Er is een groot verschil tussen een school voor debie
le kinderen en een l.o.m.-school voor kinderen met
partiële defecten. Daar dit verschil niet altijd duide
lijk wordt gezien ontstaan grote misverstanden.
Soest heeft, eerst onafhankelijk van Baarn, geope
reerd met betrekking tot het stichten van een l.o.m.-
school. Eind oktober 1974 is ook in Baarn het licht
op groen gezet, weer met uitzondering van één scha
kel. Het streven is nu om in samenwerking met Baarn
en in overleg met de schoolbesturen een zo breed mo
gelijke basis te krijgen voor een eventueel te stichten
l.o.m.-school. Deze school is er echter nog niet. In
ieder geval wordt er wel over de stichting van deze
school gepraat. Ik stel rrij voor om binnenkort over
deze zaak een gesprek met Baarn te hebben. Ik zal
echter pas met Baarn gaan praten nadat ik eerst met
de Soester schoolhoofden over deze zaak heb gespro
ken. Daardoor kan ik hun ideeën meenemen naar de
bespreking in Baarn.
Voor zover mij bekend vindt drugvoorlichting in de
zesde klassen van de basisscholen nog niet plaats. Ik
geloof dat dit punt kan worden besproken in het
hoofdenconvent. Nagegaan kan worden in hoeverre
de drugvoorlichting dient te beginnen in de eerste
klassen van het voortgezet onderwijs of dat het zin
heeft reeds een klas eerder met die voorlichting te be
ginnen.
Een paar vragen van de heer Van Poppelen heb ik uit
zijn betoog gelicht; de overige vragen zullen woens
dag a.s. aan de orde komen.
Terecht heeft de heer Van Poppelen erop gewezen,
dat er wat de lesgelden voor de muziekschool betreft
sprake is van enige onrechtvaardigheid. Uit persbe
richten zal het de heer Van Poppelen wellicht bekend
zijn, dat er een landelijke actie is van ouders van kin
deren die de muziekschool bezoeken. Deze actie
heeft betrekking op de hoogte van de lesgelden die
moeten worden betaald. Deze zaak zal ik aan de orde
stellen in het bestuur van de muziekschool.
De heer Van Poppelen meent dat de verenigingen meer
verantwoordelijkheden moeten krijgen met betrek
king tot het onderhoud. In de afgelopen drie maan
den is mij gebleken, dat zeker in één geval is gebleken,
dat het verrichten van onderhoud door clubleden la
ter financiële gevolgen - in negatieve zin - voor de ge
meente kan hebben, indien dat onderhoud niet door
vaklieden geschiedt. Men kan natuurlijk iedereen aan
het werk zetten, maar ik geef de voorkeur aan vaklie
den.
Indien Kerckenlandt niet wordt bebouwd, zullen er
minder kinderen zijn dan gepland.
In de laatste bijeenkomst met de schoolhoofden is
de budgettering een punt van bespreking geweest.
Er is een bepaald bedrag beschikbaar. Scholen met
schoolbesturen krijgen een bedrag per leerling. Ook
voor de openbare scholen is een bepaald bedrag be
schikbaar. Er wordt bij het openbaar basisonderwijs
f. 4,~ per leerling ingehouden om een bepaalde reser
ve te vormen. Men kan discussiëren over de vraag of
die reserve in handen van de schoolhoofden moet
worden gesteld of dat zij bij de gemeente moet blij
ven. Ik meen dat het laatste het geval dient te zijn,
maar ik denk dat wij over dit punt nog wel eens van
gedachten kunnen wisselen met de schoolhoofden.
Men moet niet vergeten dat ook de inspectie een be
paalde vinger in de pap heeft, met name met betrek
king tot de te gebruiken lesmethoden (deze worden af
en toe vernieuwd). Wanneer er geen geld is voor ver
nieuwing (omdat al het geld aan de schoolhoofden is
gegeven), rijst de vraag waar het geld voor het invoe
ren van een nieuwe lesmethode vandaan moet komen.
Ik heb kennis genomen van de mededeling van de heer
De Wilde, dat mevrouw Van Stiphout woensdag a.s.
nader zal ingaan op bepaalde onderwijszaken.
Persoonlijk meen ik dat het cultuurbeleid moet ont
staan vanaf de basis. Het persoonlijk initiatief op dit
terrein moet een belangrijke zaak zijn. Ik geloof ook
dat wij ons oor steeds te luisteren moeten leggen naar
de behoeften die er in de gemeente Soest zijn. Ik on
derschrijf in dit verband de door de heer Van Poppe
len geuite gedachte. Hij zei onder meer:
„Wat het cultuurbeleid betreft zal er goed moeten
worden gelet op hetgeen er in de gemeenschap leeft,
welke gebieden braak blijven liggen en wat er wordt
gevraagd. Daarop dient het beleid te worden ge
richt."
Dus eerst kijken wat er wordt gevraagd en daarop het
beleid richten. Daaraan geef ook ik in principe de
voorkeur. Voorts stelde de heer Van Poppelen:
„Het is gewenst dat er veel aandacht wordt gegeven
aan particuliere initiatieven. De verenigingen op cul
tureel gebied zullen in kennis moeten worden ge
bracht van de gemeentelijke subsidiemogelijkheden".
Deze zienswijze is ook reeds tijdens het afdelingson-
derzoek ter sprake gekomen. Ik vind inderdaad dat de
verenigingen er recht op hebben te weten dat er sub
sidiemogelijkheden zijn. Een aanvraag dient dan wel
binnen te zijn, wanneer wij erop hameren, dat een
aanvraag voor een bepaalde datum binnen moet zijn.
De heer De Wilde stelt, dat het gunstig is, wanneer de
begrotingsonderdelen in de commissies worden be
handeld voordat ze in de afdelingen komen. Ik meen
dat dat in de onderwijscommissie ook is gebeurd.
De heer DE WILDE: Ik bedoelde ter vervanging en
niet aanvullend. Ik meen dat het afdelingsonderzoek
moet worden vervangen door een onderzoek in open
bare commissievergaderingen.
Wethouder PLOMP: Akkoord, ik begrijp wat u be
doelt.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De
heer Visser heeft opgemerkt, dat de post voor het on
derhoud van de wegen met een bedrag van
f. 400.000,- is gestegen. Hij dient te bedenken, dat
een gedeelte van deze stijging natuurlijk is veroorzaakt
door de loon- en prijsstijgingen. Daarenboven hebben
wij in deze post in de afgelopen zittingsperiode een
besparing van twee ton aangebracht die wij nu aan
het inhalen zijn.
Bij de overname van de rioolwaterzuiveringsinstalla
tie speelt de personeelsproblematiek een belangrijke
226