Al
zij wel in de pers. De brief is zojuist door de voorzit
ter voorgelezen, maar er is niet bij gezegd of het de
bedoeling is de brief voor kennisgeving aan te nemen.
De VOORZITTER: Zo ver ben ik nog niet; dat komt
nog. Ik heb de brief bij de discussie betrokken, waar
bij ik heb aangetekend dat, wat het college betreft, al
leen het tweede gedeelte van de brief, dat gaat over
de portefeuilleverdeling, kan worden besproken. Over
het eerste gedeelte, waarin bezorgdheid wordt geuit
over het feit dat het college thans maar drie wethou
ders telt, heeft het college geen oordeel.
De heer BLAAUW betreurt het ten zeerste dat het
N. V. V. deze brief heeft geschreven. Als hij goed is
ingelicht, is een aantal bij het N.V.V. aangeslotenen
het er niet mee eens, maar goed, een secretaris schrijft
een brief namens 800 leden. De voorzitter schrijft wel
eens een brief namens de gemeente Soest en doet dit
dan namens 50 keer zo veel mensen.
De heer VISSER: Het is bekend dat 20% van de
N.V.V.-leden V.V.D. hebben gestemd.
De heer BLAAUW meent dat het ook bekend is dat
de heer Visser zich met deze brief schijnt te hebben
bemoeid.Spreker betreurt het ten zeerste dat een li
chaam als het N.V.V. zich met de politiek in deze ge
meente gaat bemoeien. Dat gebeurt op hoger niveau
ook al.
De heer VISSER vindt het na alle hoogdravende
woorden een pijnlijke zaak dat zijn motie niet is on
dersteund en aangenomen. De brief van het N.V.V.
klinkt overigens geloofwaardiger dan die van het
C.D.A., want dat loopt toch wel met wat boter op
het hoofd. Voor die rooie rakkers van het N.V.V. heeft
spreker wel bewondering.
De heer VAN EE: En de V.V.D.'ers!
De VOORZITTER meent dat de heer De Wilde goed
heeft vertolkt wat bij het college leeft. Er is gezegd
dat de portefeuilleverdeling uit nood is geboren,
maar namens het college kan zij verzekeren dat dit
echt niet het geval is. Wanneer het college uit vier wet
houders plus een voorzitter had bestaan, zou in een
eerlijk en rustig overleg tussen vijf mensen een porte
feuilleverdeling tot stand zijn gekomen. Daarbij zou
het niet bij voorbaat uitgesloten zijn geweest dat ook
dan de portefeuille van ruimtelijke ordening bij de
voorzitter zou zijri terecht gekomen.
Tot de heer Hoekstra moet spreekster zeggen dat de
gehele problematiek van de ruimtelijke ordening haar
buitengewoon interesseert. Ook in haar vorige ge
meente - waar zij trouwens meer portefeuilles beheer
de, omdat daar maar twee wethouders waren - beheer
de zij de portefeuille van ruimtelijke ordening, naast
die van financiën en onderwijs. In de raad van die ge
meente is zij dan ook meermalen als lid van het colle
ge aangevallen - en daarmede viel men dus hét college
aan - op punten die zij op zo'n moment verdedigde.
Geen enkele voorzitter van een college wordt daar be
roerd van. Een aanval op een lid van het college be
schouwen burgemeester en wethouders als een aanval
op het college, tenzij uit een aan de raad voorgelegd
voorstel duidelijk blijkt dat een lid of meerdere leden
een afwijkend standpunt hebben ingenomen.
Door enkele leden is gesproken over het grondbeleid,
hoewel in de brief van het C.D.A. uitdrukkelijk het
grondbedrijf wordt genoemd. Spreekster heeft verteld
dat het grondbedrijf een financiële administratie is,
maar zij heeft er bij gezegd dat, wanneer gesproken
moet worden over aankopen ten voordele van volks
huisvesting en ruimtelijke ordening, dit allereerst een
zaak is die in de commissie voor ruimtelijke ordening
aan de orde komt. Daarna wordt bekeken wat met het
oog op het toekomstige ruimtelijke beleid nu al zou
kunnen worden aangekocht. Vervolgens gaan de za
ken natuurlijk naar de commissie van financiën. Mis
schien zal er bij de behandeling van de begroting meer
gelegenheid zijn om nog eens over het grondbedrijf te
praten, omdat men in de aanbiedingsbrief zal kunnen
lezen dat het college soms enige moeilijkheden heeft
met de financiële positie van het grondbedrijf. Het
grondbeleid wordt door de raad vastgesteld, maar
wordt voorbereid door de commissie ruimtelijke or
dening en de commissie van financiën, terwijl soms
ook de commissie voor openbare werken er bij moet
worden betrokken. Nogmaals: het grondbedrijf - en
daarover spreekt de brief van het C.D.A. - is een fi
nanciële administratie, die beheerst wordt door ee
verordening die door de raad is vastgesteld en waaril
het grondbedrijf ook als een parite financiële adminj
stratie wordt genoemd. aparte wijz. ggk.
De heer HOEKSTRA kan een heel eind meegaan
met wat de heer De Wilde heeft gezegd. Deze gebruik
te in de raadsvergadering van 3 september de uitdruk
kingen „de meest slechte" en „de minst slechte", en
thans spreekt hij over „de meest optimale". Spreker
wil het woordje „meest" graag weg hebben, want
men moet naar de optimale toestand streven. Als de
heer De Wilde voorkeur uitspreekt voor een college
met vier wethouders, moet spreker zeggen dat het niet
aan het C.D.A. ligt dat er geen vier wethouders zijn,
want zijn fractie heeft op 3 september voor een colle
ge van vier wethouders gestemd, terwijl de heer De
Wilde voor een college van drie wethouders stemde.
Het C.D.A. heeft tegen de motie-Van Ee gestemd.
De heer VAN EE: U mag een tegenmotie indienen!
De heer HOEKSTRA: Wij hebben nog altijd twee
mensen beschikbaar.
De heer DE WILDE: Dit is toch te doorzichtig!
De heer VAN EE: Betekent het dat wij een lid van het
C.D.A. mogen kiezen? Dan loopt u weg!
De heer HOEKSTRA: Daar ga ik niet verder op in,
want wij zouden die oude koeien niet uit de sloot
halen, maar
De heer VAN EE: U begon er nota bene zelf over!
De heer HOEKSTRA kan, zoals gezegd, een heel eind
met de heer De Wilde meegaan, ook wat de coördine
rende taak van de voorzitter betreft. Of het verstandig
is wat nu gebeurt, betwijfelt spreker met hem.
De voorzitter zei dat de portefeuilleverdeling niet uit
nood is geboren. De mening van sprekers fractie is
dat dit toch wel een beetje het geval is.
De heer OLDENBOOM constateert dat de voorzitter
niet ingaat op de argumenten voor een combinatie
van grondbedrijf en ruimtelijke ordening; waarschijn
lijk komt dit doordat zij de discussie van indertijd
niet heeft meegemaakt. Wanneer zij toezegt dat deze
zaak open blijft tot de algemene beschouwingen,
heeft spreker er vrede mee.
De VOORZITTER wil de heer Oldenboom nogmaals
er op wijzen dat in de brief van de C.D.A.-fractie wordt
gesproken over het grondbedrijf en niet over het
grondbeleid. Zij heeft twee keer getracht uit te leggen
dat het grondbedrijf een financiële administratie is,
een aparte pot waar grond in wordt ondergebracht die
is bestemd voor volkshuisvesting en ruimtelijke orde-
179