De
breid waren als gewoonlijk het geval is. Spreker zou
graag de garantie hebben dat het plannetje zo goed in
elkaar zit, dat de te maken wegonderbouw tevens ge
schikt zal zijn om in de toekomst als onderbouw voor
de tweede rijbaan van de Koningsweg te dienen en dus
niet meer verlegd of verzwaard zal behoeven te wor
den. Dat vond ik, aldus spreker, er niet zo duidelijk in
staan.
De VOORZITTER: Maar hij is wel goed.
De heer BLAAUW: Dan ben ik er blij mee.
Het voorstel wordt hierna gewijzigd in dier voege, dat
het te verlenen krediet in plaats van f. 35.000,- op
f. 146.000,- wordt vastgesteld.
Het gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
41 Voorstel tot wijziging van het Algemeen Ambtenaren
reglement.
42 Voorstel tot wijziging van de Verplaatsingskostenver
ordening.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zon
der discussie en zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
43 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor de invoering van een functiewaarderingssysteem
ten behoeve van het gemeentepersoneel.
De heer VAN EE merkt op dat tijdens de laatste be
grotingsbehandeling van de kant van het college is
verzekerd, dat er een ambtenaar was die met betrek
king tot de onderhavige materie een opleiding heeft
gehad. In verband hiermede vraagt spreker: Waar
voor is dan de nu gevraagde f. 35.000,- nog nodig?
Verder vraagt spreker: Hoe lang gaat dit proces du
ren?
Krijgen wij wat de resultaten betreft een rapport of
iets anders te zien?
De VOORZITTER zegt dat bij de laatste begrotings
behandeling van de kant van het college inderdaad is
medegedeeld, dat een van de ambtenaren een cursus
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft
gevolgd en dus een beetje ingeschoten is op een be
paald systeem van functiewaardering. Maar er moet,
zoals het college van het begin af geweten heeft, in
het beginstadium een zekere begeleiding zijn. Nu alle
formulieren ingevuld zijn, zullen er bepaalde functies
worden gewaardeerd en zullen andere functies daar
aan moeten worden aangepast. Dat is bijzonder des
kundig werk, zodat het niet mogelijk is om zonder
inbreng van buitenaf de hele zaak van de 400 perso
neelsleden van de gemeente Soest nu goed op een
rijtje te zetten. De gemeente heeft daar de mankracht
niet voor, want de man die de cursus heeft gevolgd,
is iemand van de afdeling personeelszaken die natuur
lijk ook allerlei andere dingen doet. Wanneer het
systeem eenmaal ingevoerd is, kan hij het blijven be
geleiden, maar op het ogenblik moet de gemeente
hulp van een deskundige van buitenaf hebben om
met hem de zaken op een rijtje te zetten. Het college
hoopt dat de nu gevraagde f. 35.000,- daarvoor niet
helemaal nodig zal zijn; het college heeft zich met dit
bedrag een beetje verzekerd, want als er een krediet
is verleend, behoeft het gelukkig niet op. Men krijgt
in dezen te maken met een rekening naar uren. Het
college is ervan uitgegaan dat er gedurende driekwart
jaar een x-aantal uren per week zal moeten worden
besteed door iemand van het desbetreffende bureau
van de V.N.G.
De heer VAN EE: En krijgen wij dan aan het eind een
rapport te zien? U heeft het de vorige keer verbonden
aan een mogelijke reorganisatie van het systeem.
De VOORZITTER: Nee.
De heer VAN EE: Jawel.
De VOORZITTER: Wij hebben twee dingen aan de
hand. Spreekster wijst erop dat het nu in de eerste
plaats gaat om de opzet van een functiewaardering.
Dat betekent eerst een functiebeschrijving en daarna
de waardering van de functies. Wanneer de verschil
lende functies tegenover elkaar zijn gewaardeerd, kan
langzamerhand ook het personeelsbeleid meer afgewo
gen worden opgebouwd. Op het ogenblik is het bij
bevorderingen dikwijls zo, dat er wordt gezegd: Als
Jan bevorderd moet worden, dan moet Piet eigenlijk
ook bevorderd worden. In het waarom is er dan hele
maal geen inzicht, omdat er helemaal niets van de
functies en de waardering van de functies op papier
staat. Wanneer de waardering op papier staat en dus
beter kan worden afgewogen wat voor functies er ge
zamenlijk op een afdeling enz. vervuld moeten wor
den, kan langzamerhand het personeelsbeleid wat be
ter worden opgebouwd. De eerste vijfjaar maakt
spreekster zich wat dat betreft niet alle illusies, omdat
er eerst zal moeten worden begonnen met het van de
grond af opbouwen van de functiewaardering. De
raad krijgt er geen rapport van. Het is eigenlijk zo, dat
alle functies worden beschreven, dat ze tegenover el
kaar worden gewaardeerd, dat er een zekere zwaarte
aan wordt gegeven en dat er dan zowel in de inscha
ling als in het bevorderingsbeleid van de functiebe
schrijving en de functiewaardering wordt uitgegaan.
De heer VAN EE zegt dat hij dit wel begrijpt, maar
dat de voorzitter tijdens de begrotingsbehandeling dit
systeem wel degelijk heeft gekoppeld aan een moge
lijke reorganisatie en dat als hij verder niets van het
college hoort, hij zich afvraagt hoe hij dan op een
gegeven moment ziet dat er een mogelijke reorganisa
tie komt.
De VOORZITTER merkt op dat zij heeft gezegd, dat
het mogelijk zou zijn dat wanneer de verschillende
functies naast elkaar gezet en gewaardeerd zijn, het
personeelsbeleid beter wordt opgebouwd dan nu het
geval is. Het is voorstelbaar dat er ergens doublures
bestaan, dat wordt ontdekt dat ergens twee mensen
eigenlijk ongeveer hetzelfde werk doen; dit zal in
Soest niet veel voorkomen (het komt natuurlijk veel
vaker voor bij een personeelsbestand van 3000 men
sen), maar als het voorkomt, kan het gemakkelijk uit
de functiebeschrijving duidelijk worden. Wanneer
een en ander op een rij is gezet, kan een afdeling be
ter worden opgezet zoals het hoort zonder dat er
overlappingen zijn. Daaruit kunnen bepaalde reorga
nisaties voortvloeien. Hetzelfde kan het geval zijn
wanneer wordt ontdekt, dat er op twee afdelingen
hetzelfde werk gebeurt, terwijl het maar een keer zou
behoeven te gebeuren. Hierop heeft spreekster tij
dens de begrotingsbehandeling gedoeld.
De heer VAN EE vraagt of de raad over driekwart
jaar van het college kan vernemen of er doublures
zijn en of er tot reorganisatie zal worden overge
gaan.
De VOORZITTER beantwoordt deze vraag bevesti
gend. De raad ziet ieder jaar bij een begrotingsbehan
deling precies de sterkte van alle afdelingen en bedrij
ven. Wanneer men op een gegeven moment ontdekt,
29