Voor spreker houdt het begrip „politiek" wat anders
in dan de interpretatie die de heer Hoekstra daaraan
heeft gegeven. Het is niet in de eerste plaats de vraag
of men wel of niet kwetsbaar is. Politiek is een poging
om maatschappelijk vorm te geven aan wat men van
uit zijn principes en zijn kijk op de maatschappij
meent dat er gebeuren moet. In zoverre zijn alle taken
van de gemeente politiek belangrijke taken. Als het
gaat over kwetsbaarheid, moet spreker zeggen dat hij
de portefeuille woonruimtebeleid veel kwetsbaarder
vindt dan de portefeuille ruimtelijke ordening. In dat
verband is het pleidooi om nu juist de burgemeester
met het woonruimtebeleid te belasten en niet met de
ruimtelijke ordening, een wat merkwaardige construc
tie.
De voorzitter is lid van het college van burgemeester
en wethouders en heeft daarom het recht bij de verde
ling van de portefeuilles een voorkeur uit te spreken,
net als dat voor de wethouders geldt. Het antwoord
op de vraag hoe het komt dat de voorzitter een porte
feuille heeft gekregen, ligt in het feit dat het C.D.A.
niet aan de collegevorming heeft willen meedoen. Spre
ker wil niet op die zaak zelve ingaan, want die is al be
discussieerd, maar als het C.D.A. vragen als deze stelt,
lokt het C.D.A. natuurlijk wel wat uit. Als het C.D.A.
had meegedaan aan de collegevorming, was het de be
doeling van sprekers fractie en, naar hij meent, ook
van de V. V.D.-fractie geweest het college in overwe
ging te geven of de portefeuille ruimtelijke ordening
wellicht toch niet beter bij een van de wethouders zou
kunnen worden ondergebracht. Daarbij zou de voor
keur duidelijk zijn uitgegaan naar een C.D.A.-wet-
houder. De vragenstellers hebben het nu zeifin han
den om, wanneer zij vinden dat een situatie niet opti
maal is, een wel optimale situatie te bewerkstelligen.
De argumentatie van de voorzitter in de gegeven situa
tie, vindt spreker zeer sterk. Zou het gaan om een col
lege van vier wethouders, dan zou hij met betrekking
tot een gemeente van de grootte van Soest beginnen
te betwijfelen dat het verstandig zou zijn de burge
meester de behartiging van een zeer moeilijke en zwaar
wegende portefeuille op te dragen, gelet op het feit,
dat de coördinerende taak van een burgemeester van
zo'n gemeente al vrij groot is. Dat die portefeuille in
de door de voorzitter genoemde gemeenten wel aan
de burgemeester is toebedeeld, vindt spreker een wat
merkwaardige toestand. Ruimtelijke ordening is een
zodanig afgeronde taak dat het in de gemeenten die
zijn genoemd meer voor de hand zou liggen om een
wethouder met die taak te belasten dan de burgemees
ter, die naast representatieve en coördinerende taken
ook politie en brandweer onder zich heeft en ook in
verband met de regio vaak belangrijke taken moet uit
voeren. Dit is wat Soest betreft echter een theoretisch
gegeven; zoals de situatie hier is, kan van een verstan
dige takenverdeling binnen het college worden gespro
ken.
Als het mogelijk is het grondbedrijf bij ruimtelijke or
dening onder te brengen, geeft spreker daaraan de
voorkeur. Hij erkent dat het grondbedrijf gezien kan
worden als een administratieve aangelegenheid - het is
een verbijzondering van de hoeveelheid geld die de ge
meente ter beschikking heeft -, maar er zit duidelijk
ook een beleidskant aan deze zaak. Ruimtelijke orde
ning en grondbedrijf moeten eigenlijk samengaan,
want het grondbedrijf moet kopen en verkopen wat
in de ruimtelijke-ordeningssfeer tot stand komt.
Al met al vindt sprekers fractie dat het college het
goed heeft gedaan. Het is aan het C.D.A zelf om be
tere voorwaarden voor een portefeuilleverdeling te
scheppen dan thans aanwezig zijn.
De heer VAN EE meent dat een en ander duidelijk is
gezegd. Ook zijn fractie is niet van oordeel dat een
college met drie wethouders het beste is en zij heeft
dat ook nooit beweerd. Als het C.D.A. in het belang
van de gemeente - want daar gaat het om - wil mee
werken aan de collegevorming, is er voor het C.D.A.
zeker nog een plaats in het college.
De voorzitter heeft terecht gezegd dat haar taak inza
ke ruimtelijke ordening een coördinerende taak is.
Zij heeft al gezegd dat binnenkort een ontwikkelings
plan aan de orde zal komen, dat aan de bevolking zal
worden aangeboden. De hoofdlijnen van het ruimte
lijke beleid worden niet alleen bepaald door het colle
ge of door de raad, maar door allen te zamen. Dit
punt wordt te veel uit het oog verloren. Daarnaast is
terecht gezegd dat hetgeen men in deze gemeente wil,
moet worden afgestemd op een regionaal en een pro
vinciaal beleid, alsmede op het landelijk beleid. Ten
aanzien van de ruimtelijke ordening is men dus bij
zonder aan randvoorwaarden gebonden.
Wat ten slotte door de fractie van het C.D.A. met „po
litiek" wordt bedoeld, kan spreker niet zo goed aan
voelen.
De heer VISSER maakt zich, gehoord hebbende hoe
veel coördinerende functies de voorzitter thans heeft,
wel wat ongerust. Het C.D.A. heeft wel gelijk, maar
aan de andere kant heeft het C.D.A. op 3 september
een geweldige kans gehad om de portefeuille van
ruimtelijke ordening te claimen. Het heeft dat niet ge
daan. Als nu iedereen denkt dat het college eigenlijk
vier wethouders behoort te tellen, dient spreker een
motie in om nog vanavond over te gaan tot de verkie
zing van een vierde wethouder.
De VOORZITTER stelt vast dat deze motie niet wordt
ondersteund, zodat zij niet in behandeling kan wor
den genomen.
De heer BLAAUW vindt het wel jammer dat niemand
de motie van de heer Visser steunde. Zelfheeft hij dat
ook niet gedaan, teneinde moeilijkheden te voorko
men.
Dat de voorzitter de portefeuille ruimtelijke ordening
beheert, is uit nood geboren. Spreker meent evenwel
dat deze portefeuille bij de voorzitter in zeer goede
handen is. Persoonlijk was hij er niet geheel gelukkig
mee, maar de situatie is op het ogenblik niet anders.
Als de voorzitter straks een kwestie met betrekking
tot de ruimtelijke ordening zal verdedigen, zal men er
als raadslid niet altijd aan kunnen ontkomen de voor
zitter aan te vallen, ook in de commissies. Spreker zal
dat meer als een persoonlijke aanval dan als een aan
val op een portefeuillehouder ervaren en dat vindt hij
niet zo leuk. De burgemeester dient te coördineren en
boven de partijen te staan, Natuurlijk zal de voorzitter
in het college mede het beleid bepalen, maar in de
raad dient zij de discussie meer te leiden dan er per
soonlijk aan deel te nemen om een eigen visie naar
voren te brengen. Dit had spreker liever gezien, maar
hij legt zich volkomen neer bij de huidige situatie.
Er is nog niet gesproken over de brief van het N.V.V.,
afdeling Soest. Het bevreemdt spreker dat die brief
niet op de agenda stond, want een week geleden stond
178