De heer DETMAR spreekt als volgt: „Mevrouw de voorzitter! Hartelijk dank voor uw vriendelijke woorden. De reden waarom ik niet in de nieuwe raad terugkeer, is u bekend. Ik ben nl. van mening dat ik over te weinig tijd beschik om het raadslidmaatschap naar behoren te kunnen vervullen, zodat ik geen nieuwe kandidatuur heb aanvaard. Toch valt het mij moeilijk om afscheid van dit werk te ne men. De Fransman zegt het zo treffend: „Partir c'est mourir un peu", afscheid nemen is een beetje sterven. Ik ben echter blij dat ik in de afgelopen twee jaar in de gelegenheid ben geweest om een kijkje achter de schermen te nemen. Ik heb in de gemeentelijke keu ken vele gerechten zien bereiden. Er waren veel plats du jour bij, ook een groot aantal meer bewerkelijke gerechten en een kleiner aantal uitgebreide en zeer uitgebreide diners. De meeste gerechten waren zorg vuldig voorbereid en bereid en konden de toets der kritiek goed doorstaan. In sommige gevallen waren zij voor verbetering vatbaar. Zij konden dan echter nog door ons, raadsleden, op de juiste smaak worden ge bracht. Een enkel gerecht mislukte; dat is onvermij delijk en komt in de beste keuken wel eens voor. Waar gewerkt wordt, worden nu eenmaal fouten gemaakt; daaraan ontkomt niemand. De enige opmerking die ik nog over deze keuken zou willen maken, is dat er naar mijn smaak in sommige gevallen wel eens wat royaal met de ingrediënten werd omgesprongen. Ik ben mij er echter van bewust dat al les met zorg en toewijding werd en wordt klaar ge maakt. Daarmede mag ik u, mevrouw, die in deze keu ken de scepter zwaait, wel complimenteren. Gaarne wil ik u ook hartelijk dank zeggen voor de prettige wijze waarop wij hebben mogen samenwer ken. Vooral aan de boscommissie zal ik nog dikwijls met plezier terugdenken. Tevens wil ik graag van deze gelegenheid gebruik ma ken om de ambtenaren te bedanken voor de prettige en spontane manier waarop zij mij altijd van alle in formatie hebben voorzien. Soest heeft een burgemees ter en een ambtenarenkorps waarop men trots mag zijn. Ook een bijzonder woord van dank richt ik tot mijn fractiegenoten, die mij in alles tot steun zijn geweest. Men heeft er in de fractie begrip voor gehad dat ik over weinig tijd beschikte; men heeft mij zo veel mogelijk van werk ontlast door mij in zo weinig mo gelijk commissies te doen plaatsnemen. Ik zou in mijn dankwoord beslist niet volledig zijn in dien ik daarin niet ook de bodes, de heren Van den Berg, Van Grol en Bos zou betrekken. Zij verrichten hun taak op een voorbeeldige en discrete wijze. Ik was voor hen een wat bewerkelijk raadslid. Dikwijls moesten zij alleen voor mij thee zetten, maar zij de den dat met plezier. Heren, nogmaals hartelijk dank voor uw goede zorgen. Het was alsof ik thuis was. Veel is mij in de afgelopen jaren duidelijk geworden. Eén ding bleef echter een mysterie en dat is de stand van de klok in deze zaal. Die klok stond twee jaar ge leden op 8 minuten voor half elf en wijst nu nog steeds die tijd aan. De vorige week ontdekte ik dat ook de klok in de grote commissiekamer die tijd aan geeft. Is dit toeval, of is dit met opzet gedaan om ons er aan te herinneren dat er een tijd van komen is, maar ook een tijd van gaan? Tot slot wil ik uw college en de nieuwe raad een vruchtbare samenwerking toewensen, zulks tot heil van onze mooie gemeente Soest." De heer JONKER spreekt als volgt: „Mèvrouw de voorzitter! Mede namens mijn fractie genoot wil ik enkele woorden zeggen, ook gezien het feit dat D'66 als zodanig uit de raad gaat verdwijnen. Allereerst wil ik u hartelijk danken voor de plezierige woorden die u aan ons adres hebt gesproken. Ik meen dat u mijn fractiegenoot treffend hebt gekarakteri seerd. Als je zijn stralende gezicht ziet, kun je gewoon niet kwaad op hem worden, wat voor verschrikkelijke dingen hij ook zegt In de loop van deze vier jaar hebben wij inderdaad enige wisselspelers moeten inzetten. Wij waren dat niet van plan, maar op zichzelf wordt het geheel door zo'n wisseling wel wat verlevendigd. Als iemand nieuw in de raad komt, heeft dat het voordeel dat ten aanzien van dingen waar je zelf aan gewend bent ge raakt, weer eens wordt gevraagd: Hé, waarom doen wij dat? In een aantal gevallen blijkt dan dat je er in derdaad vraagtekens bij kunt zetten. Het is goed om wakker te blijven, en als zodanig is ook het om de vier jaar verversen van een flink deel van de raad een goede zaak. Helaas was in het geval van mevrouw Wal- ma van der Molen haar gezondheid aanleiding om weg te gaan. De heer Joosten heeft Soest moeten verla ten, maar in de tijd dat hij raadslid is geweest, heeft hij er wel voor gezorgd dat er het een en ander over hoop is gehaald. Voorts wil ik dank brengen aan het ambtenarenkorps. Ook ik vind dat Soest het op dit punt bijzonder ge troffen heeft. In andere gemeenten hoor je soms dat de ambtenaren alleen ten dienste van het college wer ken en niet bereid zijn de raadsleden op behoorlijke wijze van achtergrondinformatie te voorzien. In Soest is mij hiervan helemaal niets gebleken. Zonder ande ren te kort te willen doen, zou ik speciaal de secretaris sen van de commissies waarmee ik veel te maken had, willen noemen, nl. de heren Van Dommelen en Van Dongen. Ik heb nooit enig probleem gehad als ik van iets de achtergronden wilde weten. De heren kwamen dan met het dossier onder de arm naar de leeskamer om op een heel plezierige manier uiteen te zetten hoe iets in elkaar zat. Er was trouwens in het algemeen sprake van een plezierige sfeer. De heer Detmar is mij voor geweest met het noemen van de heren Van den Berg, Van Grol en Bos. Zij gaan inderdaad op een zeer soepele en discrete wijze te werk en zorgen er voor dat alles prima verloopt. Zij vormen ook de visite kaartjes van het stadhuis ten opzichte van de bevol king. Ik geloof dat het ontzettend belangrijk is dat men, als men daar binnenkomt, meteen prettig wordt geholpen of doorverwezen. Ik wil thans nog wat losse opmerkingen maken, om dat ik dat straks niet meer kan doen. Ik heb gelezen dat men heeft besloten de nieuwe werkwijze van de commissies te handhaven. Mede in het kader van de steeds nijpender wordende papierschaarste wil ik er op attenderen dat er misschien ook nog andere moge lijkheden zijn. De huidige werkwijze is mij niet hele maal goed bevallen, ofschoon ik de intentie van het meer betrekken van de raad bij het werk kon waarde ren. Ik betwijfel of dit systeem met zijn enorme pa pierlawine de goede oplossing is. Het gevaar dat er in zit, is, dat door het meer betrekken van de raad bij het werk, het scherm ook meer om de raadsleden heen wordt gezet, waardoor ten opzichte van de be volking een minder grote openheid en duidelijkheid in de besluitvorming zal ontstaan. 144

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 145