recht en via langdurige en kostbare procedures de grond pachtvrij moeten worden gemaakt. De gemeen te moet het ijzer smeden wanneer het heet is, wat in dit geval betekent, dat de gemeente zo snel mogelijk tot pachtontbinding moet overgaan wanneer de pach ter daartoe bereid is. Dat is in het belang van de ge meente. De heer VAN POPPELEN zegt dat het hier een logi sche zaak betreft. Als de gemeente grond koopt die niet verpacht is, kan ze er zonder meer over beschik ken. Als zij grond koopt die verpacht is, krijgt de ver koper minder dan wanneer de grond niet verpacht zou zijn en dan is de pachtontbinding een verlengstuk van de grondaankoop. De pachter laat waarop hij recht heeft, niet schieten. Het bedrag dat hij van de gemeente kan krijgen, wil hij graag hebben. De heer OLDENBOOM: Het is bovendien een zake lijk recht. De heer VAN POPPELEN: Inderdaad. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Voorstel tot het aangaan van een vaste geldlening met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten. De VOORZITTER deelt mede dat de financiële com missie in meerderheid voor het voorstel is, dat één lid ertegen is en dat één lid zich zijn stem voorbehoudt. De heer LEVINGA heeft zich in de financiële commis sie tegen het voorstel uitgesproken, evenals hij zich indertijd heeft uitgesproken tegen de aankoop van de in het voorstel genoemde panden aan de Toren straat. In de financiële commissie heeft hij de zaak waarom het gaat „ons statussymbool" genoemd en zo blijft hij haar noemen. De gemeente heeft al f. 426.000,- uitgegeven om de panden te kopen Wethouder EBBERS: Dat bedrag hebben we nog niet uitgegeven. Voor die uitgave is het met de lening ge moeide geld bestemd. De heer LEVINGA: Het heeft ons f. 426.000,- ge kost om de panden te kopen; voordat ze gesloopt zijn en het plantsoen aangelegd is, zijn we naar ik vrees meer dan f. 500.000,- kwijt en nu gaan we voor de zelfde panden nog eens geld lenen, wat weer f. 500.000,-- aan rente gaat kosten. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Pessimist! De heer LEVINGA vindt het allemaal veel te veel. Hij twijfelt aan de historische waarde van de dorpskern in kwestie, behoudens de kerk. Het ziet er allemaal leuk uit, maar het wordt een miljoenenobject en hij zou voor dat geld liever goede woningen met een la ge huur gebouwd zien. De VOORZITTER wijst erop dat de raad heeft be sloten tot de aankoop van de, in het voorstel ge noemde, panden. De heer LEVINGA erkent dit, maar meent dat hij het niet met elk raadsbesluit eens behoeft te zijn. Hij ge looft dat men in een democratie het recht heeft om er een eigen mening op na te houden. Ik vraag geen vernietiging van het raadsbesluit, aldus spreker, maar ik blijf wel constant tegen alles wat zich daar afspeelt. De heer DE GROOT heeft zich indertijd niet gelukkig gevoeld met het besluit van de raad om over te gaan tot het aankopen van enkele percelen grond met op stallen aan de Torenstraat. Hij meent dat hij daar in een enkel geval zelfs zijn stem aan heeft onthouden. Maar nu de raad in meerderheid tot de aankoop heeft besloten, meent hij dat het ondemocratisch zou zijn om te trachten te verhinderen, dat kan worden be schikt over de geldmiddelen die nodig zijn om het op democratische wijze tot stand gekomen raadsbesluit uit te voeren. Zijn partij heeft, in tegenstelling met enkele andere, in de gemeenteraad van Soest vertegen woordigde partijen, niet het woord „democratisch" in haar vaandel staan, niettemin acht hij het uit een oogpunt van democratie noodzakelijk dit standpunt in te nemen. De heer VAN POPPELEN zou de heer De Groot een compliment willen maken over diens standpunt. Als er eenmaal een besluit is genomen, moet men ook achter de uitvoering ervan staan. Dan kun je ten minste een beleid voeren. Er kan nu duidelijk worden gesteld, dat er een prach tig werk tot stand wordt gebracht rond de Hervormde Kerk. Toen de raad indertijd moest besluiten, had spreker er meer moeite mee dan thans, nu er al een groot stuk van de realisatie te zien is. Hij zou graag vernemen wanneer naar de mening van het college het geheel gerealiseerd zal zijn. Wethouder EBBERS merkt op dat de raad indertijd heeft besloten tot de aankoop van enige panden aan de Torenstraat en dat via de onderhavige lening het daarvoor benodigde geld beschikbaar komt. De le ning maakt het mogelijk om aan het raadsbesluit te voldoen. Spreker gelooft dat men daar niet tegen kan zijn, maar erkent dat de heer Levinga de vrijheid heeft om tegen de lening te stemmen. De VOORZITTER meent dat de panden van Middel man tot 1975in gebruik zijn gegeven en in 1975 zou den kunnen worden gesloopt. Maar er zijn er nog meer en de gemeente heeft in het betrokken gebied nog niet alles in bezit. De gemeente zal nog iets moe ten aankopen, wil ze het geheel kunnen realiseren. De heer LEVINGA zegt dat de gemeente inderdaad nog iets moet aankopen. Als de onderhavige panden gesloopt zijn, wordt het er niet mooier, maar nog le lijker, aangezien er nog twee huizen staan. Spreker blijft erbij dat hij de vrijheid heeft om tegen het voorstel te stemmen en dat hij niet ondemocra tisch handelt als hij dat inderdaad doet. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De heer Levinga verkrijgt op zijn verzoek aantekening in de notulen, dat hij zich met de geno men beslissing niet heeft verenigd wat de panden aan de Torenstraat betreft. 28 Voorstel tot het verpachten van enige percelen grond. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen, 29 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de aanleg van een voetpad langs een gedeelte van de Plasweg. Mevrouw ORANJE-ENTINK vindt dat de bewoners van de Plasweg die zich met een brief tot de raad heb ben gericht, een heel prettig antwoord krijgen op hun brief over de onvoldoende begaanbaarheid van het onderhavige stukje Plasweg. In een schrijven van de directeur van gemeentewer ken staat, dat er nog maar een paar stukjes weg zijn waarlangs een verhard voetpad moet worden aange legd. Spreekster vraagt zich af of het niet goed zou zijn als er een lijstje werd opgemaakt van de stukjes die nog aan bod moeten komen. Zij meent nl. dat de gemeente de onderhavige voorziening uit zich zelf had moeten treffen en niet had moeten wachten tot-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 24