat de bedoe ling van de verlaging van het aantal leerlingen is om zowel de kerkelijke instellingen als de humanistische genootschappen ervan te verzekeren dat zij deze sub sidie zullen kunnen ontvangen. Het is bekend dat der gelijke instellingen niet bepaald erg rijk zijn. De VOORZITTER wil ter voorkoming van misver stand stellen dat niet aan de orde is de vraag of men deze vorm van vorming met een getalscriterium gaat geven, maar de vraag of men subsidie gaat verlenen. Zijn er minder leerlingen dan 15 of eventueel 10, dan kan dit vormingsonderwijs nog steeds worden gegeven, doch dan op kosten van de instelling die zich daarme de belast. Het gaat hierbij dus om een financiële aan gelegenheid. Mevrouw ORANJE-ENTINK: En het geldt voor alle instellingen De VOORZITTER: Uiteraard. Het voorstel van mevrouw Oranje-Entink om het aan tal van 15 leerlingen op 10 te brengen wordt hierna i stemming gebracht en met 20 tegen 4 stemmen aan genomen. Voor hebben gestemd de leden: Gerth, Van Ee, Olden- boom, Grift, Stam, Dijkstra, Hoekstra, Jonker, Van Poppelen, Detmar, mevrouw Alting-Ambrosius, Van Vloten, Verheus, mevrouw Oranje-Entink, Storimans, Korte, mevrouw Korthuis-Elion, Van Logtenstein, Levinga en Smit. Tegen hebben gestemd de leden: De Haan, Ebbers, mevrouw Walter-Van der Togt en De Groot. De aldus gewijzigde verordening wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. 115 Voorstel tot verhuring van een perceel grond, gelegen aan de Sparrenlaan, alhier, aan de Stichting Hopman Masselmangroep te Soest. 116 Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met T.B.S. Soest B. V. tot ruiling van gronden, gelegen aan de Industrieweg en aan de Beckeringhstraat, alhier. Deze voorstellen worden zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 117 Voorstel tot verkoop van grond, gelegen aan de Laan straat, aan de heer G. Hilhorst te Soest. De heer LEVINGA gelooft dat de voorzitter verzuimt het advies van de financiële commissie voor te lezen. Deze commissie adviseert om in het vervolg bij het verlenen van optie de prijs te indexeren. De VOORZITTER antwoordt dat in het algemeen niet meer wordt voorgelezen hoe een commissie heeft geadviseerd, omdat het voorstel is gebaseerd op of al thans rekening houdt met het oordeel van een com missie. In dit geval betreft het een toekomstverwach ting en dat is een zaak van incalculeren in het beleid. Het college staat over het algemeen op het standpunt dat men met kortere termijnen moet gaan werken - gezien de tamelijk sterk voortschrijdende inflatie - en bedacht moet zijn op het risico van prijsstijgingen. In principe gaat het college dus met het advies van de commissie akkoord, maar het gaat wat te ver dit nu in dit voorstel op te nemen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 118 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het kindervakantiewerk. De VOORZITTER leidt uit het feit dat niemand hier over het woord verlangt, af dat men blij is met dit ini tiatief. Hij hoopt dat het goede vruchten zal mogen dragen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De VOORZITTER dankt de raad voor de prettige ma nier waarop men het hem mogelijk heeft gemaakt als invaller deze vergadering te leiden en sluit vervolgens, te 21.59 uur, de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest d.d. 20 juni 1974. 9e secretaris De voorzitter, 101

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 102