Tot leden van de juridische commissie worden be
noemd mevrouw E. Korthuis-Elion, mevrouw M.F.
van Stiphout-Croonenberg en de heer C. Verheus,
allen met algemene (25) stemmen.
Mevrouw Korthuis-Elion, mevrouw Van Stiphout-
Croonenberg en de heer Verheus verklaren desgevraagd
deze benoeming te aanvaarden.
BRANDWEERCOMMISSIE.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming be
sloten het aantal leden dezer commissie te bepalen
op tenminste drie.
Tot leden dezer commissie worden benoemd de heren
G.M.J. van Aalst, G. Stam en A.J. van Vloten, allen
met algemene (25) stemmen.
De heren Van Aalst, Stam en Van Vloten verklaren
desgevraagd deze benoeming te aanvaarden.
POLITIECOMMISSIE.
Tot leden dezer commissie worden benoemd de heren
G.M.J. van Aalst, W.A. Blaauw, D. Hoekstra, A.H.F.
Smit en A.J. van Vloten, allen met algemene (25)
stemmen; voorts wordt 1 stem uitgebracht op de heer
J. Visser.
De heren Van Aalst, Blaauw, Hoekstra, Smit en Van
Vloten verklaren desgevraagd deze benoeming te aan
vaarden.
BOSCOMMISSIE.
Mevrouw KORTHUIS-ELION merkt op dat de bos-
commissie in maart jl. is ingesteld en dat daarbij even
is overwogen of deze commissie een commissie van al
leen raadsleden zou moeten zijn dan wel een commis
sie waarin ingevolge artikel 61 van de gemeentewet
ook niet-raadsleden zouden worden opgenomen. Men
heeft toen besloten, dat men even wilde inschieten en
dat er door de nieuwe raad eventueel deskundigen van
buiten de raad zouden kunnen worden aangetrokken.
Spreekster zou nu willen voorstellen, dat inderdaad
wordt overgegaan tot het in de boscommissie opne
men van deskundige niet-raadsleden. In de oude bos
commissie heeft met name de heer M. de Groot, die
door allen zeer node wordt gemist in het raadswerk,
een aanzienlijk aandeel gehad. Het lijkt spreekster bij
zonder vruchtbaar als de continuileit en de deskun
digheid die in de persoon van de heer M. de Groot ge
garandeerd zijn, zouden kunnen worden voortgezet.
Daarom zou zij willen voorstellen, dat de boscommis
sie wordt veranderd in een commissie ex artikel 61
van de gemeentewet waarin ook niet-raadsleden zit
ting kunnen hebben. Hierbij zou zij willen voorstel
len, dat behalve de vijf voorgedragen raadsleden ook
twee niet-raadsleden, onder wie de heer M. de Groot,
in de boscommissie worden benoemd. Zij zou het op
prijs stellen als de heer M. de Groot nu tot lid van de
boscommissie werd benoemd en dat een tweede niet-
raadslid in een volgende raadsvergadering tot lid van
de boscommissie wordt benoemd.
De heer VAN LOGTENSTEIN zou het voorstel van
mevrouw Korthuis willen steunen. Hij zou hiervoor
ook als argument willen gebruiken de notulen van de
raadsvergadering van maart 1973, waaruit blijkt, dat
toen door raadsleden en door de voorzitter van de
raad is benadrukt, dat het wenselijk zou zijn om in
de boscommissie ook deskundige niet-raadsleden op
te nemen.
De heer VISSER vindt het progressief dat er niet-
raadsleden in de boscommissie worden opgenomen.
Het lijkt hem overigens verstandig, dat voordat daar
toe wordt overgegaan, allen die met bossen enz. te
maken hebben, hierover worden geraadpleegd, zodat
zij tegenover de heer M. de Groot in ieder geval een
tegenkandidaat kunnen stellen.
De VOORZITTER zou willen voorstellen, dat er nu
wordt overgegaan tot benoemen van de leden van de
boscommissie zoals ze nu functioneert en dat in een
volgende raadsvergadering, nadat is bekeken hoe de
vertegenwoordiging van de burgerij door niet-raadsle
den moet zijn, een voorstel wordt gedaan om de bos
commissie tot een commissie ex artikel 61 van de ge
meentewet te maken.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Kan dan bij dezen
wel de kandidatuur van de heer M. de Groot worden
gesteld?
De VOORZITTER: Die wordt nu in overweging gege
ven. Zullen we het zo laten? We kunnen nu moeilijk
een kandidatuur stellen voor iets dat nog niet bestaat,
maar de kandidatuur van de heer M. de Groot voor
een plaats als niet-raadslid in de boscommissie is hier
gesteld.
Hierna worden tot leden van de boscommissie be
noemd de heren M.A. van Ee, J.W. Hilhorst, D. Hoek
stra, R.A. van Logtenstein en A.J. van Vloten, allen
met algemene (25) stemmen.
De heren Van Ee, Hilhorst, Hoekstra, Van Logtenstein
en Van Vloten verklaren desgevraagd deze benoeming
te aanvaarden.
COMMISSIE WOONRUIMTEBELEID.
Tot leden dezer commissie, aangewezen uit het mid
den van de raad, worden benoemd de heer J.J. van den
Brakel, mevrouw P.J. Oranje-Entink, de heer A.H.F.
Smit, allen met algemene (25) stemmen en de heer J.
Visser met 24 stemmen; voorts wordt 1 stem blanco
uitgebracht.
De heer Van den Brakel, mevrouw Oranje-Entink en
de heren Smit en Visser verklaren desgevraagd deze
benoeming te aanvaarden.
Voorts worden tot leden van de commissie woon-
ruimtebeleid benoemd de heren H. Muis, L.C. Rutten-
berg en H. Snel, allen met algemene (25) stemmen.
CULTURELE COMMISSIE.
De heer VISSER merkt op dat het college voorstelt
onder andere mevrouw Van Stiphout-Croonenberg te
benoemen. Vervolgens deelt hij mede dat hij tegen
over deze kandidaat zich zelf kandidaat stelt.
Mevrouw KORTHUIS-ELION zegt dat zij de kandi
datuur van de heer Vi sser steunt.
De heer DE WILDE merkt op dat hij een brief van de
heer Visser van 26 augustus jl. heeft en dat hij daaruit
begrijpt, dat de heer Visser zich na een telefoontje
van mevrouw Korthuis heeft verenigd met het op los
se schroeven staan van diens benoeming tot lid van de
culturele commissie. In de brief schrijft de heer Vis
ser onder andere, dat hij zich alsnog kandidaat stelt
voor de commissie ruimtelijke ordening en de boscom
missie. Hierover heeft de heer Visser nu merkwaardi
gerwijze helemaal niet gesproken.
Spreker beveelt de raad aan mevrouw Van Stiphout-
Croonenberg tot lid van de culturele commissie te be
noemen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION zegt dat men in het
overleg over de samenstelling der commissie heeft ge
zegd: Laten wij uit alle vier fracties een lid in de cul-
163