tot stand gekomen. Uit het onder nr. 147 vermelde
voorstel blijkt dat men door harde onderhandelingen
met Panagro is kunnen komen tot een mooie, ruime
en niet te dure woning. Spreker hoopt dat het college
op deze weg zal doorgaan, teneinde te komen tot zo
goedkoop mogelijke, maar toch geen uitgeklede wo
ningen.
Hierna wordt met betrekking tot dit stuk zonder hoof
delijke stemming besloten overeenkomstig hetgeen
daaromtrent is voorgesteld.
d. Brief van de heer J.Th. Corstens te Soesterberg
d.d. 25 maart 1974 inzake een klacht over de slechte
t.v.-ontvangst in de woningen aan de Prof. Lorentz-
laan en de Simon Stevinlaan met voorstel adressant te
berichten overeenkomstig de aan de raad toegezonden
concept-brief.
De heer HOEKSTRA merkt op dat deze materie al uit
1967 stamt. In 1971 en later zijn in dezen toezeggin
gen gedaan, onder andere ten aanzien van een te hou
den enquete, die in 1971 zou worden gehouden. Dat
is echter niet gebeurd. In de commissie is nu gezegd
dat de antenne-inrichting moet worden losgekoppeld
van het groot onderhoud. Spreker wil er op aandrin
gen dat dit inderdaad op korte termijn zal gebeuren,
opdat de betrokken bewoners eindelijk zullen weten
waar zij aan toe zijn.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS is met de heer
Hoekstra van mening dat er op korte termijn iets zal
moeten worden gedaan, want de betrokkenen zijn al
te lang aan het lijntje gehouden. Zij hoopt overigens
wel dat de bewoners een hiermede verband houden
de huurverhoging zullen willen aanvaarden.
De heer VERHEUS wijst er op dat de heer Corstens
zich al zeven jaar geleden als promotor van deze zaak
heeft opgeworpen. Bovendien heeft de heer Cor
stens zich bereid verklaard zelf de enquete te organi
seren. Spreker meent dat men een dankbaar gebruik
van zo'n aanbod moet maken.
Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
geeft te kennen dat met een regeling van deze materie
inderdaad vrij lang is gewacht, omdat het een vrij
moeilijke materie is en de ontwikkelingen op dit ge
bied erg snel gaan. Het college heeft indertijd geen pro
visorische maatregelen willen nemen, omdat het de
bedoeling was een installatie te bouwen waaraan de
gehele gemeente of geheel Soesterberg iets zou heb
ben. Helaas is het nog niet zo ver en daarom meent
spreekster dat het inderdaad beter is om in de betrok
ken buurt alvast een verbetering aan te brengen. Ge
tracht zal worden dit zo gauw mogelijk gedaan te
krijgen. Als de heer Corstens wil meehelpen bij de en
quete, zal dat heel plezierig zijn.
Tot mevrouw Alting kan spreekster zeggen dat de kos
ten van een en ander als servicekosten worden be
schouwd en in de huren zullen worden doorberekend.
Hierna wordt met betrekking tot dit stuk zonder hoof
delijke stemming besloten overeenkomstig hetgeen
daaromtrent is voorgesteld.
e. Brief d.d. 20 mei 1974 van de Regionale Commis
sie Utrecht inzake de voorwaardelijke plaatsing van
een openbare school voor havo/vwo in Soest op het
regionaal deelplan met voorstel deze brief voor kennis
geving aan te nemen.
Mevrouw ORANJE-ENTINK deelt mede dat haar frac
tie deze brief wel voor kennisgeving wil aannemen,
mits zij de pertinente toezegging krijgt dat de in de
brief bedoelde gegevens vóór 13 augustus zullen wor
den ingeleverd. Voorts zal het noodzakelijk zijn dat
Baarn de toegezegde medewerking verleent, daar dit
een van de voorwaarden is voor de plaatsing van deze
school op het deelplan 1977/1979.
Wethouder DIJKSTRA merkt op dat deze week een
informele brief is ontvangen van het COGVO, het
Centraal Orgaan voor het Gemeentelijk Voortgezet
Onderwijs. Deze brief geeft de conclusies weer die het
COGVO uit het op verzoek van de gemeente verrichte
vooronderzoek heeft getrokken en die conclusies zijn
teleurstellend. Een afschrift van de brief zal aan de
raadsleden worden toegezonden.
De VOORZITTER: Daar deze brief de raadsleden nog
niet bekend is, is het misschien beter de volgende keer
nader over deze zaak te discussiëren.
Wethouder DIJKSTRA wijst er nog op dat de door
mevrouw Oranje bedoelde gegevens reeds zijn overge
legd, nl. door het COGVO zelf.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Er moest ook nog over
leg worden gepleegd met Baarn. Is dat al gebeurd?
Wethouder DIJKSTRA: Dat overleg moet nog plaats
vinden naar aanleiding van de nu ontvangen brief. Be
keken zal moeten worden wat ons thans te doen staat.
De VOORZITTER: Wij komen hierop de volgende
keer, als de raad over alle gegevens beschikt, terug.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Het heeft wel veel
haast.
De VOORZITTER: Inderdaad, maar de volgende ver
gadering is op 18 juli en dan zullen alle gegevens be
schikbaar zijn.
Hierna wordt met betrekking tot dit stuk zonder hoof
delijke stemming besloten overeenkomstig hetgeen
daaromtrent is voorgesteld.
f. Brief d.d. 1 mei 1974 van de heer B. Joosten inza
ke het havo/vwo met voorstel te berichten overeen
komstig de ontwerp-brief.
alsmede:
g. Geschiedkundig overzicht inzake oprichting school
voor havo/vwo met voorstel dit voor kennisgeving aan
te nemen.
Mevrouw ORANJE-ENTINK heeft dit geschiedkundig
verhaal met belangstelling gelezen, hoewel de tijd dat
zij feuilletons las al lang voorbij is. Er blijkt uit dat er
heel wat is onderzocht en gepraat voordat er werkelijk
wat werd gedaan. Wel kleven er aan dit overzicht en
kele schoonheidsfoutjes. Zo ontbreekt de vermelding
van het feit dat eind november 1972 de voorzitter en
de secretaris van de Vereniging voor openbaar onder
wijs een onderhoud hebben gehad met de wethouder
van onderwijs om te komen tot het instellen van een
werkgroep. Voorts staat op pagina 3 van het overzicht
dat dr. Holleman, schoolraad, als plaatsvervangend
voorzitter in de voorlopige werkgroep zat. Dr. Holle
man is wel voorzitter van de schoolraad, maar zat niet
in die kwaliteit in de werkgroep. Het woordje „school
raad" dient dus te vervallen. Schoolraad en ouderraad
zijn wel van alles op de hoogte gehouden.
Een feililleton is nooit af voordat ,,ze elkaar hebben
gekregen". Wanneer Soest een havo/vwo-school heeft
gekregen, zal dat het gelukkige slot van dit toch wel
droevige feuilleton zijn.
De heer GERTH merkt op dat in het concept-ant
woord aan de heer Joosten geen direct antwoord is ge
geven op de vraag wat er de oorzaken van zijn geweest
dat pas in januari 1974 de raad het voorstel heeft be
reikt om bij het ministerie van onderwijs een openbare
school voor havo en vwo aan te vragen. Deze vraag is
104