voornemens was de raad voor te stellen in beroep te gaan. Men kon daarvoor toen best begrip opbrengen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 193 Voorstel tot het instellen van een juridische commis sie. 194 Voorstel tot het aangaan van een pachtontbindings- overeenkomst met G. van Zijtveld. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangeno men. 195 Afscheid aftredende raadsleden. De VOORZITTER spreekt als volgt: „Dames en heren, Een raadslid is net een circusartiest. Af en toe mag hij in de piste om zijn kunsten te vertonen, maar het meeste werk vindt achter de schermen plaats. Om alle misverstanden te voorkomen: Ik citeer. Ik herhaal een hartekreet van een raadslid dat reageerde op een oproep van de commissie-Merkx - de maker van het rapport: Een goede Raad - om informatie te geven over de moeilijkheden die raadsleden bij hun werk ondervinden. Die moeilijkheden zijn vele en hebben vele oorzaken. Om te beginnen: De plaats van de gemeente in ons bestuurlijk stelsel. De marge waarbinnen de gemeente een eigen beleid kan voeren - onafhankelijk van de ho gere overheden -, is klein. Deze kleine marge werkt te gengesteld aan de brede lijnen die een raad zou willen trekken. Daar is de toenemende ingewikkeldheid van de ge meentelijke taken en het hoe langer hoe meer in el kaar grijpen van de verschillende onderdelen. Ze ma ken het de raad steeds moeilijker een grippe op de hoofdlijnen te hebben. Daar is de veranderende rela tie bestuurder-bestuurde ai gemeenteraadslid - burger. Optimisten mogen denken dat de participatie-demo cratie het werk van de bestuurder makkelijker zal maken, omdat meerderen meedenken en meerderen meepraten, maar naar mijn overtuiging wordt door in spraak, overleg en hearings het werk wél veel zinvol ler, maar ook veel tijdrovender en inspannender. Een Nederlandse gemeente, ook onze Soester ge meenschap, vraagt van haar raadsleden begrip voor de plaats van de gemeente in ons politiek stelsel, kennis van en inzicht in gemeenterecht, het kunnen lezen en vertalen van begrotingen, het kunnen onderscheiden van hoofd- en bijzaken in gemeentelijk bestuur, het meeleven met alles en allen in de Soester samenleving, het dag en - soms ook - nacht klaar staan voor al dan niet gegronde klachten en verlangens van ingezetenen en het direct reageren op wat door de pers wordt ge signaleerd. Dit alles vragen wij van mannen en vrou wen, wier hoofdfunctie een totaal andere is, die er niet voor worden betaald en voor wie bij het minste of geringste uitglijden - en wie glijdt er niet uit in het leven; alleen van een groot aantal mensen komt het niet in de openbaarheid - geen kop in de krant groot genoeg is. Het is haast een wonder, dat in elk van onze 890 ge meenten toch steeds weer mensen bereid gevonden worden de „klus" op zich te nemen. Waarom doet men het? Volgens Buytendijk, raadslid in Den Haag, door een merkwaardig samengaan van burgerzin, een hobby en geldingsdrang. Geldingsdrang? Zegt u eens eerlijk: Hebt u het gevoel dat uw geldingsdrang - zo u die mocht hebben - aan zijn trekken komt hier in de gemeenteraadsvergade ringen, in uw gemeentelijk werk? Ik meen van niet. Hobby? Heel kort geleden zei iemand tegen mij: „Geef mij maar een visbootje aan de Grote Melm". Dat leek hem een aantrekkelijker vrijetijdsbesteding. Ook werd gezegd: „Kunt u niet beter gaan fietsen in onze mooie gemeentelijke bossen? Overigens kan men dat ook als gemeenteraadslid doen. Het moet dus wel een uiting van burgerzin zijn. U, zo als u hier zit, hebt deze burgerzin opgebracht, de één kortere, de ander langere tijd. Veel is er mede door uw toedoen in Soest tot stand gekomen. Hoe Soest zich heeft ontwikkeld, hoe men in Soest leeft, het is mede door u bepaald. Ik ga geen opsom ming geven van alles wat de laatste vier jaar door u ge zamenlijk is besloten. Het is veel, het is een stuk voort gang, mede bepalend voor de verdere toekomst. U hebt dat allen gedaan vanuit uw eigen achtergron den, uw eigen specialistische kennis. Daarvoor wil ik u allen namens de gemeenschap in Soest veel dank be tuigen. Deze zittingsperiode loopt dinsdag a.s. om 0.00 uur af. Een aantal van u zal dinsdagavond niet in de nieuwe raad terugkeren. Dat is in de eerste plaats - om met de jongste te begin nen - de heer Gerth, die maar enkele maanden in ons midden heeft doorgebracht. Mijnheer Gerth, u zit daar op een wisselzetel. Op 1 februari 1973 heeft me vrouw Walma van der Molen haar raadslidmaatschap om gezondheidsredenen moeten beëindigen. De heer Joosten, haar opvolger, heeft in mei onze gemeente verlaten en zo hebt u deze stoel nog drie maanden be zet. U hebt in die drie raadsvergaderingen bepaald niet ge zwegen. Er straalt een zekere blijheid van u af, die uw - soms krasse - uitspraken toch met een lichtvoetig heid omkleedde. Ongetwijfeld zal de raad in zijn nieuwe samenstelling u op hearings en bij andere gele genheden weer tegenkomen. Ik zeg daarom: Dank en tot ziens! Mijnheer Detmar, U en ik zitten even lang in de brandweerkazerne, want in de eerste raadsvergadering die ik voorzat, heb ik u mogen installeren. Uw speciale belangstelling en kennis gingen uit naar het milieu en de zorg voor natuur- en landschapsbe scherming. U hebt daarbij ook wegen aangegeven, fi guurlijk en letterlijk, om de door u zo geliefde ruiter sport op een zinnige wijze te integreren in het land schap. Dank voor uw werk, dank ook voor uw gezel lig functioneren in de boscommissie. Mijnheer Levinga, Vier jaar hebt u heel intensief aan het raadswerk deel genomen. Uw belangstelling ging vooral uit naar de sport en óók naar de bescherming van de natuur, naar alles wat leeft. Uw uitgesproken mening, uw principië le opstelling hebben wij allemaal kunnen waarderen. U hebt soms zeer heterogene bondgenoten voor uw ideeën gevonden. Uw belangstelling voor het sportge beuren hebt u bijzonder vaak getoond. U was een ac tief bestuurslid van de sportstichting. Dank voor alles wat u hebt gedaan. Ook de heer Jonker gaat ons na vier jaar al weer verla ten. U hebt een brede algemeen politieke belangstel ling getoond en een speciale voorliefde (misschien me- 142

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 143