Het bijhouden van een graf gebeurt natuurlijk door de nabe staanden, maar in sommige gevallen wordt een graf ook wel verwaarloosd. De heer HOEKSTRA: Dus voor het onderhoud van het graf van een nabestaande moet niet extra worden betaald? Wethouder EBBERS: Neen, er moet worden betaald voor het totale onderhoud van de begraafplaats. De heer HOEKSTRA: Dan is dat toch op de een of andere manier verkeerd overgekomen bij de mensen. Overigens heb ik zelf de brieven die zijn uitgegaan, niet gezien. De VOORZITTER: Wij zullen eens kijken wat wij precies hebben geschreven en of het nodig is een correctie aan te brengen. De heer VAN EE:Mevrouw de voorzitter! Tijdens het afde- lingsonderzoek heb ik naar aanleiding van volgnummer 6.50 (bladzijde 106) gevraagd wat wij in de toekomst aan de pro vincie aan rechten moeten betalen. Dit jaar hebben wij on geveer f. 64,- betaald en ik heb gehoord dat in 1975 een bedrag van f. 76,- zal moeten worden betaald. In die f. 76,- is ook een bedrag verwerkt dat moet worden voldaan voor de mensen die niet betalen. Is het juist dat de mensen die betalen, ook betalen voor de wanbetalers? Ik zou graag de verzekering willen hebben dat dat niet het geval is. Wanneer dat wel het geval is, dan zijn wij mijns inziens in een onjuis te situatie terechtgekomen en dan moeten er mijns inziens andere maatregelen worden getroffen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik denk dat de heer Van Ee zich vergist. Op de provinciebegroting staat een post waaruit de kosten van deurwaarders, die achter de wanbetalers aangaan, moeten worden bestreden. Ik herin ner mij dat in provinciale staten is gesproken over het feit dat dat jammer was van het geld, maar dat betekent wel dat die kosten niet rechtstreeks ten laste van de post rioolwater zuivering worden gebracht. Het is de raad wellicht bekend dat provinciale staten intus sen een motie hebben aangenomen waarin gedeputeerde sta ten wordt gevraagd om van die rioolwaterzuiveringsbelas ting te worden verlost door deze post in de algemene belas tingen op te nemen. Ik meen niet dat kan worden gesteld dat in dat kader van 1976 directe kosten zitten die betrekking hebben op ge derfde inkomsten, omdat er mensen zijn die niet betalen. Ik heb overigens geen goed woord over voor degenen die de rioolwaterzuiveringsbelasting niet betalen, want er is sprake van een wet die is aangenomen en die moet worden uitge voerd. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! In feite had ik hetzelfde willen zeggen als de heer De Wilde. Het is niet zo dat in dat bedrag van f. 76,- bijvoorbeeld deurwaarders kosten zitten. De kapitaallasten van de provinciale zuive ringsinstallaties worden omgeslagen; daarop is het bedrag afgestemd. Reeds tijdens de eerste begrotingsdag heb ik ge zegd, dat wij iets goedkoper waren uit geweest, wanneer wij de zaak in eigen hand hadden kunnen houden. De heer VAN EE: Ik heb horen spreken over de deurwaar derskosten, maar hoe zit het met de dekking van de werke lijke kosten? Is voor de heffingen die niet kunnen worden gei'nd eveneens een post op de provinciale begroting opge nomen? Wethouder EBBERS: Ja, als ontvangstpost. Dat het geld niet wordt ontvangen is een andere zaak. De VOORZITTER: De mensen die dat bedrag van 1976 niet betalen, zorgen ervoor, dat er op het waterkwaliteitsbeheer een tekort komt. Die kosten moeten worden gedekt door de algemene middelen van de provincie. Die posten worden eventueel niet invorderbaar verklaard. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Het totale bedrag dat aan dat beheer wordt uitgegeven is niet gelijk aan het aantal inwoners van de provincie Utrecht maal 76; de post is veel groter en wordt derhalve gedeeltelijk gedekt. Men kan derhalve nooit zeggen dat de wel betalers moeten betalen voor de wanbetalers. De VOORZITTER: Uiteindelijk zal er toch van een kosten dekkende zaak sprake moeten zijn. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Dat is het toch niet. De VOORZITTER: Maar dat is wel de bedoeling. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Dan moeten wij meer betalen dan die f. 76,-! De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik kan niet beoordelen of hetgeen de heer Van Ee zegt juist is, maar die indruk bestaat bij de bevolking wel heel sterk. Wanneer die belasting in 1974 niet voldoende heeft opgebracht om de kosten te dekken, dan wordt de belasting voor 1975 natuur lijk automatisch aangepast aan de opbrengst in 1974. Dat ligt voor de hand. Dat betekent dat de mensen die wel beta len, in wezen een deel voor hun rekening moeten nemen dat eigenlijk door de wanbetalers zou moeten worden betaald. Persoonlijk heb ik die belasting in mei voor een heel jaar betaald, maar in oktober kreeg ik een aanmaning om te be talen. Over de provinciale administratie op dit punt heb ik dan ook wel wat twijfels. De VOORZITTER: Dat laatste klopt, want zoals bekend zijn er heel vervelende dingen gebeurd. Kaarten die in de com puter moesten, zijn ontvreemd en kapot gemaakt. Het is dan ook heel duidelijk dat de administratie niet meer klopt. Heel erg veel mensen hebben een aanmaning gekregen, om dat de zaak in de soep zit. Ik blijf nog altijd op het standpunt staan, dat er sprake is geweest van een kostendekkende opzet. Er wordt uitgegaan van het aantal belastingplichtigen. Ik geloof niet dat, wan neer een aantal mensen niet betaalt, daardoor het volgend jaar de heffing omhoog gaat. De heer VAN EE: Die verzekering willen wij wel graag hebben. De heer VERHEUS: Die indruk leeft sterk. De heer DE WILDE: Die verzekering krijgt de heer Van Ee natuurlijk niet hier, want dit onderwerp hoort hier eerlijk gezegd niet thuis. De VOORZITTER: Je kunt er natuurlijk wel over praten. De heer DE WILDE: Jawel, dat bedoel ik ook niet te zeg gen, maar het heeft geen zin. Het heeft ook geen zin om te praten over de vraag of de provincie wel een verstandig be sluit heeft genomen met het overnemen van de zuiverings installaties. Dat vind ik niet. Als statenlid heb ik terzake een motie ingediend om die overname te voorkomen, maar die motie heeft het lang niet gehaald. Ik meen dat het verstan diger is om deze materie te bespreken met onze politieke vrienden in de provinciale staten, opdat de zaak daar aan hangig wordt gemaakt, want daar hoort het te gebeuren. De VOORZITTER: Ik constateer dat wij geen van allen zo erg tevreden zijn, maar dat wij hier deze zaak niet verder kunnen uitdiepen. Wij moeten maar eens proberen dat uit diepen in een ander verband te doen. De heer HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Naar aanlei ding van volgnummer 7.16 (bladzijde 108) zij opgemerkt, dat men de laatste tijd weer verschrikkelijk veel klachten kan horen over de ruiterpaden. Is het wellicht zinnig dat het college aan de betrokken deelnemers een brief schrijft waarin wordt aangedrongen op het betrachten van de uiterste nauwkeurigheid? In de boscommissie kan wellicht eens 246

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 247