Als men een bepaald beleid voert, komen daarvan pas op heel lange termijn de gevolgen boven water. Toen ik nadacht over de nieuwe raad en over de vraag hoe het nieuwe dagelijks bestuur er uit zal gaan zien, viel mij in dat het punt van de ruimtelijke ordening in Soest een grote rol heeft gespeeld. Doordat de por tefeuille van ruimtelijke ordening in de afgelopen tien tot twintig jaar steeds in confessionele handen is ge weest, zijn vele lieden uit de middenstand en de ho gere standen naar Soest gekomen. Het aantal V.V.D.'ers dat in de nieuwe raad zal komen, heeft daarmee naar ik meen echt wel te maken. Zo breng je soms dingen teweeg die je zelf misschien niet zo hebt bedoeld. In een plaats als Soest gaat het overigens in de eerste plaats om de personen en minder om de partijen. Ik wens u graag toe dat u in de volgende raadsperiode weer een goed team achter uw tafel krijgt van mensen die het werk aan kunnen en die alle vertrouwen genie ten." De heer LEVINGA spreekt als volgt: „Mevrouw de voorzitter! Ik heb het altijd een goede gewoonte gevonden dat scheidende raadsleden de kans kregen een soort zwanezang te houden, om daar in nog enkele wijsheden of eigenwijsheden te debite ren, zonder dat zelfs de heer Van Poppelen mag inter rumperen. Ik maak ook graag van deze gelegenheid gebruik, maar geen misbruik. Ik zal daarom niet zeg gen wat ik eigenlijk zou willen en misschien zelfs zou moeten zeggen, ik zal alle bitterheden inslikken, hoe moeilijk mij dat ook valt; ik ben per slot van rekening Vredeling niet. Toen ik op 29 mei jl. de uitslag van de raadsverkiezin gen in Soest vernam, stemde dit mij niet tot vreugde. Zelfs het op die avond door Feyenoord winnen van de UEFA-cup was maar een kleine pleister op de wonde. Je denkt toch dat je gedurende vier jaar je best hebt gedaan voor althans een deel van de Soeste- naren, en als dat zich niet weerspiegelt in de stembus uitslag is dat uiteraard een teleurstelling. Het op mijn partij uitgebrachte aantal stemmen was dusdanig dat ik zelfs niet een verzoek tot hertelling heb overwogen. Ik heb mij neergelegd bij het feit, in de komende vier jaar te moeten wonen in een gemeente met waarschijn lijk het meest rechtse bestuur van Nederland. Gemeen teraden waarvan van de 25 leden 20 a 21 van rechtse signatuur zijn, zullen naar ik meen in Nederland schaars zijn. Even heb ik nog emigratie of immigratie overwogen, al was het maar naar Baarn, waar door een goede samenwerking de progressieven de grootste fractie kregen, maar zelfs daarop ben ik teruggeko men. In een democratie bepalen nu eenmaal de kie zers door wel of niet te stemmen de samenstelling van een raad, en zo hebben ook de Soestenaren de raad gekregen die zij wilden of verdienden. Daarmede zullen zij en ook ik het de komende vier jaar moeten doen. Neem het mij niet kwalijk dat ik het wat som ber inzie. Ik hoop nu maar dat de V. V.D. nog eens een echte volkspartij wordt, zonder dat in Wassenaar of Aerdenhout de Stichting tot instandhouding van de V.V.D.-oude stijl in het leven wordt geroepen. Ver der hoop ik dat het C.D.A. steeds meer christelijk-de- mocratisch acceptabel wordt en dat de P. v.d. A. weer gaat lijken op de goeie oude S.D.A.P., inclusief gebroken geweertjes, en dat de groepering die als Progressief Soest in deze raad vertegenwoordigd zal zijn, nog eens tot het besef komt dat progressief zijn meer is dan alleen het niet dragen van een stropdas. Ik wens alle raadsleden in de komende zittingsperiode sterkte toe, wetende dat een goede uitoefening van het raadslidmaatschap naast de normale dagtaak ten kos te van je gezin en/of je gezondheid gaat. Ik ben overi gens blij dat ik deze vier jaar heb meegemaakt, al was het alleen maar 1 omdat ik daardoor ook aardige en respectabele mensen heb leren kennen, zelfs bij mijn politieke tegenstanders. Ten slotte hoop ik dat het gemeentebestuur en de ambtenaren van Soest zich in de komende vier jaar volledig zullen inzetten voor het welzijn van de ge meente en dat dit mag leiden tot de meest gunstige ontwikkeling van Soest. Ik zal het allemaal met belang stelling blijven volgen." De heer DE GROOT spreekt als volgt: „Mevrouw de voorzitter! Nadat ik in de laatste acht jaren honderden malen vanaf mijn raadszetel het woord heb mogen voeren in verband met zakelijke aangelegenheden het bestuur van de gemeente betref fende, wil ik thans voor de allerlaatste keer een kort persoonlijk woord spreken. Allereerst wil ik u hartelijk danken voor de waarderen de woorden die u aan mijn adres hebt gericht. Ik twij fel er geen moment aan dat zij voor de volle 100% ge meend zijn. Zij zijn evenwel in lijnrechte tegenspraak met de uitspraak van de kiesgerechtigde bevolking van onze gemeente op 29 mei, nl. dat mijn werk als raads lid voor de gemeente van zo weinig waarde en beteke nis was dat het in elk geval niet moest worden voort gezet. Het heeft mij aanvankelijk veel moeite gekost, maar ik heb mij ten slotte toch bij deze uitspraak moeten neerleggen. Graag had ik de gemeente nog een aantal jaren als lid van de raad willen dienen; het heeft helaas niet zo mogen zijn. Ik wil van deze gelegenheid graag gebruik maken om al diegenen met wie ik in de afgelopen jaren zeer pret tig heb mogen samenwerken, hartelijk te danken. Ik wil beginnen met het personeel van het gemeentehuis, dat ons ontelbare malen consumpties heeft geser veerd, tot zelfs boven in het leeskamertje in het raad huis toe. Voorts wil ik alle ambtenaren hartelijk dank zeggen. Zij hebben steeds klaar gestaan om ons de no dige informatie en hulp te verschaffen; ook daarvoor zeg ik dank. Hartelijk dank ik ook alle collega's-raads leden; hoewel er soms verschillen van mening en zelfs diepgaande verschillen van mening waren, is het altijd mogelijk geweest prettig met elkaar samen te werken. Dank breng ik ook aan het college van burgemeester en wethouders. Ik ben mij ervan bewust dat ik in de afgelopen jaren het beleid van het college dikwijls - en soms zelfs scherp - heb moeten bekritiseren. Toch was er onderling altijd een sfeer van vertrouwen en begrip. Hartelijk dank daarvoor. Voordat ik eindig, wil ik nog een speciaal verzoek aan het bestuur van onze gemeente richten, In de afge lopen acht jaren zijn door mij van alle raadsvergade ringen de notulen zorgvuldig bewaard. Ik hoop ze ook nog tot in lengte van jaren te kunnen bewaren als een tastbaar en leesbaar aandenken aan acht jaar raadslid maatschap. Hoewel ik er straks geen recht meer op heb, wil ik u toch graag verzoeken mij ook de notulen van deze vergadering te doen toekomen, zodat ik mijn verzameling compleet zal kunnen maken. Ik wil thans eindigen met dezelfde woorden als waar mee ik op 12 december 1967 in de openbare vergade ring van de gemeenteraad ter behandeling van de be groting voor 1968 mijn algemene beschouwingen heb 145

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 146