rdat daar- enz. te :gd, zodat reval een dat er nu en van de lat in een n Koe de et-raadsle- im de bos- van de ge- j dezen worden eging gege" j moeilijk iet bestaat, Dot voor ssie is hier ssie be- t, D. Hoek en, allen Logtenstein benoeming t het mid- J.J. van den er A.H.F. de heer J. :m blanco Entink en agd deze woon- ,.C. Rutten- temmen. voorstelt menberg te [lij tegen- elt. de kandi- irief van de t hij daaruit efoontje het op los- it lid van de heer Vis- daat stelt 1 de boscom- erkwaardi- i Stiphout- nissie te be- :n in het ;ie heeft ge- i in de cul- 163 Mevrouw Alting-Ambrosius en de heer Verheus ver klaren desgevraagd deze benoeming te aanvaarden. De heer VAN VLOTEN merkt op dat het college de raad een aantal niet-raadsleden ter benoeming in het college van bijstand aanbeveelt, maar dat de raad van de betrokkenen behalve hun naam niets weet. In het verleden is van de kant van het college beloofd, dat er aan een aanbeveling van niet-raadsleden iets meer zou worden toegevoegd, in ieder geval het be roep van de betrokkenen of iets dergelijks. Dat is nu in het geheel niet gebeurd. Spreker vindt het toch wel jammer, dat men nu volkomen onbekende mensen moet benoemen. De heer VISSER vraagt zich af of de door het college aanbevolen personen uit bijvoorbeeld de vakvereni gingen komen. Als dit het geval is, zou hij willen we ten bijvoorbeeld wie van hen van het C.N.V. is en wie van hen van het N.V.V. is. Hij is er benieuwd naar hoe het college tot de aanbeveling is gekomen. De VOORZITTER zegt dat de heer De Haan de afge lopen jaren als voorzitter van het college van bijstand is opgetreden en wellicht iets naders over de door het college aanbevolenen kan vertellen. Wethouder DE HAAN merkt op dat het college niet specifiek een vakbewegingsvertegenwoordiging aanbe veelt. Er is naar gestreefd globaal de grotere bevol kingsgroepen vertegenwoordigd te zien in het college van bijstand, omdat de leden van dit college in het al gemeen mede het werk in dit college kunnen doen door bekendheid in hun vrij grote kring en vanuit die kring dan weer kunnen worden gevoed met inzichten en persoonlijke kennis. Ten aanzien van de door het college aanbevolen per sonen deelt spreker het volgende mede: Mevrouw J.M. Martens-Kaspers is huisvrouw en doet aan maatschappelijk werk, vooral vanuit rooms-katho- lieke levensbeschouwing; de heer A.G. Hilhorst is pas opgehouden als directeur van de r.k.-m.a.v.o. en heeft vroeger lange tijd in de instelling van maatschappelijke zorg als lid gefungeerd; de heer R. Vredeveld is jaren lang bestuurslid van het C.N.V. geweest en is normaal in loondienst; de heer K.J. v.d. Wal komt ook uit die kring; de heer A.W. de Boer is iemand uit de kringen van het N.V.V. en is werkzaam in Amsterdam in het verzekeringswezen; de heer P. Grift is iemand uit het bouwbedrijf; de heer M.J. van Es is uit protestantse kring afkomstig en is werkzaam bij een dochtermaat schappij van Philips; mevrouw G.A. Schut-Van Tol is erg sterk werkzaam in de gereformeerde diaconale zorg en maatschappelijk werk. De heer VISSER vermoedde al dat er vooral voor de voorziening in de derde vacature N. V. V.-mensen zijn gevraagd. Hij had het toch wel op prijs gesteld als het college van tevoren even de Soester afdeling van het N.V.V. had geraadpleegd over de voorziening in deze vacature. Wethouder DE HAAN merkt op dat het niet gebrui kelijk is, dat het college gericht vraagt, tenzij men op een gegeven moment plotseling met een vacature te maken krijgt en zelf moeilijkheden heeft met het vin den van personen uit de betrokken kring. De heer A.W. de Boer is reeds geruime tijd lid van het college van bijstand, als opvolger van de plotseling overleden heer A. Bast. Als zodanig is hij gewoon aftredend en weer als nr. 1 op de voordracht opgevoerd. Vanuit de mensen die zich met dit werk bezighouden, is, als iemand die toevallig ook tamelijk in deze kring thuis is, wat de voorziening in de derde vacature betreft de heer P. Grift als nr. 2 op de aanbeveling geplaatst. Er is geen direct overleg met het N.V.V. gevoerd, noch met de andere vakcentrales. Hierna worden voorts tot leden van het college van bij stand benoemd mevrouw J.M. Martens-Kaspers, met 22 stemmen, de heer R. Vredeveld, met 21 stemmen, de heer A.W. de Boer, met 16 stemmen en de heer M.J. van Es, met 18 stemmen, terwijl er verder op de heer A.G. Hilhorst 4 stemmen, op de heer K.J. v.d. Wal 3 stemmen, op de heer P. Grift 10 stemmen en op mevrouw G.A. Schut-Van Tol 6 stemmen worden uitgebracht. 200 Voorstel tot het benoemen van leden in het bestuur van de Stichting Lichamelijke Opvoeding en Sport Soest. De VOORZITTER deelt mede, dat wethouder De Haan, tot gisteren voorzitter van de onderhavige stichting, graag even een toelichting geeft. Wethouder DE HAAN zegt dat zijn toelichting zeer simpel is. Hij wil slechts even benadrukken, dat de in de voordracht vermelde dubbeltallen elk een bepaal de sport betreffen, dat men best hier en daar wat mag wisselen, maar dat ervoor ware te zorgen, dat elk der vertegenwoordigde sporten inderdaad een verte genwoordiger in de stichting krijgt. De heer VAN VLOTEN merkt op dat er in het voor stel van het college, dat de raad vanavond om kwart voor tien heeft bereikt, twee keer twaalf personen zijn genoemd van wie hij niet weet wie er reeds in de sportstichting zitting hebben, wie er nieuw zijn en wie welke sport vertegenwoordigt. Spreker zou nu zijn stem wel kunnen uibrengen op de als nr. 1 voorgedra genen, maar hij zou zich dan na de stemming niet erg verantwoord voelen. De VOORZITTER zegt dat er kandidaten zijn ge steld vanuit de verschillende sportsectors. Hoewel de benoeming formeel aan de raad is en de raad formeel alles zou kunnen wijzigen als hij dat wil, lijkt het spreekster toch wel bijzonder nuttig en goed, dat de raad de adviezen van de verschillende groeperingen uit de sport volgt. Het college had in het voorstel ach ter de namen van de voorgedragenen wel kunnen ver melden welke sport zij vertegenwoordigen, maar daar schiet de raad ook niet alles mee op. Spreekster ge looft dat wanneer er wordt gevraagd om uit de ver schillende sportsectors namen te noemen, er aan de verenigingen een heel grote inspraak moet worden ge geven en dat als de sportverenigingen voordrachten hebben gedaan, de raad daar wel op mag afgaan. De ze zaken komen bij het begin van een nieuwe raads periode aan de orde, omdat zo gauw mogelijk in de bestaande vacatures moet worden voorzien. Het college wil een volgende keer best iets achter de namen van de voorgedragenen zetten, het wil wat dit betreft dus nota nemen van de vanuit de raad uitge sproken wensen, maar het moet de raad een keuze la ten en het mag dus toch niet achter de naam van de voorgedragenen vermelden wie het goed en wie het minder goed vindt. Het blijft een moeilijke zaak. Mevrouw ORANJE-ENTINK zegt dat zij toch wel het verzoek van de heer Van Vloten ondersteunt dat even wordt verteld wie der voorgedragenen in de af gelopen periode bestuursleden van de sportstichting zijn geweest. Wethouder DE HAAN deelt het volgende mede: 165

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 166