de -der itwoord t de ge- re initia- de in- :t ge- nder- ;even, zwart- onder- oor- :er en renheid jke zaak zal .e raad inteerd i gevoer- De heer VAN VLOTEN is erg blij met dit voorstel, hoe wel niet zonder enige ergernis. In ieder geval is hij het geheel eens met de vriendelijke woorden van mevrouw Oranje, al had hij ze liever wat minder vriendelijk gezien. Al zeker vijftien jaar geleden werd regelmatig bij de al gemene beschouwingen aangedrongen op het stichten van een school voor middelbaar onderwijs, zoals het toen nog heette. Steeds weer waren er argumenten tegen het stichten van zo'n school en steeds weer werd deze kwes tie op de lange baan geschoven. Dit is zeer betreurens waardig. In de jaren zestig waren er plannen voor een vergroot Soest met een stadscentrum en met veel meer inwoners; die plannen gaan nu niet door, maar dat wist men toen nog niet. Toch werd er toen niets gedaan aan het middelbaar onderwijs. Was er tien jaar geleden een plan ingediend, dan had men nu een school gehad. Dit heelt echter niet zo mogen zijn. Sprekers fractie is nu in ieder geval blij met dit voorstel en hoopt dat deze school er zo snel mogelijk komt. De heer HOEKSTRA is eveneens zeer verheugd met dit voorstel; men zal zich herinneren wat hij hierover bij de begrotingsbehandeling heeft gezegd. Als raad heeft men onder aanvoering van het college het openbaar onder wijs te bevorderen en daarom is hij blij met dit voorstel. Hij kan zich ook volledig verenigen met de laatste zin van de brief van de afdeling Soest en Baarn van de Vere- niging voor openbaar onderwijs, nl. dat de belangen van het openbaar onderwijs de juiste aandacht krijgen. Dit gebeurt door middel van deze aanvrage. Spreker acht het juist dat samenwerking wordt gezocht met Baarn, want het voedingsgebied is daar veel groter. Wellicht kan ook een bepaalde school in Amersfoort worden ontlast. De heer SMIT wil de woorden van de heer Hoekstra van harte ondersteunen. Wethouder DIJKSTRA is dankbaar voor de ondersteu ning van het voorstel door de heren Hoekstra en Smit. Voorts heeft hij begrepen dat ook mevrouw Oranje en de heren J oosten, Levinga en Van Vloten zich achter dit voorstel kunnen scharen. Dit gebeurt dus door de gehele raad, met uitzondering van één fractie, maar van de heer De Groot heeft hij nog geen bezwaren gehoord. De heer Levinga vraagt de woorden „in principe" te schrappen. Spreker meent dat het van weinig betekenis is of die twee woorden er in staan of niet. Het gaat er om dat men tijdig voor 1 februari een aanvrage indient en dat daarna het omvangrijke cijfermateriaal kan volgen. Het cijfermateriaal dat in de brief van de Vereniging voor openbaar onderwijs is gebruikt, kan men niet zon der meer overnemen, omdat dit op vele punten aanvecht baar is. Mevrouw Oranje en de heren Joosten en Van Vloten hebben met enige bitterheid en enig wantrouwen gespro ken over het vele dat in de afgelopen jaren is gezegd over de pogingen hier een school voor vwo/havo te krijgen. Inderdaad is hieraan gewerkt vanaf circa 1965. Spreker heeft reeds vele malen uitvoerig uiteengezet hoe de gang van zaken is geweest. De vorige wethouder van onderwijs is er ook jarenlang mee bezig geweest en stelde zich op het standpunt dat voor Soest een samenwerkingsschool de juiste school zou zijn, een standpunt dat spreker geheel onderschrijft. In zo'n samenwerkingsschool zouden de voorstanders van openbaar onderwijs kunnen samengaan met de voorstanders van bijzonder onderwijs. In Zoeter- meer en ook in andere plaatsen is zo'n school al tot stand gekomen. Hij heeft die gedachte in 1970 overgenomen en heeft een hardnekkige poging gewaagd om de geïnteres seerde belanghebbenden tot elkaar te brengen. Dit heeft veel tijd gekost, maar het is niet gelukt. Daarnaast zijn er nog vele besprekingen geweest met het katholiek school bestuur, het protestants-christelijk schoolbestuur, de be sturen van scholen voor bijzonder neutraal onderwijs en met het bestuur van het Baarns lyceum, maar ook dat heeft tot niets geleid. Het vorig jaar heeft men met nieuwe moed en met andere personen een stuurgroep in het leven geroepen. In februari 1973 heeft spreker die stuurgroep geformeerd, met de hartelijke medewerking van de Vere niging voor openbaar onderwijs, het katholieke schoolbe stuur en het bestuur van de Van der Huchtstichting en het zag er toen naar uit dat het eindelijk zou gelukken, totdat verschillende participanten zich om allerlei rede nen terugtrokken. Hij heeft zich, zoals gezegd, steeds op het standpunt gesteld dat in deze gemeente een samen werkingsschool het beste zou zijn. Men had het voor beeld voor ogen van het stranden van enkelvoudige aan vragen, want dat is tot drie keer toe gebeurd. De nu in te dienen aanvrage wordt door hem dan ook met de no dige nuchterheid bekeken. Het college zal echter zijn uiterste best doen om te bereiken wat mogelijk is. Het neemt ook graag de suggestie van de Vereniging voor openbaar onderwijs over om te trachten behalve Baarn ook Amersfoort hiervoor te interesseren. De besprekin gen met Baarn zijn al geruime tijd aan de gang. Wat een concreet overzicht van de gang van zaken be treft, zou spreker nog vanavond - als men daarvoor wil nablijven - zo'n overzicht kunnen geven, maar hij wijst er op dat alle besprekingen strikt vertrouwelijk zijn ge weest en dat hij zeker niet de bevoegdheid heeft om die gedetailleerd in de openbaarheid te brengen. De heer JOOSTEN: Waren er ook bandjes? Wethouder DIJKSTRA: Wij gebruiken in Soest geen bandjes. De heer DE GROOT memoreert dat de wethouder zich enigszins heeft verwonderd over sprekers stilzwijgen en daaruit de voorzichtige conclusie heeft getrokken dat hij wel met het voorstel zou instemmen. Wethouder DIJKSTRA: Wie zwijgt stemt toe. De heer DE GROOT bevestigt dat men in dit geval zijn zwijgen als toestemmen kan beschouwen. Hij vindt het ook niet altijd nodig om, als het college met een goed voorstel komt, daarover uitvoerig zijn mening kenbaar te maken. Degenen die hem wat langer in deze raad heb ben meegemaakt, weten wel dat hij, als hij inderdaad bezwaar tegen een raadsvoorstel heeft, dat bezwaar ze ker wel naar voren brengt. Als lid van de gemeenteraad van Soest acht hij het nodig en noodzakelijk dat door het gemeentebestuur alle vormen van openbaar onder wijs zo veel mogelijk worden bevorderd. De heer JOOSTEN meent dat wellicht verwarring kan ontstaan inzake twee begrippen, nl. de samenwerkings school en het openbaar onderwijs. Wanneer het beleid van burgemeester en wethouders zodanig is geweest dat alleen naar een samenwerkingsschool is gestreefd, vindt hij dat helemaal niet juist, want burgemeester en wet houders behoeven niet in een samenwerkingsschool te voorzien; zij moeten voorzien in het openbaar onderwijs. Voorts blijft hij er bij dat het voor de oordeelvorming van de raad wenselijk is dat de raad een gedocumenteerd verslag van de gang van zaken in dezen krijgt. Daarom handhaaft hij zijn eerder gedane voorstel. Een vraag die hiermede niet rechtstreeks verband houdt, is hoe het staat met de door zijn fractie gevraagde gege vens inzake de partiële leerplicht. Die hebben haar nog niet bereikt. Ook in de onderwijscommissie heeft hij hiernaar geïnformeerd, maar toen heeft hij geen toezeg ging kunnen krijgen. 11

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 12