en het C.D.A. dus niet een optimale situatie van een af spiegelingscollege zouden willen nastreven, in alle vriendelijkheid in de komende jaren de V.V.D. en het C.D.A. zouden weten waar ze, wat de P. v.d. A.-frac- tie betreft, aan toe zouden zijn. Hij gelooft dat dat ook wel heeft doorgewerkt. Wat de heer Van Poppelen over vijf en drie wethou ders heeft gezegd is waar. Wij hebben inderdaad, aldus spreker, over het benoemen van vijf wethouders ge sproken, maar wij hebben het tegelijkertijd verwor pen, omdat wij vinden datje het politiek niet zo best aannemelijk kunt maken, dat het zakelijk verantwoord is om in de gemeente Soest een college te hebben dat bestaat uit een burgemeester en vijf wethouders. Hier en daar probeert men wel eens in die richting de pro blemen op te lossen. Er zijn gemeenten die nog geen 100.000 inwoners tellen en eigenlijk met vier wethou ders moeten volstaan, maar zes wethouders hebben. Daarbij spelen ongetwijfeld zo nu en dan politieke overwegingen een rol. Voor zover politieke overwe gingen de doorslag kunnen geven om een probleem op te lossen wanneer het zakelijk overigens een twij- felpunt is, is spreker er niet tegen, Maar ik had het ge voel, zo zegt hij, dat wij ten opzichte van de Soester bevolking ons niet goed konden verantwoorden wan neer wij hier, omdat wij er niet in konden slagen vier wethouderszetels te verdelen, vijf wethouders zouden benoemen. Er is ook gesproken over drie wethouders. Ten aan zien hiervan teken ik, aldus spreker, alleen aan (wat dit betreft val ik beslist niet van mijn geloof), dat ik onder deze omstandigheden ook namens onze fractie geen groot bezwaar tegen het benoemen van drie wethouders naar voren heb gebracht, zij het dat er dan bepaalde condities met betrekking tot het werk zou den moeten worden geschapen. Het ziet er naar uit dat de P. v.d. A.-fractie met de V. V.D.-fractie het college zal vormen. Als dit inder daad gebeurt, zal de P. v.d. A.-fractie dit met plezier aangaan. Dan zal ze haar werk doen en dan zal ze hier niet over blijven zeuren. Maar dit is niet de situatie die ze gewild heeft. Ze heeft op grond van de verkie zingsuitslag gedacht wat billijk en rechtvaardig is. De K.V.P., de A.R.P. en de C.H.U zijn in de periode 1970-1974 in stemmenpercentage teruggelopen van 41,48 naar 32,95 oftewel in zeteltal van 11 naar 9 ze tels, ondanks het feit dat het C.D.A. een nieuwe trek ker voor de kiezer zou moeten zijn. De V.V.D. is in stemmenpercentage van 25,61 naar 33,60 oftewel in zeteltal van 7 naar 10 zetels gestegen. De P. v.d. A., ten aanzien waarvan er van een wat moeilijker con structie sprake is omdat in 1970 nog het PAK functio neerde, is onder eigen naam aan 3235 stemmen ofte wel 18,84% der stemmen oftewel vijf raadszetels geko men. Naar deze verkiezingsuitslag heeft de P. v.d. A.- fractie gekeken. Spreker brengt graag tot uitdrukking dat hij er alle begrip voor heeft, dat het voor het C.D.A. waarachtig niet meevalt om op grond van het minieme verschil tussen het stemmental van de V.V.D. en dat van het C.D.A. genoegen te moeten ne men met een gang van zaken waarbij het maar één wethouderszetel bezet en de V.V.D. twee. Hij heeft hiervoor volstrekt begrip en heeft dat ook in de onder handelingen steeds getoond. Maar het is nu eenmaal niet anders. De kiezer heeft zich uitgesproken zoals hij zich heeft uitgesproken. De V.V.D. is de grootste partij, ze heeft bovendien gewonnen, ze is in de op gaande lijn. Dit is van het C.D.A. niet te stellen. Spre ker verlustigt zich hier helemaal niet in. Hij vindt de situatie erg moeilijk. Maar hij vindt het ook erg jam mer, dat het C.D.A. niet tot de conclusie kan komen, dat het dan toch beter is om onder deze omstandighe den in het college van burgemeester en wethouders één zetel te bezetten in plaats van om, zoals de heer Van Poppelen nu heeft aangekondigd, in de oppositie te gaan. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Poppelen dat de P. v.d. A. misschien wel met twee wethouderszetels wordt beloond zegt spreker, dat zijn fractie dat niet wil. Het bezetten van twee wet houderszetels past voor deze fractie van vijf leden niet in de gedachte van een afspiegelingscollege. De P. v.d. A.-fractie zou wel twee wethouderszetels heb ben willen bezetten als ze een meerderheidscollege had gewild. Hoewel er dan nog van een vrij onevenre dige verhouding sprake zou zijn geweest, had ze dan kunnen praten of met de V.V.D. of met het C.D.A. over de 2-2-formule. Maar de P. v.d. A.-fractie meent dat in de gegeven situatie, waarin ze vijf raadszetels bezet, het accent moet worden gelegd op de noodzaak om een afspiegelingscollege het uitgangspunt te doen zijn. Dit betekent dat ze naar haar stellige overtuiging geen enkele neiging moet hebben om of met de V.V.D. of met het C.D.A. twee wethouderszetels te bezetten. Ze dringt er voortdurend op aan dat het C.D.A. in dit opzicht zijn verlies neemt en dat wordt gepoogd in de verdeling van de portefeuilles in het college en ook in het commissiewerk enige compensa tie te vinden voor de onevenredigheid die er zal zijn als er twee V.V.D.-wethouders, een C.D.A.-wethou- der en een P. v.d. A.-wethouder worden benoemd. Het zou in het belang van de gemeente, in het belang van de goede verhoudingen zijn wanneer het C.D.A. erover heen zou komen en niet zou blijven steken in de wat emotionele sfeer waarin het naar sprekers gevoel een beetje is terechtgekomen. Spreker heeft de vaste over tuiging dat het C.D.A. straks toch een wethouderszetel moet worden toegekend. Hij dacht dat als dat inderdaad gebeurt, het C.D.A. er bij zich zelf nog eens ernstig over te rade zou gaan of het belang van de gemeente, dat het net zo goed moet dienen als de andere fracties, niet met zich medebrengt dat het veel verstandiger zou zijn, dat het C.D.A. tracht over zijn problemen heen te komen en samen met de V.V.D. en de P. v.d. A. in het college het werk gaat doen. Hij doet in dit opzicht alsnog een beroep op het C.D.A. Er moet vanavond een college van burgemeester en wethouders worden samengesteld. Als het zo uitpakt, dat er twee V.V.D.-wethouders en een P. v.d. A.-wet houder worden benoemd, een situatie die spreker, ge let op de omvang van het werk, oordeelt met veel zorg niet onverantwoord te zijn, dan is naar zijn mening niet de optimale toestand nagestreefd. Dan is er niet helemaal van een noodoplossing sprake, maar de op lossing heeft dan toch een beetje een zodanig karakter dat je haar beter zou kunnen prijsgeven voor een be tere oplossing, met name voor een college met twee V.V.D. wethouders, een C.D.A.-wethouder en een P. v.d. A.-wethouder. Spreker zou het jammer vinden als de nu in de raad plaatsvindende gedachtenwisse- ling uiteindelijk niet tot gevolg zou hebben, dat er een zodanig college tot stand komt. De heer OLDENBOOM acht het zinvol om enige din gen uit het verleden recht te zetten. 156

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 157