De VOORZITTER: Dat kan helemaal niet. De heer VAN EE zegt dat het station rustig mag blij ven staan, maar niet tot in de eeuwigheid. Wanneer dat wel het geval is, worden de mogelijkheden van Soest op het gebied van de ruimtelijke ordening be perkt. Stel dat het gemeentebestuur wil dat de spoor lijn verdiept wordt aangelegd. Dat zou dan niet kun nen gebeuren vanwege dat stomme rotgebouw. De VOORZITTER: Deze uitdrukking is voor reke ning van de heer Van Ee. De heer VAN EE zegt dat hij dat station om vorenge- schetste redenen niet op de monumentenlijst wil hebben. De VOORZITTER merkt op dat de heer Van Ee voorstelt om een brief te schrijven waarin staat, dat de raad van de gemeente Soest vindt, dat er geen spra ke is van een monument, omdat er geen aparte mate rialen zijn gebruikt en omdat het station er één is uit een rijtje. Spreekster stelt vast dat het voorstel voldoende wordt ondersteund. Het voorstel van de heer Van Ee wordt hierna in stem- ming gebracht en aangenomen met 14 tegen 10 stem men. Voor hebben gestemd de leden: Blaauw, Korte, Ver- heus, Detmar, Smit,Van Ee, mevrouw Alting-Ambro- sius, Van Vloten, Hoekstra, mevrouw Oranje-Entink, mevrouw Korthuis-Elion, Grift, Van Poppelen en Storimans. Tegen hebben gestemd de leden: Oldenboom, Van Logtenstein, Joosten, Ebbers, Stam, De Groot, Jon ker, Dijkstra, mevrouw Walter-Van der Togt en Le- vinga. d. Koninklijk Besluit van 1 maart 1974, nummer 58, strekkende tot gedeeltelijke onthouding van goedkeu ring aan het raadsbesluit tot vaststelling van het be stemmingsplan „Soestereng - Park en Centrum" met voorstel dit voor kennisgeving aan te nemen. De heer JONKER zegt in de kranten allerlei verhalen te zijn tegengekomen over het onderhavige Koninklijk Besluit.De indruk bestaat dat velen de mening zijn toegedaan, dat thans het gehele plan voor het cen trum van de baan is. Kan het college de werkelijke stand van zaken nader toelichten? De VOORZITTER merkt op dat het proza van het Koninklijk Besluit zodanig is, dat men daar ook wer kelijk geen wijs uit kan worden. Zoals te doen gebrui kelijk is hebben eerst gedeputeerde staten het be stemmingsplan onder ogen gehad. Zij hebben bezwa ren gemaakt tegen de omvang, de omschrijving van het plan en tegen de exploitatie-opzet Er volgde een gedeeltelijke goedkeuring. In de overwegingen tot die gedeeltelijke goedkeuring is gezegd, dat de plaats van het stadscentrum uit stedebouwkundig oogpunt juist is. Inmiddels heeft de Kroon het door gedeputeerde sta ten goedgekeurde stuk - een stuk Dalweg (daarmede is het college bijzonder blij) - ook goedgekeurd. Door de Kroon is de gehele zaak nog eens ambtshalve door de molen gehaald. De Kroon zegt onder meer dat het bestemmingsplan, waaraan gedeputeerde staten voor een gedeelte hun goedkeuring hebben onthouden, steunt op de structuurnota van 1967 en niet op de resultaten van een recent onderzoek. Dat klopt na tuurlijk ook, want langzamerhand wordt er gesproken over iets dat een baard heeft gekregen, want de zaak heeft ook weer een paar jaar bij de Kroon gelegen. Op het ogenblik zou het plan ook niet zo groots worden opgezet, omdat inmiddels de cijfers met betrekking tot de bevolkingstoename zijn achterhaald. Op het ogenblik zou nooit hetzelfde plan gepresenteerd wor den. Men acht het onder de huidige omstandigheden onjuist om de noodzaak van een dergelijke ingrijpen de voorziening te aanvaarden. De Kroon stelt ook dat er nog eens moet worden nagedacht over de recrea tieve voorzieningen. Uit het vorengestelde blijkt dat er in het Koninklijk Besluit helemaal niets nieuws staat. Er wordt alleen op een andere manier gezegd dat de Kroon het niet door gedeputeerde staten goedgekeurde deel van het bestemmingsplan niet goedkeurt. Het is bekend dat op dezelfde plaats het nieuwe plan Zuidereng is gedacht. Dat plan is veel kleiner. Wanneer men het proza van het Koninklijk Besluit snel leest, krijgt men de indruk, dat de Kroon meent dat het gemeentebestuur van Soest simpel is. Zo kan het gestelde overkomen, maar dat is niet de bedoe ling. Het is heel logisch dat de Kroon precies heeft goedgekeurd hetgeen de gemeente Soest graag wilde en hetgeen ook gedeputeerde staten graag wilden. De doortrekking van de Dalweg komt thans in zicht. Ook al zou de Kroon de rest van het plan hebben goedgekeurd, dan nog zou het bestemmingsplan niet meer zijn uitgevoerd. Hetgeen thans is goedgekeurd is precies hetgeen de gemeente moet hebben. De heer VAN POPPELEN vraagt hoe lang het nog kan duren eer er met de Dalweg wordt begonnen. Hetgeen de voorzitter terzake heeft gezegd is een op wekkend geluid. De VOORZITTER zegt dat er inderdaad sprake is van een opwekkend geluid. Er kan thans aan de ont eigening worden begonnen, wanneer de grondtransac- tie niet in der minne kan worden geschikt. Het is altijd moeilijk om over termijnen te spreken. Getracht kan worden de versnelde procedure te han teren. Eerst was er niets in zicht. Zolang het betrokken deel van het bestemmingsplan niet was goedgekeurd door de Kroon, kon de gemeente niet verder met de ont eigeningsprocedure. Dat kan nu wel. Over de koopovereenkomst wordt op het ogenblik nog geprocedeerd, maar daarop behoeft de gemeen te niet te wachten. Er kan nu tot onteigening wor den overgegaan. De heer OLDENBOOM zegt dat er sprake is van een stukje communicatie tussen de lagere overheid (de gemeente) en de hogere overheid dat ontzettend veel tijd van de gemeente in beslag neemt, waardoor de gemeente moeilijk bestuurbaar wordt gemaakt. In een bepaald artikel heeft gestaan, dat 30% van de tijd van de gemeentebesturen in beslag wordt genomen door het communiceren met hogere overheden. De VOORZITTER: Ik dacht dat het meer was dan 30%! De heer OLDENBOOM meent dat de democratie daardoor ernstig in gevaar wordt gebracht, omdat het gemeentebestuur daardoor bereid moet zijn om langs allerlei slinkse wegen paden te bewandelen. Daarbij moet worden geprobeerd de raad mee te krijgen, wan neer er ergens door die hogere overheid een gaatje wordt geboden. Dat is een bijzonder nare en ambte lijke ontwikkeling. De VOORZITTER: U spreekt naar ons hart. Ook wij bewandelen wel eens slinkse wegen. 69

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 70