dat nodige ruimte zal geven voor de door u voorgestane nieuwe aansluitingen op de rioolwaterzuiveringsinstalla tie Soesterberg. Wij verwachten niet dat die nieuwe aansluitingen op kor te termijn op een zodanige schaal zullen moeten plaats vinden, dat reeds thans een uitgewerkt plan voor de af voer van rioolwater van Soesterberg naar Soest moet worden opgemaakt." Een jaar tevoren waren gedeputeerde staten met het col lege van burgemeester en wethouders van mening dat dit wél moest gebeuren. „Het door u overgelegde rapport van de Stichting Be- drijfsonderzoek Afvalwaterzuiveringsinstallaties spreekt nog van een redelijk goede zuivering en uitstekend wer kende wegzakvijvers". Er waren echter ook wel wat dingen die genoemde stich ting niet zo goed vond. „Aangezien de provincie met het waterkwaliteitsbeheer is belast, zijn wij er ons van bewust dat de uit de afvoer van het afvalwater in Soesterberg voortvloeiende proble men met betrekking tot de zuivering, de nodige voorzie ningen onzerzijds zullen vergen. Zo lang echter niet vast staat wanneer de provincie de nodige gelden voor de uit voering van een plan voor afvoer van rioolwater van Soes terberg naar Soest, voor zover van belang voor de water zuivering, kan voteren, is het bepaald prematuur hier voor van gemeentewege een krediet te verlenen. Het vo renstaande in zijn geheel overwegende, hebben wij dan ook geen vrijheid kunnen vinden aan de 19e wijziging van de begroting onze goedkeuring te hechten." Het merkwaardige is dat gedeputeerde staten een jaar eerder wel het standpunt van het college deelden en dat juist in het jaar 1972, toen de provincie zich met de zui vering is gaan bemoeien, deze afwijking van de oorspron kelijke mening is gekomen. Spreekster meent nu dat de raad het college zou moeten verzoeken zo spoedig moge lijk met gedeputeerde staten om de tafel te gaan zitten om te proberen dit uit te praten. De heer VAN EE stelt dat praten alleen kennelijk niet voldoende overtuigend is en daarom zal hij graag zien dat het college zich ter dege documenteert met cijfers en die in tijd uitdrukt. De VOORZITTER is het daarmede eens. Het zou interes sant zijn om voor de commissie het gehele dossier ter in zage te leggen, want er is langzamerhand nogal wat afge praat en er zijn nogal wat cijfers ingeleverd. Er is geen enkel cijfer in dit verband dat niet ook bij de provincie bekend is. Het college zal de cijfers echter nog eens alle maal op een rijtje zetten. De vrees van de heer Van Vloten wordt niet door het col lege gedeeld. Het heeft het gevoel dat de provincie gewoon een verkeerd adres heeft gebruikt. Spreekster kan zich voorstellen dat men bij de dienst heeft gedacht een kopie te hebben ontvangen van een brief die op het gemeente huis zou worden afgewerkt. Niettemin wordt thans stren ger naar de ingekomen post gekeken en zij heeft dan ook niet het gevoel dat er nog stapels brieven bij gemeentewer ken zouden liggen. De heer OLDENBOOM: U kunt aan dat gevoel handen en voeten geven door even te kijken naar het adres dat op de brief staat. De VOORZITTER: Dat zegt niets. Er staat wel op dat de brief is gericht aan burgemeester en wethouders van Soest, maar de provincie werkt niet met vensterenvelop pen en zo kan het zijn geschied dat er per ongeluk een aan de dienst van gemeentewerken geadresseerde enve loppe omheen is gegaan. De heer HOEKSTRA neemt aan dat een ieder het er me de eens is dat de raad het college de opdracht moet ge ven opnieuw met gedeputeerde staten te gaan praten. Als dat gesprek heeft plaatsgevonden, wordt de raad dan over de resultaten daarvan ingelicht? De VOORZITTER: Dat zeggen wij u toe. De heer DE GROOT: U opperde zoeven de mogelijkheid dat de brief als gevolg van een verkeerde adressering van provinciewege verkeerd is bezorgd. De VOORZITTER: Dat weten wij niet zeker. De heer DE GROOT: Is het dan niet de moeite waard dit even na te gaan, indien dat mogelijk is? In dat geval zou nl. de termijn van beroep tegen de weigering van goed keuring op het raadsbesluit opnieuw kunnen worden in gesteld. De VOORZITTER meent dat men dit niet meer kan tra ceren, want niemand bewaart enveloppen. De heer HOEKSTRA: Er zijn zelfs mensen die brieven verscheuren! De heer JONKER was er eerst van overtuigd dat het een zuiver incidenteel geval betrof, maar daaraan gaat hij twijfelen als hij in het overzicht dat men vanavond van de voorzitter heeft gekregen ziet dat het aantal ingeko men stukken, dat in 1972 1970 bedroeg, in 1973 is ge daald tot 1155. De VOORZITTER: Ik meende dat dit alleen de politie betrof! De brief wordt zonder hoofdelijke stemming voor ken nisgeving aangenomen, met dien verstande dat aan het college van burgemeester en wethouders wordt opgedra gen opnieuw een gesprek met het college van gedepu teerde staten aan te vragen. De VOORZITTER deelt vervolgens mede dat een brief is binnengekomen van de raadsleden De Groot, Jonker en mevrouw Korthuis, die als volgt luidt: „Ondergetekenden verzoeken u hierbij in de vergadering van de raad op 17 januari 1974 het volgende aan de or de te stellen: De uiterste termijn, genoemd in het raadsbesluit d.d. 20 september 1973 inzake de eventuele verkoop van ge meentelijke premiewoningen te verlengen tot 31 maart 1974". Dit is een voorstel vreemd aan de orde van de dag. Spreekster stelt voor dit voorstel te behandelen aan het einde van de agenda. Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. Voorstel aan de Gereformeerde Kerk te Soest een inves teringssubsidie te verlenen in de stichtings- en inrich tingskosten van jeugdaccommodaties. Voorstel tot vaststelling van de Verordening Studiefa ciliteiten. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot vaststelling van regelen, als bedoeld in ar tikel 8, 3e lid van de Verordening op de vaste raadscom missies voor de vergaderingen van de financiële commis sie, de onderwijscommissie en de commissie openbare werken. De VOORZITTER wijst er op dat hierbij ook aan de or de is de brief van de heer Van Vloten aan de onderwijs commissie, waarin deze heeft voorgesteld de schoolraad en de schoolbesturen als permanente deskundigen tot de vergaderingen van de onderwijscommissie toe te laten. Hoewel dit voorstel eigenlijk een zaak voor de onderwijs commissie is, willen burgemeester en wethouders dit toch graag in de raad behandelen. 5

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 6