de Keer Levinga is gesproken op de wijze waarop dat
blijkens de bedoelde persberichten is gebeurd.
Toen in een vergadering van het Samenwerkingsor
gaan Eemland de woningbouw in de regio Eemland ter
sprake kwam, werden de gemeenten Soest, Baarn en
Bunschoten genoemd als de drie gemeenten die er
duidelijk op uit zijn om door middel van bouwstro-
men tot de goedkoopste woningen voor de laagstbe
taalden te komen. Wat dit betreft kan er naar spre
kers mening worden gesproken van een streven van de
gehele gemeenteraad van Soest, inzonderheid in de
huidige zittingsperiode. Maar in de vergadering van
Eemland was er ook stuntwerk van de vorenbedoelde
soort. Een afgevaardigde van Amersfoort en een afge
vaardigde van Baarn verkondigden daar kolder, de
een nog meer dan de ander. De een zei dat er wonin
gen moeten kunnen worden gebouwd met een
maandhuur van f. 100,-. Ieder weldenkend mens
weet evenwel dat dit in 1974 niet meer haalbaar is.
De ander kwam met het voorstel dat het voor grond
aankopen en woningbouw benodigde kapitaal rente
loos moest worden voorgeschoten. Waar haalt men
het vandaan!
Bij informatie is spreker gebleken, dat de beide be
doelde raadsleden net als de heer Levinga P.S.P.'er
zijn. P.S.P.'ers maken schijnbaar graag propaganda
in deze tijd.
In Soest hebben alle raadsfracties, inclusief de PAK-
fractie, duidelijk gewerkt aan het verkrijgen van zo
goedkoop mogelijke woningen ook voor de laagst
betaalden. Maar door de stijging van de arbeidslonen,
de bouwmaterialen, etc. kunnen er helaas geen huizen
met een maandhuur van f. 150,- of f. 200,— meer
worden gebouwd.
Spreker had veel eerder verwacht, dat de heer Levinga
duidelijke alternatieven had gesteld en had aangegeven
op welke manier er goedkope woningen voor de
laagstbetaalden kunnen worden verkregen. Als de brief
van de heer Levinga desbetreffende suggesties had
bevat, zou spreker er respect voor hebben gehad,
maar hij heeft ze er niet in aangetroffen.
Tijdens de begrotingsbehandeling 1974 is door alle
fracties duidelijk naar voren gebracht op welke wijze
er moet worden getracht goedkope woningen te ver
krijgen voor de laagstbetaalden.
Het heeft spreker deze week op een politieke bijeen
komst bijzonder deugd gedaan, dat de Utrechtse gede
puteerde de heer Van der Sluis er Soest mee compli
menteerde, dat hier, vooral door een goed samenspel,
naar verhouding vele goedkope woningen worden ge
bouwd. De heer Levinga moet nu niet knikken, aldus
spreker, want ik heb allang gemerkt dat hij er niets
van af weet. Toen spreker van de gedeputeerde hoor
de dat in Soest, Baarn en Bunschoten de goedkoop
ste woningen van Utrecht worden gebouwd, was hij
trots op het beleid van de gemeente Soest.
Op het ogenblik is men in Utrecht bezig met een be
paalde proef betreffende een honderdtal woningen.
Op grond daarvan kan niet worden gezegd dat het be
leid in Soest in het verleden verkeerd is geweest.
Spreker hoopt dat alle fracties in de raad van Soest
proberen om voor iedereen in deze gemeente tot zo
goedkoop mogelijke woningen te komen. Hij dacht
dat er dan een eerlijk beleid wordt gevoerd.
De heer JOOSTEN merkt op dat het gaat om betaal
bare woningen voor de lagere inkomensgroepen, maar
dat de discussie zich erop lijkt toe te spitsen, dat de
heer Levinga diens vragen op een onjuiste manier heeft
gesteld. Spreker meent dat de heer Levinga diens vra
gen inderdaad op een verkeerde manier heeft gesteld.
Ook hij vindt het heel erg ongelukkig, dat de heer Le
vinga in de brief stelt de indruk te hebben, dat niet
alle leden van het college het uiterste doen om tot de
bouw van woningen met een zo laag mogelijke huur
te komen, terwijl er bij begrotingsbehandelingen en
allerlei in de raad behandelde voorstellen over goed
kope woningen van achter de collegetafel steeds een
unaniem standpunt naar voren is gebracht en nooit
naar voren is gekomen, dat er wethouders zijn die een
minderheidsstandpunt innemen. Hij zou graag horen
op grond van welke invloed de heer Levinga heeft ge
meend de vragen te moeten stellen. Hij vindt de ma
nier van denken van de heer Levinga hoogst vreemd.
Ik heb helemaal geen bezwaar tegen rooie rakkers, al
dus spreker, maar ze zijn naar ik dacht wel gehouden
aan zindelijk denken.
Spreker meent dat men nu toch maar moet terugke
ren en zich meer moet bepalen tot de betaalbare
woningen, aangezien het daar ten slotte om gaat. Wat
dit betreft is er sprake van een enorme problematiek.
Het lijkt er nu misschien op dat de gemeenteraad de
ze enorme problematiek wel kan oplossen, maar dat
is niet zo. De raad heeft te maken met landelijke richt
lijnen enz.
Opdat er aan alle misverstand een einde wordt ge
maakt, zou spreker graag van het college horen of er
binnen het college van moeilijkheden en minderheids
standpunten sprake is.
De heer DE GROOT zegt dat het beslist niet zo is,
dat de heer Levinga of de PAK-fractie de enige in de
gemeenteraad is die verontrust is door het feit dat er
voor de laagstbetaalden nog steeds niet in de woning
behoefte is kunnen worden voorzien. Bij de algemene
beschouwingen tijdens de begrotingsbehandeling 1974
heeft spreker dit feit genoemd als eerste punt, als het
punt ten aanzien waarvan hij het meest verontrust
was over de gang van zaken in de gemeente Soest. De
heer Levinga heeft volkomen het recht en zelfs de
licht om hierover verontrust en bezorgd te zijn. Spre-
er neemt hem dat beslist niet kwalijk. Hij vindt het
wel betreurenswaardig, dat de heer Levinga heeft ge
meend min of meer in bedekte termen het college
van plichtsverzuim in dezen te moeten betichten.
Anderzijds heeft spreker ook bezwaar tegen de hate
lijke bewoordingen waarmede er door enkele raads
leden wordt gereageerd en geageerd tegen hun mede
raadslid, de heer Levinga.
Wanneer de heer Levinga niet met concrete bewijzen
kan komen, dat inderdaad een of meer leden van het
college niet hun uiterste best hebben gedaan, zou
spreker hem willen verzoeken om de woorden waarin
wordt verondersteld dat niet alle leden van het colle
ge hun uiterste best doen, ruiterlijk terug te nemen.
De heer Levinga mag niet zeggen: U bent een dief en
bewijs maar dat het niet zo is. Als hij iemand be
schuldigt, moet hij ook bewijzen leveren. Kan hij dat
niet, dan is het zijn plicht de beschuldigingen in te
trekken. Als de heer Levinga dat doet, behoeft men
geen enkel bezwaar te hebben tegen de verdere in
houd van zijn vragen, die het gemeentebestuur alleen
maar aan het denken kunnen zetten en ertoe kunnen
brengen, dat men met elkaar tracht een oplossing
voor de problematiek te vinden.
42