Ik wijs de heer Plomp op het feit, dat de minister van onder
wijs en wetenschappen tijdens de behandeling van de onder
wijsbegroting in de Tweede Kamer een taakverlichting voor
hoofden van scholen en in sommige gevallen voor onderwij
zers heeft aangekondigd. Ik heb mij laten vertellen, dat er in
Soest voorheen - in samenwerking met Baarn - bijscholings
cursussen voor onderwijzers werden gegeven. Ik vraag mij af
waarom dat nu niet zou kunnen.
Ik kan mij voorstellen dat de heer Plomp een vakleerkracht
een tamelijk dure aangelegenheid vindt; ik meen dat iemand
die bij de plantsoenendienst werkt (en zijn vak heel goed
verstaat) ook als vakleerkracht kan optreden.
Wanneer wethouder Plomp zegt, dat er op het gebied van
de aaneengesloten schooltijden landelijk erg veel proble
men zijn, dan onderschrijft hij alleen maar wat ik heb ge
zegd Ik heb alleen maar gevraagd om met de schoolbestu
ren en de ouders na te gaan hoe de problemen in Soest lig
gen en of het mogelijk is in bepaalde gevallen een oplossing
te vinden, In Soesterberg moeten moeders zes keer op een
dag met kinderen naar de kleuterschool en naar de basis
school. De klachten van die moeders zijn erg groot en dat
kan ik mij ook voorstellen.
Ik kan mij best voorstellen dat de heer Plomp geen onder
wijsnota wil schrijven, want het schrijven van zo'n nota zal
wel een hoop werk met zich mede brengen, maar ik vind wel
dat hij daarvoor is aangenomen. Ik weet niet of de heer
Plomp wel weet wat onder een nota wordt verstaan. Een no
ta bevat uitgangspunten en die uitgangspunten moeten keer
op keer worden bijgesteld. Dat is helemaal niet erg, want
dan kan men zien dat er in de maatschappij wat verandert.
Terecht heeft de heer Plomp opgemerkt, dat ik de buiten
landse kinderen ben vergeten, maar ik zeg nogmaals dat ik
niet de pretentie heb gehad om een onderwijsnota te schrij
ven. Ik heb alleen maar naar voren willen brengen wat er
op onderwijsgebied aan ideeën leeft in de fractie van de
P. v.d. A. Ik hoop dat in een van de komende vergaderingen
van de onderwijscommissie wat degelijker op de door mij
aan de orde gestelde materie wordt ingegaan, want ik voel
mij nu eigenlijk een beetje genomen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik kan mij wel
voorstellen dat mevrouw Van Stiphout zich genomen voelt,
maar zij heeft het er ook wel een beetje naar gemaakt. Ik
moet dit keer toch echt wel achter wethouder Plomp gaan
staan. Zij heeft een prachtig en idealistisch verhaal voorge
dragen, maar wij moeten wel nuchter blijven. De door haar
naar voren gebrachte zaken moeten in de onderwijscommis
sie worden besproken. Er staan natuurlijk prachtige state
ments in haar verhaal die het bespreken waard zijn, maar
niet op dit niveau en op dit late uur.
Ik kan mij geen wethouder voorstellen die een school kan
stichten die overeen stemt met de wensen van mevrouw
Van Stiphout; zo'n school scheppen kan alleen Onze Lieve
Heer. Die school bestaat trouwens al: nl, het leven, bestaan
de uit tachtig klassen, iedere klas duurt één jaar. Hetgeen
mevrouw Van Stiphout allemaal voorstelt is onmogelijk.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Misschien
kunt u, wanneer u vanavond thuiskomt, nog even het pro
gressief akkoord doorlezen!
De heer VISSER: Ik lees een heleboel.
Mevrouw de voorzitter. Ik ben het roerend eens met hetgeen
mevrouw Korthuis heeft gezegd over de samenwerkings
school Progressief Soest vindt het heel erg dat het christe
lijke volksdeel van Soest zo'n beslag legt op dit deel van het
onderwijs.
Onder de ouders van zestienjarigen is een enquete gehou
den over de partiële leerplicht. Is van die enquete al iets
bekend?
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik vind de in
houd van de discussie teleurstellend. Ik wil duidelijk naar vo
ren brengen wat wij bedoelen.
Wij vinden onderwijs en cultuur zeer belangrijke aangele
genheden, Wij hanteren bepaalde uitgangspunten..,Natuur
lijk zijn die uitgangspunten niet voor iedereen dezelfde. Wij
weten dat er op dat gebied tussen de opvattingen in de kring
van de V.V.D. en in onze kring nogal verschillen bestaan.
Dat wisten wij ook op het moment dat het college van bur
gemeester en wethouders werd gevormd.
Mevrouw Van Stiphout heeft gepoogd onze uitgangspunten
naar voren te brengen in een volkomen zakelijk en goed in
houdelijk betoog en niet in een idealistisch en wat wereld
vreemd betoog. In dat geval wensen wij dat het college - en
niet van een wethouder afzonderlijk, want wij hebben te
maken met het college en niet met afzonderlijke wethou
ders - nu of later een poging doet om antwoord te geven op
die beleidsuitgangspunten. Het is thans niet aan de orde
hoe men over het beleid van minister Van Kemenade denkt,
want wij beoordelen hier niet het onderwijsbeleid van mi
nister Van Kemenade, maar het onderwijsbeleid van dit
college. Ik weiger de ongenuanceerde benadering van wet
houder Plomp dat minister Van Kemenade er een chaoti
sche bende van maakt Over die opvatting wil ik best praten,
maar dan niet nu en niet met het college van burgemeester
en wethouders, maar met de heer Plomp persoonlijk. Het
geen hij terzake heeft gezegd wens ik absoluut niet te accep
teren. Aan de orde is het beleid van het college van burge
meester en wethouders.
Ik vind dat mevrouw Van Stiphout een aantal belangwek
kende dingen - onder meer ouderparticipatie, onderwijs
vernieuwing en opbouw van scholen - aan de orde heeft ge
steld. Over die dingen wens ik een benadering van het col
lege van burgemeester en wethouders te vernemen, Op dit
moment wil ik echter tolerant zijn en erg veel begrip to
nen. Ik begrijp dat men zich, wanneer men pas drie a vier
maanden bezig is, nog vertrouwd moet maken met de pro
blemen. In dit verband wil ik één voorbeeld noemen. Het
probleem van de schoolbioloog is niet het probleem van een
vakleerkracht. Daarvoor kan men een vakleerkracht aan
trekken, Wanneer men bij het openbaar onderwijs een vak
leerkracht aanstelt, dan volgt een doorberekening naar het
bijzonder onderwijs en dan wordt de gemeente geconfron
teerd met twee- a driemaal de kosten voor de schoolbio
loog. Het is echter ook mogelijk om met het bijzonder on
derwijs te overleggen over de vraag of niet voor gezamen
lijke rekening bij de plantsoenendienst een schoolbioloog
kan worden gestationeerd, zoals dat ook in Den Haag en in
Amersfoort gebeurt. Dan moeten worden betaald de kosten
van het salaris plus sociale lasten plus enige bewerktuiging
van een schoolbioloog voor halve tijd en dan heeft men de
mogelijkheid om kinderen in aanraking te brengen met
iemand wiens vak het is biologie te bedrijven. Dat is weer
een wat andere manier dan de biologieles te laten geven
door een vakleerkracht; veel vakleerkrachten kunnen hun
vak op een zeer goede manier doceren, maar er zijn ook ve
len voor wie het vak schoolbioloog wat verderweg staat. Ik
verzoek het college om ter plaatse te gaan kijken. Men moet
zich eerst opvattingen en inzichten verschaffen en pas dan
gaan formuleren. Wanneer de betrokken wethouder zou
hebben gezegd, dat hij zich zal inspannen om gewaar te
worden wat er op dat gebied gaande is, dan hadden wij
„dank u wel" gezegd Wij wensen echter geen genoegen te
nemen met antwoorden die de zaak terzijde leggen en die
blijken op onvoldoende basisgegevens te stoelen.
Het vorenstaande geldt ook voor het met betrekking tot de
door ons gevraagde onderwijsnota. Het is volstrekt niet mijn
bedoeling om zaken aan te scherpen. Integendeel. Wij wil-
278