:us
De
en".
„Aan de raad der gemeente Soest
te SOEST.
Uit uw brief nr. 9802 van 18-9-'74 aan de bewoners
van het Kerkpad blijkt, dat de reconstructie nagenoeg
gereed is. De commissie van Kerkpadbewoners, geïn
stalleerd door uw wethouder van openbare werken op
27 september 1971 meent dan ook, dat het ogenblik
nu aangebroken is haar werkzaamheden te beëindigen.
Wij verzoeken u dank te betuigen aan al diegenen, die
hebben medegewerkt om de voorgestelde reconstruc
tie van het Kerkpad mogelijk te maken, volgens de ve
le wensen in ons rapport genoemd.
Over het geheel mogen wij tevreden zijn al zijn er en
kele niet in vervulling gegane wensen (ontheffing le-
geskosten voor aanwonenden en de niet ongevaarlijke
inritconstructies).
Wij zijn van mening dat wij hebben voldaan aan uw
wensen, genoemd in uw brief 3610 van 2-9-'71 „een
nader plan uit te werken over de reconstructie van
het Kerkpad", in de daarvoor aan ons gestelde ter
mijn te komen met een constructief rapport. Zeer
waarschijnlijk zijn de totale kosten behoorlijk beneden
de begrote kosten gebleven".
Spreekster stelt voor dat het college deze brief beant
woordt onder dankzegging aan de bewoners van het
Kerkpad voor de grote inbreng die zij bij de reconstruc
tie van het Kerkpad hebben geleverd.
Aldus wordt besloten.
De VOORZITTER deelt mede dat voorts is ingeko
men:
j. Brief d.d. 1 oktober 1974 van het Nederlands Ver
bond van Vakverenigingen, afdeling Soest, betreffen
de de samenstelling van het college van burgemeester
en wethouders.
De VOORZITTER: Deze brief luidt als volgt:
„Aan de gemeenteraad van Soest.
Zeer geacht college,
De bestuurdersbond N.V.V.-afdeling Soest (met aan
gesloten 800 leden), maakt zich zeer ongerust over de
samenstelling van het college van burgemeester en
wethouders in de komende vier jaar.
Het bestuur van het N.V.V. in Soest acht het in deze
tijd niet verantwoord dat het college van burgemees
ter en wethouders is teruggebracht van vier wethou
ders naar drie wethouders.
Ook acht de N. V. V.-afdeling het niet verstandig dat
de portefeuille van ruimtelijke ordening wordt be
heerd door de burgemeester.
Wij verzoeken u dringend uw standpunt in deze zaken
te herzien en de situatie ten gunste van de Soester Ge
meenschap te wijzigen."
De VOORZITTER stelt voor het tweede gedeelte van
deze brief te behandelen bij de bespreking van de
brief van het C.D.A., die dezelfde materie betreft. Het
college acht het niet tot zijn taak te behoren om over
het eerste gedeelte van de brief een advies uit te bren
gen.
Aldus wordt besloten.
De VOORZITTER stelt hierna aan de orde de behan
deling van
h. Brief d.d. 18 september 1974 van de raadsfractie
van het Christen Democratisch Appèl inzake de verde
ling van de werkzaamheden van de leden van het col
lege van burgemeester en wethouders,
alsmede het tweede gedeelte van:
j. Brief d.d. 1 oktober 1974 van het Nederlands Ver
bond van Vakverenigingen, afdeling Soest, betreffende
de samenstelling van het college van burgemeester en
wethouders.
De VOORZITTER doet voorlezing van de brief van
het C.D.A.:
Aan de voorzitter van de raad der
gemeente Soest te
Soest.
Zeer geachte mevrouw,
Zoals uit het ons toegezonden overzicht blijkt, is bij
de verdeling der portefeuilles, die van ruimtelijke or
dening onder gebracht bij de voorzitter van het colle
ge van burgemeester en wethouders.
Hoewel de verdeling der portefeuilles binnen het col
lege van burgemeester en wethouders een aangelegen
heid is van dit college, menen wij, dat een portefeuille
als die van ruimtelijke ordening, niet bij de voorzitter
behoort te berusten.
Deze portefeuille draagt een dusdanig politiek stem
pel, dat wij het betreuren, dat deze is onder ge
bracht bij de voorzitter van het college.
Verder heeft het ons bevreemd, dat ruimtelijke orde
ning en grondbedrijf thans gescheiden zijn, hetgeen
wij in strijd achten met eerder door de raad gemaak
te afspraken.
Gaarne vernemen wij van u in de eerstvolgende raads
vergadering, wat de reden is geweest, dat meerge
noemde portefeuille van ruimtelijke ordening niet aan
één der gekozen wethouders is toegewezen, alsmede
wat de reden is, dat het grondbedrijf van de ruimtelij
ke ordening is los gemaakt,
hoogachtend,
Namens de C.D.A.-raadsfractie,
w.g. C. Verheus (secretaris)
De heer HOEKSTRA merkt op dat zijn fractie er in
eerste instantie geen behoefte aan heeft haar brief toe
te lichten. De brief mondt uit in enkele concrete vra
gen, waarop de fractie graag eerst het antwoord van
het college zal vernemen.
De VOORZITTER wil namens het college een toelich
ting op de brief vragen. Wat verstaat de C.D.A.-fractie
onder een portefeuille met een politiek stempel, in
tegenstelling tot een portefeuille zonder politiek stem
pel?
De heer HOEKSTRA wil het iets vriendelijker stellen
dan het in de brief staat. Het woord „politiek" is een
klein beetje besmet. De fractie meent dat de porte
feuille van ruimtelijke ordening in een gemeente met
een aantal inwoners en met een oppervlakte als van
Soest, van dusdanige importantie is dat zij aan één
van de wethouders moet worden toegewezen. Het be
heer van deze portefeuille door de burgemeester is
kwetsbaarder dan het beheer hiervan door een wet
houder. Door het beheer van deze portefeuille zal de
burgemeester niet voldoende vrij tegenover de bevol
king of een deel van de bevolking kunnen staan.
De VOORZITTER antwoordt namens het college dat
het college meent dat het in een gemeente met zo'n
40.000 inwoners volmaakt collegiaal moet werken.
Zij kan zich voorstellen dat in een gemeente als Am
sterdam of Rotterdam, waar de problemen veel groter
en de portefeuilles veel zwaarder zijn, de coördinatie
van het beleid moeilijker zal zijn dan het geval is in
een gemeente van 40.000 inwoners. Burgemeester en
wethouders staan op het standpunt dat het college het
175