erkentelijkheid te betuigen dan zou blijken uit een voor kennisgeving aannemen. Spreker kan de stelling onderschrijven dat het hebben van een recht één ding is, maar dat het uitoefenen daarvan een andere zaak is. Er kan een moment komen waarop het uitoefenen van het hoogste recht, het hoogste onrecht voor anderen kan betekenen. Ook in die zin is het zinvol de tweede briefschrijver zeker niet minder aandacht te geven dan de eerste. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van de heer De Groot. c. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor Ve rificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Besloten wordt deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. De VOORZITTER deelt mede dat voorts een drietal vragen is binnengekomen, vreemd aan de orde van de dag en betrekking hebbende op een actuele zaak. Zij zijn afkomstig van de heer Hoekstra en het college stelt nu voor deze vragen in behandeling te nemen als aanvulling op de lijst van ingekomen stukken. Na uit deling van de tekst van de vragen zal het college tot be antwoording overgaan. Voor uitdeling en kennisneming van de vragen schorst spreker thans de vergadering. (Het schrijven van de heer Hoekstra waarin deze zijn vragen heeft vervat, luidt als volgt: „Met een beroep op artikel 28, lid 1, van het regle ment van orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Soest zou ik de volgende vragen graag behan deld zien in de raadsvergadering van donderdag 16 mei a.s. Op 1 mei jl. om 10.00 uur is het perceel Kampweg 60 te Soesterberg ontruimd. Een viertal Marokkanen, die als buitenlandse werknemers bij Soester bedrijven werken, kwam op straat te staan. Sinds deze eerste mei verblijven deze Marokkanen op verschillende adressen, waaraan ze van dag tot dag tij delijk geholpen worden. Intussen is steeds gezocht naar een blijvend onderkomen voor deze mensen. Men heeft contact gezocht met verhuurbedrijven, pensions, het Contact der Continenten te Soesterberg, maar al les tot nu toe zonder resultaat. Een voorstel gedaan aan de wethouder van huisvesting door het instituut voor zintuigfysiologie is door het college afgewezen. Nu de vragen: 1. De gemeente verleent toch zijn volle medewerking voor het vinden van woonruimte aan personen en ge zinnen die op straat komen te staan tengevolge van ontruimingen en uitzettingen. Uitzettingen komen toch helaas regelmatig voor. 2. Hoe is het beleid van de gemeente ten opzichte van deze buitenlandse werknemers. Helpen we deze men sen in deze situatie op dezelfde manier als onze ande re Soester ingezetenen? 3. Verder valt het mij op, dat brieven van het gemeen tebestuur, waarin over deze ontruiming wordt geschre ven aan bovengenoemd instituut, steeds de zinsnede bevatten: „zonodig met politiedwang". Is dit nu nodig deze zinsnede? 't Lijkt dadelijk zo'n dreigement en ik vind het ook geen leuke zin voor het politiekorps. Ik dacht zo, laat in soortgelijke brieven deze zinsnede in de toekomst weg.") Na hervatting der vergadering merkt de VOORZIT TER op dat het antwoord op vraag 1 als volgt luidt: Gezinnen die buiten hun schuld gerechtelijk uit hun woning worden gezet, kunnen rekenen op hulp van gemeentewege. In dit geval is geen sprake van uitzet ting in die zin. Er is een pensionbedrijf beëindigd; aanvankelijk zou dat eind 1972 gebeuren, maar er werd uitstel verleend tot 1 augustus 1973. De beëindi ging is daarna opnieuw uitgesteld, nl. tot 12 november 1973. Toen heeft de pensionhouder zijn bedrijf, voor zover dat nog existeerde, beëindigd. Daarna is op ver zoek en onder verantwoordelijkheid van T.N.O. bij gedogen uitstel van ontruiming verleend ten behoeve van vier Marokkanen, van wie één werkzaam is bij T.N.O. Dat uitstel gold eerst tot 1 januari 1974, maar werd in verband met vakantie van drie betrokke nen op verzoek van T.N.O. verlengd tot 1 april 1974 en vervolgens tot 1 mei 1974. Ook bij eerdere sluitin gen van pensionbedrijven die niet aan redelijke eisen voldeden, is geen medewerking bij het onderbrengen van de pensiongasten verleend. Dat gebeurt ook niet ten opzichte van gewone Nederlandse kamerbewo ners; ook die vinden hun eigen weg. Op de tweede vraag is het antwoord dat buitenlandse werknemers die zich hier met hun gezin blijvend willen vestigen, op dezelfde wijze worden behandeld als Ne derlanders c.q. Soesters. De desbetreffende persoon staat ingeschreven sedert 8 januari 1973. De derde vraag kan als volgt worden beantwoord. In het rechtsverkeer dient de plaatselijke overheid de bur ger bij een aanwijzing te attenderen op de gevolgen van een niet opvolgen van die aanwijzing, dit op grond van jurisprudentie. Als de aangesproken burger doet wat hem is verzocht of opgedragen, is er niets aan de hand. Ter nadere informatie van de raad deelt spreker mede dat op het ogenblik in Soest 63 Marokkanen verblij ven, van wie 59 inmiddels in verschillende pensions en bij particulieren zijn gehuisvest. Met betrekking tot die 59 zijn in de afgelopen anderhalfjaar geen proble men gerezen die met huisvesting van doen hadden. De heer HOEKSTRA stelt dat de betrokken mensen inderdaad geen huurders waren; zij zijn in moeilijkhe den gekomen doordat hun pension werd opgeheven. De tendens van sprekers vragen is niet of de gemeente deze mensen ogenblikkelijk aan woonruimte wil hel pen, maar of de gemeente de werkgevers zo veel mo gelijk wil helpen bij het onderdak brengen van deze mensen. Hij wist echt niet dat er nog 59 andere Ma rokkanen in Soest waren. Er zijn ook pensions voor andere buitenlandse werknemers en het is algemeen bekend dat men mensen uit Marokko niet moet plaat sen in een pension waarin bijvoorbeeld mensen uit Turkije zijn gehuisvest. Is het niet mogelijk de betrok ken Marokkanen onder te brengen in pensions waarin al Marokkanen zitten? Spreker vindt dat men als plaatselijke overheid een bepaalde verantwoordelijk heid tegenover deze mensen heeft. Zij verrichten ar beid voor Soester bedrijven en werken zodoende ook ten behoeve van de gemeenschap. Hij meent dan ook dat de gemeente haar volle medewerking moet verle nen bij het zoeken naar onderdak voor deze mensen. De situatie van thans, waarin zij van de een naar de ander zwerven, is natuurlijk niet juist. De heer DE GROOT neemt aan dat dit een voorstel is vreemd aan de orde van de dag. Het reglement van or de schrijft voor dat een dergelijk voorstel door ten- 90

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 91