Hier en daar wordt gesproken over de specialisatie van poli
tiefunctionarissen, gericht bijvoorbeeld op controle van
lucht-, bodem- en waterverontreiniging. Het woord „milieu-
politie" wordt in dat verband gehoord. Wat vindt het colle
ge van een dergelijke gedachtengang? Of moet bij dergelijke
functionarissen eerder aan bouw- en woningtoezicht worden
gedacht?
Wij verheugen ons over de positieve ontwikkeling ten aan
zien van de wijkagent. Wellicht kan over die ontwikkeling
toch nog iets worden medegedeeld.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn blij
met het politie-apparaat dat wij hebben.
Het schijnt een modeverschijnsel te zijn, dat degenen die een
uniform dragen op zijn minst verdacht zijn. Sommigen me
nen dat politiemensen die hun taak goed doen, totaal ver
keerd handelen, terwijl zij menen dat er goed wordt gehan
deld, wanneer die politiemensen hun taak niet goed ver
richten. Wat dat betreft is er sprake van een heel rare we
reld.
Het verheugt ons dat het college op het standpunt staat, dat
de politie optimaal moet kunnen functioneren en over goe
de middelen moet beschikken; met ons allen zullen wij het
beleid van de politie moeten dekken. De politieman heeft
het al moeilijk genoeg.
Wat het bestrijden van de criminaliteit betreft verschil ik
waarschijnlijk wel van opvatting met de heer De Wilde; ik
zeg niet dat ik het in alle opzichten met hem oneens ben,
maar ik meen dat er in sommige opzichten andere wegen
zijn om de criminaliteit te bestrijden.
De heer DE WILDE: Nu begint het interessant te worden;
ik zou wel eens willen weten wat het verschil zou kunnen
zijn.
De heer VERHEUS: Het is een algemeen bekend verschijn
sel, dat er van uw kant eigenlijk meer wordt geattendeerd
op het wegnemen van fouten die de maatschappij in zich
bergt en die een toenemende criminaliteit tot gevolg heb
ben of tot gevolg kunnen hebben, terwijl er naar uw mening
niet primair moet worden gestreefd naar een andere straf
maat, waardoor de criminaliteit misschien toch ook wel wat
zou kunnen afnemen. Over dat probleem wil ik echter niet
discussiëren, want dat is geen gemeentepolitiek.
De heer DE WILDE: Dat hebt u mij ook niet horen zeggen;
dat veronderstelt u wel, maar dat is helemaal niet waar. Ik
heb opvoedingswerk, sociale werkzaamheden en maatschap
pij-inrichting helemaal niet tegenover repressieve maatrege
len van de.politie gesteld; integendeel, ik heb zelfs gepleit
voor een goede politie.
De heer VERHEUS: Dan heb ik u verkeerd begrepen.
Mevrouw de voorzitter. Een poos geleden hadden wij naar
ik meen plannen om in Soest en Soesterberg vrachtwagens
te doen parkeren oj) bepaalde aangewezen plaatsen, zodat
er in het vervolg geen vrachtwagens meer in de woonwijken
zullen worden geparkeerd. In Soesterberg staan echter op
de vaak meest onmogelijke plaatsen vrachtwagens gepar
keerd. De politie zegt daaraan weinig te kunnen doen zolang
er geen plaats is aangewezen waar deze vrachtwagens kun
nen parkeren. Ik vraag de aandacht van het college voor de
ze zaak, opdat die speciale parkeerplaatsen op zo kort mo
gelijke termijn worden gerealiseerd. Er ontstaat immers een
bijzonder gevaarlijke situatie, wanneer een grote vrachtwa
gencombinatie geparkeerd staat dwars op de loodlijn van
een zijweg; er hebben zich al ongelukken voorgedaan. Is
het mogelijk vrachtwagens naar speciale parkeerplaatsen te
dirigeren?
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! In de oude raad
is een verordening aangenomen waarin onder andere werd
bepaald, dat er ook op particuliere terreinen niet meer
mocht worden gecrossed. Ik lees echter regelmatig dat er
jongelui worden gepakt die blijven crossen. Het college
heeft naar ik meen destijds toegezegd te zullen uitzien naar
een alternatief cross-terreintje. Wij kunnen het politie-ap
paraat natuurlijk wel enorm versterken om de agressiviteit
te bestrijden, maar ook in preventieve zin kan er een hele
boel gebeuren. Wanneer wij de jongens die willen crossen,
een plekje geven waar zij hun gang kunnen gaan, zal waar
schijnlijk een stukje agressiviteit in goede banen kunnen
worden geleid.
In Den Haag is een landelijke commissie ingesteld om het
probleem van de agressieve jongeren te bestuderen. Ik hoop
dat er wat uit die studie komt.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Naar aan
leiding van het betoog van de heer Verheus over het parke
ren van vrachtwagens kan nog worden opgemerkt, dat men
met betrekking tot het parkeren van de vrachtwagens een
wat nieuwe stijl heeft ontwikkeld: het opleggergedeelte
laat men weg, waarna men met het trekkergedeelte toch
het dorp in komt, waardoor het probleem nog niet geheel
is opgelost.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij menen echt dat
de ervaringen met de instelling van de wijkagent steeds
meer vorm krijgen. Op 1 januari a.s. zal het politiekorps 62
man tellen. Wij menen dat dat korps te klein is, onder ande
re in verband met de uitgestrektheid van Soest en de aan
wezigheid van het dorp Soesterberg. Daarom moeten wij
voorzichtig zijn met het uit de geüniformde dienst halen
van mensen om hen als wijkagent te laten fungeren, Er is
eigenlijk sprake van een aparte functie en men zou bijna
kunnen zeggen dat er kan worden gesproken van het bedrij
ven van een soort van luxe. Iemand die de wijk wordt inge
stuurd is immers niet beschikbaar voor de grote surveillance.
Met die luxe zijn wij begonnen in bepaalde wijken. Voor dat
werk zijn ook bepaalde agenten nodig, want de wijkagent
heeft een speciale instelling nodig. De wijkagent dient een
soort van vaderlijke inslag te hebben en niet iedereen kan
derhalve wijkagent worden.
Uit politierapporten blijkt dat de wijkagent in vele gevallen
als vredestichter kan optreden. Voordat het instituut wijk
agent weer in ere werd hersteld, kwamen verschillende
kwesties nogal snel tot een uitbarsting, waaronder buren
ruzies en bepaalde conflicten in gezinnen. Die uitbarstin
gen zijn geringer in aantal geworden als gevolg van het min
of meer vaderlijk optreden van de wijkagent. De wijkagent
brengt ook bij de sociale dienst bepaalde zaken aan die dan
een vervolg kunnen krijgen.
De wijkagenten krijgen steeds meer aardigheid in hun werk
en hun functie wordt door de verschillende buurten ook
langzamerhand meer erkend. Die wisselwerking krijgt men
niet in een halfjaar voor elkaar en er zal dan ook nog wel
een zekere tijd overheen gaan voordat ik concreet kan zeg
gen dat het instituut van de wijkagent voortreffelijk werkt
of dat het minder goed werkt. Wij hebben echter de nei
ging om te zeggen, dat er sprake is van een goede vorm om
het kleinere werk, dat tot frustraties in de wijk aanleiding
kan geven, op te lossen.
De heer VAN AALST: U sprak over bepaalde wijken; wordt
de proef ook in Soesterberg genomen?
De VOORZITTER: In Soesterberg hebben wij de proef nog
niet direct genomen, omdat de verhoudingen in Soester
berg - een kleinere gemeenschap - tussen de bevolking en
het politie-apparaat al anders zijn dan in de dichter bevolk
te wijken en nieuwe wijken van Soest. Wij hebben het ge
voel dat men in Soesterberg veel eerder en gemakkelijker