over een door de heer De Wilde bepleit ontwerp-vrijstellings-
besluit.
Wij zullen met artikel 19 moeten blijven voorttobben. Het
zal, ook al hebben wij vandaag alle bestemmingsplannen en
alle wijzigingen van bestemmingsplannen op een rijtje staan,
toch nog gemiddeld drie en een half tot vier jaar duren
voordat wij iets verder kunnen, hetgeen betekent dat wij
toch een uitbundig gebruik moeten maken van artikel 19.
De heer De Wilde heeft erop gewezen dat er in Soest met
gebruikmaking van artikel 19 hele wijken tot stand komen.
Dat is niet alleen in Soest het geval, maar óók in Soest. In
dit verband zij opgemerkt, dat het provinciaal bestuur ons
nogal eens in moeilijkheden brengt. Neem het bestemmings
plan Overhees. Ondanks het feit dat de woningnood in
Soest groot is zouden wij niet zo'n haast hebben gemaakt
met het voorbereiden van het globale bestemmingsplan
Overhees, wanneer het provinciaal bestuur ons niet almaar
had gesoebat om mee te doen aan die beroemde bouw-
stroom van de Brederowoningen. (Daarvan hebben wij he
lemaal geen spijt,want zij zien er goed uit.) Dat betekende
echter, dat wij nog vlugger dan wij van plan waren het glo
bale bestemmingsplan rond moeten maken. Dan begint,
mede door het optreden van tevoren van het provinciaal
bestuur, de artikel 19-procedure met een horde woningen.
Ik meen dat het niet verstandig en juist zou zijn om een
half bestemmingsplan te bouwen. Om te voorkomen dat de
wijk een vervelende indruk geeft, hebben wij immers beslo
ten de 250 Brederowoningen niet op één rijtje te zetten; er
zijn al andere woningen tussen gezet. Dat betekent dat een
hele fase van Overhees moet worden gebouwd met de arti
kel 19-procedure.
Het provinciaal bestuur zou kunnen zeggen dat wij een
uitbundig gebruik maken van artikel 19 (wellicht dat de
heer Oldenboom dat bedoelt, maar dat is iets anders dan
dat het provinciaal bestuur niet gelukkig zou zijn met onze
bestemmingsplannen), maar dan moeten gedeputeerde sta
ten ons eerst niet in die richting dwingen.
In principe meen ik met de heren De Wilde en Oldenboom
dat wij op deze wijze een heleboel dingen doen. Er zijn te
gen het bestemmingsplan Overhees bezwaren ingediend,
maar voordat die bezwaren bij de Kroon zijn behandeld
staat Overhees vol. Ik kan mij voorstellen dat de burger die
bezwaren heeft ingediend, denkt: „Het is met die procedu
re in Nederland ook onzin, want ik sta er bij de Raad van
State voor te pleiten dat het gehele gebied onbebouwd
blijft, maar tegelijkertijd wordt er een hele wijk met wonin
gen gebouwd. Wat heb ik nu aan de mogelijkheid om bezwa
ren in te dienen? De betrokkene moet dan niet zijn bij de
gemeente Soest, maar bij de Wet op de Ruimtelijke Orde
ning en dan moet hij eigenlijk bij de Kroonprocedure zijn
die zo verschrikkelijk lang duurt. Men heeft er al eens over
gesproken om die afdeling van de Raad van State drie keer
zo groot te maken (ik weet niet of dat is gebeurd), maar
daarvan hebben wij nog niets gemerkt.
Ik ben het er echter helemaal mee eens, dat wij met ons al
len ons best moeten doen om de raad zoveel mogelijk bij de
gang van zaken te betrekken, wanneer wij gebruik maken
van artikel 19, Ik meen ook dat dat al gebeurt.
Ik ben blij te vernemen dat de namens de C.D A.-fractie ge
maakte opmerking dat gedeputeerde staten niet zo gelukkig
zijn met onze werkwijze op een andere wijze is bedoeld dan
wij hebben uitgelegd.
De opmerkingen van de heer Oldenboom over het plan Lan
delijk Gebied wil ik liever behandelen tijdens de bespreking
van dat plan; die behandeling dient vóór 5 maart 1975
plaats te vinden.
Het uitgangspunt van de heer Oldenboom - er moet rekening
worden gehouden met het feit dat het agrarisch gebied vroe
ger voor de agrariër is geweest - kan ik volgen.
Ik meen dat wij het er met ons allen over eens zijn, dat er
zo snel mogelijk iets moet worden gedaan aan het voorko
men van sluiproutes. De verkeersstructuur en de oplossin
gen die wij zien zullen moeten worden verwerkt in een voor
keursmodel bij het ontwikkelingsplan.
Voor zover wij weten wordt de Biltseweg niet vierstrooks.
Deze weg is een beetje opgeknapt. Van de doortrekking naar
Baarn hebben wij helemaal niets meer gehoord en ik meen
dan ook, dat die doortrekking aardig de mist is ingegaan.
De in het streekplan Utrechtse Heuvelrug (een streekplan
oude stijl) vermelde grenslijnen slaan onzes inziens nergens
op Over die grenslijnen hebben wij al eens gepraat met het
college van gedeputeerde staten. Voor sommige gebiedjes
deed men niet zo moeilijk en wij hebben dan ook de in
druk, dat daarover wel met gedeputeerde staten zaakjes
kunnen worden gedaan Er is een structuurnota uitgebracht
en in de herfst van 1975 zal men met een voorontwerp ko
men. Op dat moment is de mogelijkheid niet uitgesloten dat
er met gedeputeerde staten zaken zijn te doen.
Het is wel eens moeilijk om een hele vakantieperiode uit te
schakelen bij het ter inzage leggen van plannen. Sommigen
menen dat de vakantieperiode reeds op 1 januari begint en
op 31 augustus eindigt. Vooral in verband met de vakantie
spreiding wordt het een uitermate moeilijke zaak om te
zeggen wat de spits is waarin wij niets meer kunnen doen.
Belangrijke plannen worden ook gedurende enige avonden
ter inzage gelegd. Bij die terinzagelegging moet begeleiding
zijn en de vraag is dan ook of plannen in de openbare biblio
theek ter inzage kunnen worden gelegd. Men mag niet van
iedere burger verwachten, dat hij zo maar wijs kan worden
uit een bundeltje toelichting, voorschriften en kaarten. De
moeilijkheid bij het ter inzage leggen is dan ook dat er
iemand moet zijn die op vragen kan antwoorden.
De heer DE WILDE: Ik heb hier als burger ook eens een
bestemmingsplan ingekeken en toen vond ik het bijna sto
rend, dat er steeds iemand bij was; ik wil zelf gewoon de
mogelijkheid hebben om die spullen te bekijken.
De VOORZITTER: Ja, maar nu bent u een bijzonder mens!
Wanneer wij naar uw verleden kijken, dan weten wij echt
wel dat u alles weet van bestemmingsplannen en hoe die in
elkaar zitten, maar de ambtenaren ondervinden altijd, dat
het voor de burger moeilijk is om een kaart, de toelichting
en de voorschriften te lezen Het blijkt vaak moeilijk om
het eigen huis op een bestemmingsplankaart te vinden.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzitter!
Maandag jl. is er voor geinteresseerde burgers een mogelijk
heid geweest om informaties te krijgen over de verkoop van
kavels grond. Kan iets worden verteld van de opgedane er
varingen?
De VOORZITTER: Persoonlijk zijn wij niet aanwezig ge
weest, maar wij hebben vernomen dat er 150 mensen zijn
geweest. De belangstellenden zijn in groepjes van tien tot
vijftien mensen ontvangen. Er is een algemene uitleg gege
ven Van die groepjes zijn steeds enige mensen achtergeble
ven om privé nog enige informatie te ontvangen. Er was
een enorme belangstelling.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter! Nu
de woningbouw en het woningbeheer terecht onder één
wethouder ressorteren rijst bij ons de vraag met welke com
missie van advies en bijstand de betrokken wethouder zijn
woningbouwbeleid zal bespreken. Die commissie is er on
zes inziens op dit ogenblik niet.
De VOORZITTER: Mogen wij daarover eens piekeren?
De heer VAN DEN BRAKEL: Akkoord.
268