40 jaar. Ik ben voor een termijn van 20 jaar en daar naast eventueel een subsidie. De VOORZITTER meent dat het geven van een extra subsidie moeilijk is, omdat er subsidievoorwaarden zijn die gelden voor alle verenigingen. De heer OLDENBOOM: Dan kan de lening niet wor den verstrekt. De VOORZITTER vraagt of er een raadslid is dat een voorstel ter verkorting van de looptijd tot 20 jaar of 25 jaar wil indienen. De heer OLDENBOOM: Vijf en twintig jaar. De voorzitter constateert dat het voorstel van de heer Oldenboom voldoende wordt ondersteund. De heer BLAAUW zegt het in principe eens te zijn met een kortere looptijd, maar toch zal hij tegen stemmen, wanneer het voorstel-Oldenboom c.s. in stemming komt. Van het bestuur van S.E.C. heeft hij heel duidelijk vernomen, dat de exploitatiekosten bij een kortere looptijd niet zijn op te brengen voor de vereniging. Er is zwaar gerekend. De vereniging S.E.C. zit er tot over haar nek toe in. Zij is bereid dat risico van die lange looptijd te nemen. Wanneer de looptijd op 20 jaar wordt gesteld, weet de raad dat S.E.C. in moeilijkheden wordt gebracht. Dat moet de raad zich duidelijk voor ogen houden. De heer VAN LOGTENSTEIN vraagt of het voorstel van de heer Oldenboom kan worden uitgebreid met een garantstelling. De VOORZITTER: Neen, want dan wordt het een geheel ander voorstel. De heer VAN LOGTENSTEIN: Ik bedoel een voor stel voor een lening met een looptijd van 25 jaar en een garantstelling voor rente en aflossing. De VOORZITTER zegt dat dat niet mogelijk is, om dat dan twee dingen door elkaar worden gehaald. Dan zal er wel sprake zijn van een lening op de vrije markt. Er wordt nu gepraat over een gemeentelijke lening met een looptijd van 25 jaar of van 40 jaar. De heer VAN POPPELEN vindt het moeilijk om te stemmen over een voorstel waarvan de consequen ties niet zijn te overzien. De VOORZITTER: U kunt de consequenties wel overzien. De heer VAN POPPELEN: Wij hebben de hele begro ting niet voor ons. De heer Blaauw zegt dat S.E.C. de das zal worden omgedaan, wanneer wij de termijn verkorten. De heer BLAAUW: Dat doen wij. De heer VAN POPPELEN: Moeten wij dan voor een voorstel stemmen waarmede wij S.E.C. de das omdoen? Dat vind ik een hachelijke zaak. Dat ben ik met de heer Blaauw eens. De heer BLAAUW: Ik heb deze zaak helemaal doorge sproken met een van de bestuursleden van S.E.C. Wij doen S.E.C. duidelijk de das om, wanneer de termijn wordt verkort. Dat moet de raad zich duidelijk voor ogen houden. De heer VAN POPPELEN: Moeten wij dan stemmen voor een voorstel waarmede wij S.E.C. de das omdoen? Daarvoor voel ik niets. De heer VAN EE: Dan stemt u toch tegen! De VOORZITTER zegt dat de raad mag aannemen dat het college het voorstel niet zo maar heeft gedaan. Er heeft overleg plaatsgevonden met S.E.C. en met de Sportstichting. Wethouder Ebbers heeft dan ook dui delijk gezegd, dat S.E.C. in moeilijkheden zal komen, wanneer de termijn wordt verkort. Dat is het college zojuist ook nog eens ingefluisterd door de chef van de afdeling financiën, die formeel niet het woord kan voeren in de raad. De raad zal dan ook moeten kiezen. De heer OLDENBOOM meent dat duidelijk is dat het voorstel nogal wat „rondom-informatie" mist. Wan neer de heer Blaauw zegt dat de vereniging bij een kor tere looptijd van de lening failliet gaat, wil spreker dat best geloven. Zijn doel is het verkrijgen van een juiste financiering. Hij meent dat de voorgestelde wijze van financiering niet juist is. Daartegenover staat dat de vereniging door een andere wijze van financiering in grote moei lijkheden zal worden gebracht. Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken, dat er toch naar andere wegen had moeten worden gezocht. Wanneer hij nu een keu ze moet doen, trekt hij zijn voorstel in. De voorzitter constateert dat het door de heer Olden boom ingediende voorstel is ingetrokken. De heer DE GROOT steunt het voorstel van het col lege. Een termijn van 25 jaar of 40 jaar maakt voor hem nauwelijks enig verschil. Hij verzoekt het college de duidelijke toezegging te doen dat in volgende voorkomende gevallen pas een soortgelijk voorstel zal worden gedaan, wanneer duidelijk is gebleken, dat een vereniging niet kan slagen op de kapitaalmarkt. Dat zal moeten blijken uit ter inzage gelegde stukken. Hij acht het bezwaarlijk dat dergelijke stukken thans niet aanwezig zijn. Hij zal dat feit ditmaal laten passe ren, maar in het vervolg niet meer. De VOORZITTER meent dat het college de door de heer De Groot gevraagde toezegging moet honoreren. Het probleem van de leningen zal uit en te na moeten worden besproken met de Sportstichting. Op het ogenblik wordt er een beetje incidenteel gehandeld. Vorig jaar is een begin gemaakt met V.V.Z. Spreekster wijst er nogmaals op dat het feit dat de op stallen worden gezet op grond die niet het eigendom van de vereniging is altijd een moeilijke zaak blijft. Daarmede raakt men op de kapitaalmarkt altijd dui delijk in moeilijkheden. Dat kan ook niet anders. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 92 Voorstel tot het verstrekken van een krediet en het aanvragen en aanvaarden van leningen en bijdragen uit 's rijks kas voor de bouw door de gemeente (het ge meentelijk woningbedrijf) van 250 woningwetwonin gen (bouwstroom Eemland) in Overhees. De heer LEVINGA zegt dat in de afgelopen week een stuk uit de map is verdwenen dat er drie weken gele den wel in lag. In dat stuk stonden een paar dingen die hem aan het denken hadden gezet. De VOORZITTER: Wat voor stuk bedoelt u? De heer LEVINGA zegt dat in het betrokken stuk exacte huurbedragen werden genoemd, terwijl ook werd vermeld hoeveel woningen tegen welke huur zouden worden gebouwd. Er was sprake van een vol ledige toelichting. Het valt te betreuren dat de raad niet eerder heeft ge weten van het feit dat veertig woningen zullen kunnen worden gebouwd met gelden uit het fonds voorhef fing pensioenverzekering. Reeds op 31 oktober 1973 was het bekend dat de gemeente die woningen mocht bouwen. Daarvan is nooit iets gezegd. Ook op 21 maart jl. niet. 80

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 81