ecent die zo- ige in- DUW n de 3.104 en de B.B., maar ik vind het een vreemde situatie dat er een overheidsinstelling is waar elke gemeente ieder jaar weer geld in moet stoppen, terwijl die overheidsinstelling in fi nanciële zin niet is te controleren. Al jarenlang wordt ons beloofd dat er een nationale rampendienst zal komen, maar die belofte is nog steeds niet nagekomen De VOORZITTER: Uw beweegredenen kan ik onderschrij ven. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzitter! Naar aanleiding van volgnummer 3.100 zij opgemerkt, dat langs een bepaald deel van de Koningsweg een stuk rijwiel pad en wandelpad aanwezig is. Plotseling - ergens in het mid den - worden die rijwiel- en fietspaden onderbroken om na 300 m tot 400 m te worden voortgezet. Die situatie is, voor al in het donker, bijzonder gevaarlijk. De weg is, vooral 's ochtends en 's avonds in het spitsuur, bijzonder druk. Ik verzoek het college om daaraan op korte termijn wat te doen, want de huidige situatie is levensgevaarlijk. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De heer Van Logtenstein bedoelt de situatie in de buurt van de K.L.M.- flats. De afbouw van die fiets- en wandelpaden wacht op het gereedkomen van die torenflat. Nu wordt er nog heen en weer gereden door zware vrachtwagens. Deze kwestie heeft de volle aandacht van het college. Zo gauw de bouw ter plaatse is afgelopen, zullen beide paden worden doorge trokken. De heer VAN LOGTENSTEIN: Ik zou willen aanraden om niet te wachten, omdat de situatie ter plaatse bijzonder ge vaarlijk is. Wethouder EBBERS'. Er moet daar ook nog een vijver ko men en dat betekent dat er nog graafwerk moet worden verricht. Dat betekent dat wij nogal gauw in de situatie ko men te verkeren dat hetgeen nu wordt aangelegd, straks weer misschien wordt vernield De heer VAN LOGTENSTEIN: Misschien is er een andere oplossing mogelijk. Wanneer het op het ogenblik niet mo gelijk is daar een fietspad te maken, zouden wij de mensen kunnen ontzeggen daar met de fiets te komen. Voor de fiet sers zal dan een omleiding moeten worden aangebracht. De huidige situatie is echt té gevaarlijk om te handhaven. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter! Ik onderschrijf hetgeen de heer Van Logtenstein zegt geheel; op het ogenblik is het ter plaatse zo modderig, dat de fiet sers zelfs moeten afstappen. De VOORZITTER: Dat is op meer plaatsen in de gemeente het geval! Wethouder EBBERS: Het is misschien mogelijk om voor een interimoplossing advies te vragen aan de ambtelijke ver- keerscommissie. De VOORZITTER: Wij zullen eerst moeten nagaan hoelang het nog kan duren voordat er iets definitiefs kan worden tot stand gebracht Er zal, wanneer die tijd te lang is, naar een tussenoplossing moeten worden gezocht. Kan de heer Van Logtenstein daarmede akkoord gaan? De heer VAN LOGTENSTEIN: Ik kan mij daarmede wel verenigen, maar de huidige situatie blijft dan natuurlijk ge handhaafd en er zijn ook nogal wat fietsers die een slechte verlichting voeren. Al die dingen te zamen werken mee aan de onveilige situatie. Ik geloof echt dat er iets moet worden gedaan, want de situatie is té gevaarlijk. De VOORZITTER: De heer Ebbers heeft een en ander ge noteerd. Hoofdstuk III, Openbare Veiligheid, wordt zonder hoofde lijke stemming voorlopig vastgesteld, waarbij wordt aange tekend, dat mevrouw Van Stiphout-Croonenberg geacht wenst te worden tegen volgnummer 3.104 (Bescherming Be volking) te hebben gestemd. Hoofdstuk IV, Volksgezondheid. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! De volksgezond heid in Soest gaat ons in 1975 een bedrag van f. 1.588.409,-- kosten (4,89% van de totaal begrote uitgaven). In vergelij king tot de uitgaven in 1974 betekent dat een stijging van 38,69%. Deze stijging kan slechts voor een gedeelte worden teruggevonden in een uitbreiding van het totale voorzienin genpakket voor de Soester bevolking in 1975, zoals bijvoor beeld het reeds dit jaar aangevangen cervix-onderzoek. De uit een bevolkingsonderzoek op longaandoeningen voortvloeiende kosten (het laatste onderzoek vond in 1973 plaats) zijn in 1975 niet begroot. Het preventieve karakter van dit bevolkingsonderzoek voor de tuberculosebestrijding en de detectie van nieuwvormingen staat vast, ook wanneer dit onderzoek eenmaal per driejaar plaats vindt. Het zal echter duidelijk zijn, dat een verhoging van de onderzoek- frequentie de kansen op een vroege detectie zullen vergro ten. Het getuigt mijns inziens van wijs beleid, wanneer de begroting een jaarlijks weerkomende post zou bevatten waaruit dit nog steeds noodzakelijke bevolkingsonderzoek kan worden bekostigd. Het zal het college bovendien ber kend zijn dat het vrouwelijke deel van onze bevolking zich begint af te vragen waarom zij tot nu toe niet voor deelna me aan dit onderzoek in aanmerking zijn gekomen. Wat het onderzoek naar het voorkomen van verschijnselen die wijzen op hart- en vaatziekten (vraag en antwoord 1.59) betreft hoop ik, dat iedereen die zich hiermede bezig houdt, zich ook realiseert, dat het hier om een zeer kost baar onderzoek gaat. Dit onderzoek mag niet incidenteel en voor slechts één keer plaats vinden; er zal sprake dienen te zijn van een routine-onderzoek waarvoor jaarlijks een post op de begroting wordt opgenomen. Voor zover mij be kend mag niet worden gerekend op een bijdrage in de kos ten van de centrale overheid, hetgeen betekent dat de kos- ten zullen drukken op de gemeente en de déelnemers aan dit onderzoek. Wellicht dat met een andere (integrale) fi nanciering van de gezondheidszorg in ons land meer moge lijkheden voor preventief onderzoek ontstaan, maar dat is toekomstmuziek. De noodzaak van vorenbedoeld onderzoek wordt geïllus treerd door 50.000 verse hartinfarcten per jaar en 30.000 doden als gevolg van een infarct om dan maar te zwijgen over het niet kwantificeerbare leed van de 20.000 over levenden. Ik hoop dat het voorgenomen onderzoek bij het manlijke gemeentepersoneel van 40 jaar en ouder - dus tot het 65ste jaar en daarna laten wij die mensen ook schieten - kan wor den uitgevoerd en dat de commissie gezondheidszorg erin zal slagen uit een samenwerking met de plaatselijke huis artsen en specialisten gerichte preventieve maatregelen te garanderen. Ik hoop ook dat de begroting 1976 een post voor dit onderzoek bevat. Wanneer binnen het Samenwerkingsorgaan Eemland de openbare gezondheidszorg zal worden gestructureerd als een regionale gezondheidsdienst - en dat moet meer zijn dan een Eemlandisering van de Amersfoortse g.g. en g.d. - gaat dit de inwoners van Soest geld kosten. Er zijn echter voordelen verbonden aan deze schaalvergroting. De organi satie van preventief geneeskundig onderzoek en de statis tische evaluatie van de onderzoekresultaten worden goed koper naarmate het aantal deelnemers toeneemt. Duidelijk en doorzichtig beleid en participatie in de beleidsvoorberei ding door alle belanghebbenden lijken mij een voorwaarde ter verkrijging van financiële steun van de belanghebben den. Met de heer De Wilde mis ik in de sector gezondheidszorg een investeringsplan. Het is verheugend uit het antwoord op vraag 1,24 te kun- 261

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 262