ring is tot nu toe uitgebleven. De club zit met het pro bleem dat er niet kan worden getraind; daarvoor wil ik op korte termijn een oplossing zien. Wethouder PLOMP: Ik zal de zaak op korte termijn opne men en bekijken wat er op korte termijn kan worden ge daan. De begroting van het bedrijf gemeentewerken wordt zon der hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld. 4. het Grondbedrijf. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Op bladzijde 142 worden de verschillende complexen genoemd en ik begrijp uiteraard wel waarom de grond van het plan Eggher- monde niet wordt vermeld. Is wellicht bekend wanneer de ze zaak zal zijn afgewikkeld? De VOORZITTER: U bedoelt dat Egghermonde nog niet in het grondbedrijf kan zitten, omdat de onteigeningsver goeding nog niet is vastgesteld? Ik heb het gevoel dat die zaak in januari a.s. zal zijn afgewerkt. Wethouder DE HAAN: Vandaag is de uitspraak. De VOORZITTER: Dat betekent dat wij over een maand een stukje verder kunnen zijn. De begroting van het grondbedrijf wordt zonder hoofdelij ke stemming voorlopig vastgesteld. 5. de Gemeentelijke Sociale Dienst. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik wil een heel algemene opmerking maken. Wanneer men zijn oor te luisteren legt bij andere gemeenten, dan komt men tot de conclusie, dat het verlenen van bijstand in onze gemeente perfect geschiedt. Dat blijkt ook uit het feit dat het groot ste deel van de bij gedeputeerde staten ingediende bezwaar schriften wordt afgewezen, waaruit blijkt dat onze sociale dienst een juiste beslissing heeft genomen. Dat is mijns in ziens voor een niet onbelangrijk deel te danken aan de ambtenaren en het college die zorgen voor een goede voor bereiding van de betrokken zaken die altijd over personen gaan en derhalve in een gevoelig vlak liggen. De zaak functio neert bijzonder goed en een woord van lof is mijns inziens echt op zijn plaats. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Bij die woorden van lof wil ik mij graag aansluiten. Het heeft onze belangstelling op welke wijze de samenwer king tussen het immaterieel maatschappelijk werk (sinds 1 januari 1974 bij de gemeentelijke sociale dienst onderge bracht) en het maatschappelijk werk bij de in Soest werk zame particuliere instellingen is gewaarborgd. Welke plan nen bestaan er bij het gemeentebestuur en de besturen van de genoemde instellingen ten aanzien van de onderlinge werkafspraken en de toekomstige samenwerkingsstructuur van de instellingen? Wethouder DE HAAN: Mevrouw de voorzitter! Er is regel matig contact tussen de instellingen van maatschappelijke dienstverlening en de gemeentelijke sociale dienst over de gevallen die elkaar raken. Tot nu toe is er door de stichting nog geen initiatief genomen om op dit vlak te komen tot een intensievere samenwerking. Wanneer die vraag komt, zullen wij tegen die samenwerking geen bezwaar maken. De stichting heeft terzake zelf een belangrijke taak. Wanneer de stichting het gevoel zou hebben dat er een nauwere sa menwerking moet komen, zullen wij dat graag vernemen. In het algemeen is het niet de bedoeling van het gemeentebe stuur om omgekeerd te gaan werken, want dan zouden wij de stichting min of meer suggereren dat wij ons met haar zaken willen bemoeien. Wanneer zich onzes inziens een geval voordoet dat beter bij de stichting kan worden ondergebracht, dan gebeurt dat, uiteraard in overleg met de mensen zelf. Wanneer de mensen per se door iemand van de gemeentelijke sociale dienst wil len worden geholpen, dan is dat ook mogelijk. Ik meen dat de destijds met zo veel zorg tegemoet geziene immateriële hulpverlening tot nu toe geen aanleiding heeft gegeven tot klachten, problemen, grenskwesties of botsin gen. Integendeel. Men heeft langzamerhand leren begrijpen, dat de cliënt ook het recht heeft om de gemeentelijke socia le dienst om hulp te vragen, wanneer men niet door de stich ting geholpen wenst te worden. Dat verschijnsel doet zich voor. De blijkbaar onnodige angst dat de gemeente gaat in filtreren op het terrein van de stichting is ongegrond geble ken. Er is van gemeentezijde geen enkel bezwaar tegen een ver dere samenwerking, wanneer daaraan behoefte bestaat. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik meen dat wij alle maal blij kunnen zijn over de lovende woorden die over de gemeentelijke sociale dienst zijn gesproken. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter! On der volgnummer 7.140 (bladzijde 156) wordt een p.m.- post vermeld voor de verpleging in erkende verpleegtehui zen. Gaat deze post wellicht geheel onder de A.W.B.Z. val- lear? Is daarom geen bedrag meer geraamd? Wethouder DE HAAN: Mevrouw de voorzitter! Inderdaad vallen de erkende verpleegtehuizen onder de A.W.B.Z., maar het kan gebeuren dat er bepaalde uitgaven moeten worden gedaan voor mensen die niet onder de wettelijke voorzieningen van de A.W.B.Z. vallen. Dan is het nuttig om een post te hebben waarop de uitgaven kunnen worden ge boekt. Wanneer er geen uitgave wordt gedaan, staat er nul en wanneer er wel een uitgave wordt gedaan vindt men in de rekening een bedrag. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! Volgnummer 8.999 (bladzijde 158) heeft betrekking op een bijdrage van de algemene dienst in de nettokosten van verlening van bij stand. Ik begrijp uit de vermelde bedragen dat wij in 1973 uit eigen middelen f. 157.000,- hebben bijgepast, terwijl voor 1974 een bedrag van f. 280.000,- wordt geraamd. Voor 1975 bedraagt de raming f. 402.000,-. Zijn die bedra gen berekend naar de situatie aan het begin van het jaar of de situatie aan het einde van het jaar? De stijging gaat na tuurlijk wel rap; in drie jaar is er bijna sprake van een ver drievoudiging. Wethouder DE HAAN: Mevrouw de voorzitter! Een van de grootste stijgingsposten is het verplegen in bejaardente huizen en dergelijke. Er is rekening gehouden met een stij ging, maar het is de vraag of er kan worden gesproken van dé stijging. Inmiddels is nl. nog weer bekend geworden, dat voor het merendeel van de bejaardentehuizen waarschijnlijk per 1 juli 1975 een wat andere (daardoor wat duurdere) pen sioenregeling zal worden ingevoerd. Daarmede hebben wij bij deze opzet nog geen rekening kunnen houden, omdat dat bericht ons pas recent heeft bereikt. Gebleken is dat dit element is meegenomen in de prijsgoedkeuringsaanvraag voor bejaardentehuizen, want er is een prijscalculatie per 1 januari 1975 en per 1 juli 1975 voor het geval dat die nieuwe pensioenregeling wordt ingevoerd. Het zou best kun nen zijn dat dat bedrag van f. 402.000,- nog niet helemaal voldoende is. De vraag is natuurlijk wel of men aan het einde van het jaar hetzelfde aantal cliënten heeft als aan het begin van het jaar. Dat is natuurlijk een andere factor. De begroting van de gemeentelijke sociale dienst wordt zon der hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld. 6. het Gasbedrijf. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel tevens aan de orde de door de heer Van Ee namens zijn fractie ingediende motie, waarin wordt voorgesteld om met het oog op de ef ficiency de commissie openbaar slachthuis en de gascom- missie samen te voegen tot één commissie van vijf leden. 248

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 249