door de raad vast te stellen beleid moet voorbereiden en de door de raad genomen besluiten moet uitvoe ren. Het primaat ligt dus bij de raad. Wanneer er op de een of andere zaak een politiek stempel komt, wat dat dan ook moge betekenen, zal dat stempel gezet worden door de raad. Het zetten van zo'n stempel be hoort tot de taak van de raad. Met betrekking tot de verdeling van de portefeuilles merkt spreekster op dat de voorzitter van het college per definitie is aangewezen om het beleid en het be stuur te coördineren. Wanneer in een gemeente van 40.000 zielen de taken binnen het college worden verdeeld - als college praat men nu niet over een ver deling tussen vier of tussen vijf personen -, zullen de voorzitter van het college in eerste instantie die taken ten deel vallen die coördinerend zijn. Wordt er ge sproken over de portefeuilles, dan meent het college dat de portefeuille van ruimtelijke ordening zeker in bepaalde periodes een bijzonder coördinerende por tefeuille zal zijn. Als wordt bekeken - en het college heeft dat bekeken - wat er in de komende jaren op het gebied van de planologie en de ruimtelijke ordening in Soest zal moeten gebeuren, is dat in de eerste plaats het verder werken aan het ontwikkelingsplan. Het zal ook de C.D.A.-fractie niet zijn ontgaan dat de werk groep die het ontwikkelingsplan voorbereidt, al twee jaar lang is voorgezeten en geleid door de burgemees ter. Voorts zal in de komende jaren het plan Zuidereng van de grond moeten komen, waarbij voor de gemeen te duidelijk bepaalde functies gecoördineerd tot stand zullen moeten komen. Spreekster memoreert dat wordt gestreefd naar een bestuurlijk centrum, een cul tureel centrum en een bescheiden concentratie van winkels. Verder is op het ogenblik een streekplanher ziening aan de orde, waarbij de Soester randgebieden zijn betrokken waaraan de gemeente gaarne - dat is niet onbekend - een andere bestemming zou willen geven, vooruitlopende op het streekplan. Dit houdt in dat niet alleen binnen de gemeente, maar ook over de grenzen van de gemeente heen en met name met het provinciaal bestuur bijzonder veel coördinerende gedachtenwisselingen zullen moeten plaatsvinden. Dit alles heeft het college bij de verdeling van de taken overwogen en vandaar dat de portefeuille ruimtelijke ordening is toegewezen aan de voorzitter van het colle ge, gelet op haar coördinerende functie. Ten tweede zegt de C.D.A.-fractie dat ruimtelijke orde ning en grondzaken thans gescheiden zijn en dat zij dit in strijd acht met eerder in de raad gemaakte afspra ken. Spreekster denkt dat deze opmerking slaat op het feit dat vroeger wel eens is gesproken over de vraag welke commissie zich met het grondbedrijf zou moe ten bezighouden Het college ziet deze zaak als volgt. Volgens de verordening op het grondbedrijf is het grondbedrijf eigenlijk een afgescheiden financiële ad ministratie. Wanneer de raad meent dat in het belang van de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening moet worden overgegaan tot de aankoop van grond, al dan niet met daarop staande bedrijven of huizen, wordt dit natuurlijk besproken in de commissie ruim telijke ordening, omdat met name die commissie zal moeten uitmaken waar in de toekomst zal worden ge pland en gebouwd en wat er dus zou kunnen worden aangekocht. Anderzijds is er een financiële kant aan deze zaak, zo dat ook de financiële commissie bij aankopen wordt betrokken. De aangekochte gronden worden onderge bracht in het grondbedrijf, waar zij financieel worden geadministreerd. Wanneer het ogenblik is gekomen om gronden uit het grondbedrijf te nemen, is dat in de al lereerste plaats een financiële zaak: Hoe lang zit de grond er in, hoeveel heeft de grond gekost, ook aan rente, en wat zal een redelijke prijs hiervoor zijn? In tweede instantie is het ook een planologische zaak, omdat er over moet worden gesproken aan wie en voor welk doel grond zal worden verkocht. Het college staat dus op het standpunt dat het grond bedrijf als zodanig een aparte administratie is. Het zou dus theoretisch bij iedere wethouder en ook bij de voorzitter van het college kunnen worden onderge bracht, maar burgemeester en wethouders meenden dat, nu bleek dat de wethouder van financiën er nog wel iets bij kon hebben, de eerstaangewezene om het grondbedrijf in zijn portefeuille op te nemen de wet houder van financiën was. Hierbij tekent spreekster aan dat men ook best een opzet zou kunnen maken waarbij het grondbedrijf wordt toegewezen aan de wethouder van openbare werken. Spreekster zou het vervelend vinden als men zou denken dat het college van Soest ten aanzien van de portefeuille van ruimtelijke ordening iets bijzonders zou doen. Er zijn in Nederland 96 gemeenten boven de 25.000 inwoners. Daaraan is een apart boekje ge wijd. Van die 96 gemeenten is in dat boekje de por tefeuilleverdeling van de colleges van burgemeester en wethouders opgenomen. Tot die gemeenten behoren ook gemeenten als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Haarlem, dus grote steden ten aanzien waarvan het duidelijk is dat de coördinerende taak van de burgemeester zo veelomvattend is - meestal zijn er zes wethouders -, dat de portefeuille ruimtelij ke ordening daar niet aan de burgemeester toevalt. Gemeenten waar die portefeuille wel aan de burge meester is toegevallen, zijn allemaal gemeenten met vier wethouders; er is bijna geen enkele gemeente bo ven de 25.000 inwoners die geen vier wethouders heeft. Tot die gemeenten behoren Alkmaar, Alphen aan den Rijn, Amstelveen, Barneveld, Brunssum, Hoo- geveen, Maassluis, Middelburg, Oosterhout, Renkum, Sneek, Terneuzen, Veldhoven, Venray, Vlissingen, Wageningen, Winterswijk, Zeist en Ermelo. Hieraan kan men Soest nu nog toevoegen. Overigens zijn dit gegevens over de vorige raadsperiode; het boekje over de huidige periode is nog niet verschenen. De heer HOEKSTRA meent dat het dus zou kunnen zijn dat van de 19 door de voorzitter genoemde ge meenten er misschien nog maar 8 over zijn en dat al leen Soest er bij gekomen is, maar dit terzijde. Het betoog van de voorzitter over haar coördinerende functie als voorzitter van het college, heeft natuurlijk de volledige instemming van sprekers fractie. Het was de fractie voorts bekend dat de voorzitter leiding gaf aan de werkgroep voor het ontwikkelingsplan, en dit heeft de fractie niet bevreemd, want ook dat is een vorm van coördinatie. Spreker meent voorts dat de voorzitter de portefeuille ruimtelijke ordening niet met tegenzin onder haar hoede heeft genomen. Zij zal in dezen zeker goed kunnen coördineren en haar in breng kunnen leveren. Natuurlijk is het college één en heeft de voorzitter net zo veel recht van spreken - misschien nog wel meer - als de andere leden van het college. Toch meent spre kers fractie dat het eigenlijk een noodsprong is dat de voorzitter de portefeuille ruimtelijke ordening toebe- 176

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 177