ting aan de orde komt. Daarna zal deze zaak ter ken nisneming aan de raad worden voorgelegd; zij houdt ook verband met de begroting van de sportstichting. De heer Visser is van mening dat de gemeente S.E.C. maar wat moet geven. Spreker meent dat S.E.C. daar niet op uit is, zodat hij niet achter deze vlotte sugges tie wil gaan staan. De verandering die de heer De Wilde heeft voorger steld, verdient zeker aanbeveling. Als de raad er mee kan instemmen, neemt het college deze verandering over. Nagegaan zal worden of het antwoord op de brief van 9 september van S.E.C. inmiddels in concept gereed is. Deze brief moet inderdaad zo spoedig mogelijk worden beantwoord. Met betrekking tot de kwestie op zich, verdient het inderdaad aanbeveling een gesprek met S.E.C. te gaan voeren, waarbij dan ook de dienst van gemeentewer ken vertegenwoordigd zal zijn, daar deze dienst de verantwoordelijkheid heeft gedragen voor het toezicht op de bouw. Daarna zal de raad rapport worden uit gebracht over dat gesprek, terwijl er voor zal worden gezorgd dat er voldoende gegevens beschikbaar zullen zijn wanneer deze zaak aan het einde van het jaar op nieuw zal worden bekeken. Spreker gelooft dat dit een betere manier is dan een discussie via de krant. Er moet echt opheldering komen. S.E.C., het college en de gemeenteraad hebben daar recht op. De heer VAN POPPELEN vindt dat men met dit ant woord niet veel wijzer is geworden. Hij kan zich voor stellen dat er beslist heel wat meer te vertellen zal zijn dan op dit moment is gebeurd, gezien hetgeen over deze zaak al is geschreven. Waar zijn nu eigenlijk fouten gemaakt, bij het bestuur van S.E.C. of bij het college? Als spreker goed is ingelicht, zou het S.E.C.-bestuur van dertig bedrijven aanbiedingen hebben gehad die het mogelijk zouden maken met het aanbrengen van reclame langs de sportvelden te starten. Waarom duurt het zo lang voordat de desbetreffende regeling aan de orde komt? S.E.C. heeft hier zo'n negen maanden ge leden om gevraagd, maar intussen is het grootste deel van het sportjaar al verstreken, waardoor ook een groot deel van uit de reclame te verkrijgen inkomsten niet is ontvangen. De heer BLAAUW acht het niet juist dat de heer Van Poppelen deze zaken thans uit de doeken doet. Spre ker heeft inmiddels een onderhoudsbestek gekregen en weet zodoende veel van de problemen, maar hij vindt het niet opportuun hierover thans te spreken. Laten de betrokkenen bij elkaar rondom de tafel gaan zitten, zodat de raad aan het eind van het jaar duide lijk en objectief zal kunnen worden voorgelicht. Dat is veel beter dan nu te gaan bekvechten, want dat er weer een brief van S.E.C. komt met een verzoek om hulp, staat als een paal boven water. De heer VAN POPPELEN: Wij bekvechten niet! De heer VISSER heeft geen behoefte aan bekvechten, maar meent wel dat de wethouder bijzonder vaag is geweest. Spreker is blij dat de wethouder bereid is de zaken duidelijk op een rij te zetten, maar zou daar wel bij willen zijn. De kranten kan men daarover dan inlichten. De heer DE WILDE is met de heer Blaauw van mening dat de zaak zelve hier niet volledig uit de doeken be hoeft te worden gedaan. Jammer vindt hij het dat hij geen antwoord heeft kunnen krijgen met betrekking tot de brief van 9 september. De problemen bij S.E.C. zijn nl. groot. Er was berekend dat de uitbreiding van de kantine in een week of tien gereed zou komen, maar intussen is dit werk nog niet klaar. Als dan begin september, dus een maand nadat de oplevering zou geschieden, een brief is gestuurd aan de sportstichting en aan de dienst van gemeentewerken en spreker thans, op 17 oktober, vraagt of daarop al is gereageerd, vindt hij het wat teleurstellend dat hij daarop nog geen ant woord kon krijgen. Dat er een gesprek moet plaatsvinden, is ook sprekers mening. Voorts zal duidelijk moeten worden waarom de uitbreiding van de kantine zo veel langer duurt dan aanvankelijk was aangenomen. Hij wacht graag het in te stellen onderzoek af, om dan eventueel aan de hand van zelf geconstateerde feiten verder op deze zaak in te gaan. De VOORZITTER: Ik denk, mijnheer De Haan, dat u niet veel informatie kunt verschaffen over een brief die op 9 september bij de sportstichting en bij de dienst van gemeentewerken is binnengekomen als daarover nog geen advies aan het college is uitge bracht. Ik kan mij zo'n advies niet herinneren. Wethouder DE HAAN merkt op dat de heer Van Pop- pelen zal hebben gemerkt dat diens verzoek om nu eens wat te laten weten, door andere leden van de raad niet geheel wordt onderschreven. Half werk is geen werk; men moet de zaken op de juiste wijze op een rij zetten. Als thans in de raad iets uit de doeken wordt gedaan, zal de wederpartij er misschien weer via de krant op ingaan en dan blijft deze zaak in de welles-nietes-sfeer. Gezamenlijk zal nu moeten wor den getracht de zaken op een rijtje te zetten en het re sultaat daarvan komt dan hier op tafel. Dat de kwestie van de reclame nog niet is geregeld, ligt vooral aan het feit dat eerst een antwoord moet wor den gevonden op de vraag op welke manier reclame moet worden gemaakt, waar dat moet gebeuren en wie er veel of weinig of geen belang bij heeft. Dit vrij omvangrijke probleem is door een aparte commissie ad hoe van de sportstichting bekeken en dat heeft nogal wat tijd gevergd, vooral omdat er onder de sportverenigingen nogal verschil van mening was over de vraag op welke manier de profijten van reclame zouden moeten worden verdeeld. Er komt bij dat de gene die reclame wil maken, dit vooral doet om de club waar hij reclame maakt te helpen en niet om welke instantie dan ook indirect tegemoet te komen. Als men een en ander niet met bepaalde waarborgen omkleedt, zit er de kans in dat er gelden onder de ta fel door gaan en dat mag niet. Het bestuderen van dit bijzonder complexe probleem, waarmede de sportstichting lang bezig is geweest, verkeert thans in een eindstadium. Er is overleg ge voerd met de betrokken clubs; zij weten dus hoe het er mee staat. Omdat er verschil van mening was over de wijze van verdeling van de opbrengsten, heeft een en ander meer tijd gevergd dan eigenlijk nodig was. Binnenkort komt deze zaak op tafel en dan krijgt men er uiteraard meer over te horen. De heer Blaauw heeft de gedachte onderschreven dat het overleg primair is en dat daaruit vanzelf de feiten te voorschijn zullen komen. De heer Visser vond sprekers antwoord vaag. Dat mag; er bestaat geen enkel bezwaar tegen zo'n kwalificatie. Voorts is de heer Visser lid van de financiële commis sie, zodat hij er bij zal zijn wanneer het rapport op ta fel komt.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 174