mingsplannen te volgen, maar dan niet juist in de be
grotingstijd waarin reeds alle tijd van de raadsleden
wordt opgeëist om de begrotingsvoorstellen grondig
te onderzoeken. Immers: De rechtsbescherming van
de burger wordt verbeterd door het horen van de di
rect belanghebbende, indien een voor hem negatieve
beslissing dreigt te worden genomen. Deze werkwijze
betekent echter ook een verzwaring van de taak van
de commissie voor de ruimtelijke ordening. Een reden
te meer voor het aanvaarden van ons voorstel deze
commissie toch weer tot zeven leden uit te breiden,
zoals in eerste instantie door de fractievoorzitters in
hun gezamenlijk overleg was geopperd, te weten drie
V.V.D., drie C.D.A. en één P. v.d. A.
Wij willen ook pleiten voor een duidelijke taakverde
ling tussen de commissie voor de ruimtelijke ordening
en de boscommissie, die zich mede in verband met
het gestelde in de derde nota over de ruimtelijke orde
ning in Nederland ook met een belangrijk stuk ruim
telijke ordening zal gaan bezighouden. In dit verband
zouden wij - zoals reeds besproken in het afdelings-
onderzoek (2.24) - nog een tweede voorstel willen
doen, nl. om de commissies openbaar slachthuis en
gasbedrijf samen te voegen en hierin vijf leden op te
nemen ten einde een efficiëntere werkwijze te bevor
deren.
Algemene financiële aspecten.
De nota van aanbieding begint zoals gebruikelijk met
een uiteenzetting van de algemene financiële aspec
ten. Hierbij wordt voorgesteld ter dekking van het
resterende begrotingstekort een viertal belastingen te
verhogen met 10% van de oorspronkelijk geraamde
opbrengst van deze belastingen. Wij hebben ons afge
vraagd of die verhoging van de belastingen met 1C%
bij een evengroot inflatiepercentage wel zo vanzelf
sprekend is als in de nota van aanbieding wordt voor
gesteld. Wij moeten deze vraag met een hartgrondig
neen beantwoorden. Het college antwoordt op onze
desbetreffende vraag (2.06) in het afdelingsonder-
zoek, dat het van weinig werkelijkheidszin zou getui
gen, wanneer Soest de ogen zou sluiten voor het feit
dat alle prognoses (van welke instanties dan ook)uit-
gaan van kostenstijgingen en zou pogen de conjunc
tuur te beinvloeden. Het college acht het niet nodig
op dit ogenblik de buikriem aan te halen (met de
daarmede gepaard gaande verlaging van het voorzie
ningenniveau), te meer daar in de begroting naar so
berheid is gestreefd. Wij kunnen voor dit standpunt
slechts begrip opbrengen in zoverre, dat het achter
wege laten van een aanpassing van de belastingen in
de toekomst een aanzienlijk schoksgewijze verhoging
zou kunnen veroorzaken. Toch is ons devies nog
steeds „verbeter de wereld, begin met uzelf".
Wij menen dat wij van onze kant de taak hebben om
door scherfje bewaking van de kosten, schrapping van
onnodig gehandhaafde uitgaven en het instellen van
prioriteiten onze verantwoordelijkheid waar te maken.
Dat betekent dat wij aannemen dat de 10% belasting
verhoging niet mag dienen om de pot te verteren, maar
dat zij aan het eind van 1975 zou moeten resulteren in
een extra batig saldo bij de saldireserve op de ge
meenterekening. Dit moet bij een beetje aansnoeren
van de buikriem bij de verschillende posten mogelijk
zijn. De burger zet ook de veel geprezen riem een
gaatje strakker. Aldus zal voor grote projecten in de
toekomst, zoals bijvoorbeeld de doortrekking van de
centrumweg (een kostbare zaak vanwege het kunst
werk onder het spoor) geen abnormale schoksgewijze
belastingstijging nodig zijn. Deelt het college deze
mening?
Graag hadden wij ook reeds de gemeenterekening over
het dienstjaar 1973 in ons bezit gehad, zoals orfein de
rekening 1972 werd toegezegd voor november van
dit jaar. Een inzicht in de huidige reserves was dan be
ter mogelijk geweest.
Onze leden in de financiële commissie zullen eventue
le begrotingswijzigingen in het komende jaar zeer kri
tisch bezien.
Belasting onroerend goed.
In antwoord op vraag 2.05 van het afdelingsonderzoek
deelt het college mede in de eerste helft van 1975 met
een voorstel te komen betreffende de te kiezen grond
slag voor de onroerend-goedbelasting. Wij menen dat
het hier een belangrijk stuk gemeentelijke autonomie
betreft met ingrijpende consequenties voor de burger.
Gezien de vele aspecten van de alternatieve waarde of
oppervlakte als grondslag voor deze belasting, verzoe
ken wij het college - voordat deze materie in de raad
aan de orde komt - aan deze materie een informele
studiebijeenkomst te wijden zoals ook inzake erf
pacht is geschied. De bijeenkomst kan openbaar zijn.
Ontwikkelingsplan.
Uit het verslag van het afdelingsonderzoek blijkt, dat
een verlenging van de voorbereidingsfase van het ont
wikkelingsplan is ontstaan door het afzien van het op
grote schaal inschakelen van externe adviseurs. Wij
juichen toe dat de achtergronden van het hoe en waar
om nu veel bewuster onder ogen worden gezien. Toch
zouden wij graag van het college willen horen wanneer
het ontwikkelingsplan gereed zal zijn en welk discus
sieschema en tijdsbestek voor het afronden van de dis
cussie het college voor ogen staan. Het college stelt
ook een raadsvergadering - in het komende jaar - in
het vooruitzicht.
Gemeentelijke diensten en bedrijven.
Wij zijn blij eindelijk te merken, dat schoorvoetend
aan de eis van de W.D. gehoor wordt gegeven een on
derzoek naar de efficiency bij de gemeentelijke
diensten en bedrijven in te stellen. Lange tijd werd
steeds nietszeggend gereageerd. Hoewel het ons nog
niet vlug genoeg gaat begrijpen wij, dat nu serieus
wordt gewerkt aan het tot stand brengen van functie-
onderzoeken c.q. -beschrijvingen. Dit zal kunnen
leiden tot een herstructurering en een beter kosten-
besef, met als gevolg een meer efficiënt beleid. Wij
juichen dit toe. Daarbij willen wij gaarne het gasbe
drijf memoreren dat al jaren door een zeer efficiënte
bedrijfsvoering een positieve uitkomst te zien geeft.
De rijksoverheid schijnt echter niet blij te zijn met
een goed en zuinig beleid, want de vergoedingen voor
rendabele bedrijven zullen lager worden dan voor on
rendabele.
va
bt
gc
aa
ve
re
vc
H
ju
k<
D
w
kl
Bi
O
210