voor die grotere regio Utrecht en men heeft gevraagd om de opbouw in de kleinere regio Eemland toe te staan. Tot nog toe heb ik niet het gevoel dat de rijksoverheid met veel geld heeft geholpen bij die regionalisering, maar mis schien kunnen wij te zijner tijd nog wat uit die pot krijgen. De huidige samenwerking verloopt voortreffelijk. Ik geloof niet dat die samenwerking op den duur consequenties voor Soest zal hebben. In dat verband is het belangrijk dat wij in Soest de spullen zodanig in orde hebben, dat wij niet onder de paraplu van een ander behoeven te kruipen. De zaken zijn in Soest goed in orde, onder meer omdat wij in Soest en in onze naaste omgeving gebouwen hebben die een speciale be scherming nodig kunnen hebben. Voor de zelfstandigheid van onze brandweer zijn wij dan ook niet bevreesd. Reeds tijdens de algemene beschouwingen hebben wij ge sproken over de kosten van de brandweer. Ik heb toen ge zegd dat wij in het rijtje kosten per inwoner hoog genoteerd staan. Wij hebben twee nieuwe kazernes en daardoor hebben wij een hoop kapitaallasten. Wij zijn voornemens om deze materie nog eens te bespreken met een aantal andere gemeen ten, want wellicht werken wij op bepaalde punten duurder, terwijl dat niet nodig is. In dat verband is het belangrijk om te weten wat voor materiaal die andere gemeenten hebben en wat voor kazernes zij hebben. Ook is het noodzakelijk om te weten of die gemeenten enig beroepspersoneel hebben en of zij zo'n mooi alarmeringssysteem hebben als wij (van dat systeem kunnen ook andere diensten gebruik maken en daarmede zijn wij bijzonder gelukkig). De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Wanneer u over brandpreventie praat, dan begrijp ik dat u bedoelt het voor komen van letsel ten gevolge van reeds uitgebroken brand. De VOORZITTER: Neen, ik bedoel twee dingen. De heer LANGE: U wilt de mensen dus ook zodanig voor lichten, opdat er helemaal geen brand ontstaat? De VOORZITTER: Ja, dat is één ding. De heer LANGE: En als de brand eenmaal is uitgebroken wilt u hem beperken door de mensen bepaalde maatrege len te laten nemen, waaronder eventueel ontruiming van het gebouw? Een brand breekt meestal 's nachts uit. De ontruiming van gebouwen waarin een grote concentratie van ouden van da gen aanwezig is, kan moeilijk zijn, omdat ouden van dagen meestal slaapstoornissen hebben en daarom een nogal grof gebruik maken van slaapmiddelen. Zij zijn daarom moeilijk te wekken. In Nottingham was het dan ook het probleem dat de mensen niet konden worden gealarmeerd. De VOORZITTER: Ik ben blij dat u dat probleem signa leert. Die alarmering lijkt mij inderdaad een ontzettend pro bleem. Bij ontruimingsoefeningen in Zonnegloren hebben wij wel meegemaakt, dat uitvoering wordt gegeven aan be paalde opdrachten (in dat geval gaat het om zieken die zich eventueel niet kunnen bewegen), maar gebleken is wel, dat er moeilijkheden kunnen ontstaan. Daarom is het ook belangrijk dat de brandweer in dergelijke gebouwen thuis is. Dan kan de brandweer, wanneer iemand blijft slapen, mis schien toch iets doen. Over deze materie kunnen wij niet genoeg nadenken en wij kunnen dan ook niet genoeg na denken over de te nemen maatregelen. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Het brand- weermaterieel in Soest en Soesterberg verkeert in een pri ma staat en het ziet er geweldig uit. Dat materieel kost ons dan ook veel geld. Toch zou ik mij kunnen voorstellen dat er nog wensen leven bij de brandweer. In dit verband vraag ik mij af of er wel eens contact is opgenomen met bijvoor beeld de mobiele colonnes van het leger in Crailo om ge bruik te maken van hun apparatuur. Deze mobiele colonnes zijn nogal gespecialiseerd in bepaalde zaken. De VOORZITTER: U bedoelt voor als de nood aan de man komt? De heer VAN AALST: Ja. De VOORZITTER: Wij hebben natuurlijk contacten met het vliegveld, maar ik kan de vraag van de heer Van Aalst op dit moment niet exact beantwoorden. Wij hebben zijn opmerking aangetekend. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter! Ik heb geconstateerd dat u met betrekking tot de brandpreven tie op scholen een lijstje in uw bezit hebt. De VOORZITTER: Wilt u daarvan een fotokopie? Mevrouw ORANJE-ENTINK: Erg graag. Staan ook de scholen in Soesterberg op dat lijstje? In Soest functioneert een schoolraad voor het openbaar on derwijs. Deze schoolraad is zeer geïnteresseerd in deze ma terie. Kan ook deze schoolraad een fotokopie van het lijstje krijgen? De VOORZITTER: Dat zeg ik toe. Wij zullen de comman dant van de brandweer vragen om de aanduidingen nog iets uitgebreider te maken, zodat men precies kan zien waar en wat er is gebeurd. De scholen in Soesterberg staan niet op het lijstje dat ik in mijn bezit heb, want ik heb een lijstje gevraagd aan de commandant van de brandweer van Soest. Zoals men weet heeft Soesterberg een heel aparte brandweer (dat maakt het leven ook duurder! en ik zal ook de commandant van de brandweer in Soesterberg vragen wat hij doet aan de brand preventie. Overigens wordt een deel van de brandpreventie voor Soesterberg door de brandweer van Soest gedaan, om dat wij in Soest twee beroepsofficieren hebben. De leden van de onderwijscommissie en de schoolraad zullen een no- taatje over deze materie krijgen. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Naar aan leiding van volgnummer 3.62 wil ik eraan herinneren, dat de brandweer vóór maart 1977 naar een andere frequentie moet. Heeft het college enig idee van de daarmee gepaard gaande kosten? Is daarvoor al gereserveerd? De VOORZITTER: De kosten bedragen f. 80.000,-. Wij hebben ons vorig jaar onder andere beziggehouden met de vraag of er per jaar een bedrag moest worden gereserveerd, maar onze financiële adviseurs hebben gezegd, dat dat niet moet gebeuren. Zij zeggen dat dat bedrag op een gegeven ogenblik in één klap op de begroting moet komen. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter! On der volgnummer 3.66 zie ik tot mijn vreugde E.H.B.O.-cur sussen staan. Volgen alle brandweermensen een E.H.B.O.- cursus De VOORZITTER: In ieder geval alle chauffeurs. Het is niet nodig dat iedere brandweerman meteen E.H.B.O. kan bedrijven. In ieder geval volgen alle chauffeurs een E.H.B.O.- cursus en er zijn er nog meer. Algemeen. De heer STORIMANS: Mevrouw de voorzitter! Kan er met rijkswaterstaat contact worden opgenomen over de oversteekplaats aan de rondleiding om Soesterberg? Bejaar de mensen moeten wel rolschaatsen aanbinden om nog door het groene licht naar de overkant te kunnen komen. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Vrij recent hebben wij van rijkswaterstaat bericht gekregen, dat die zo genaamde groene periode is verlengd. Naar mijn stellige in druk is dat ook zo. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mevrouw de voorzitter! Persoonlijk wil ik graag aantekening in de notulen, dat ik niet kan instemmen met volgnummer 3.104 (Bescherming Bevolking). In principe ben ik niet tegen de 260

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 261