■j
■gun-
i tij
voor-
je een
/ver-
1 be-
n spre-
agd!
H.
nissie
n-
i, tot
gend
>te-
)cht,
nden
le
ads-
een
:ker
Zijn
jp de
dit
en
an de
beroepschriften een onregelmatigheid lijkt voor te
komen, nl. met betrekking tot de data van 11 januari
en 27 november, terwijl er toch staat dat het beroep
schrift tijdig is binnengekomen. Degene die nauwkeu
rig de stukken heeft nagezien, zal hebben ontdekt dat
de weigering van 27 november pas op 12 december
werd verzonden. Het beroepschrift is dus inderdaad
tijdig binnengekomen, al wordt door de genoemde da
ta de indruk gewekt dat dit niet het geval zou zijn.
Ten aanzien van dit voorstel sluit spreker zich aan bij
de minderheid van de commissie, die het standpunt
heeft ingenomen dat, nu noch esthetische noch tech
nische bezwaren het verlenen van de bouwvergunning
in de weg staan en de planologische bezwaren ten op
zichte van het belang van aanvrager in geen verhouding
staan tot de belangen die de aanvrager heeft bij het
realiseren van zijn bouwplan, de gevraagde bouwver
gunning alsnog zou moeten worden verleend. Hij zou
graag zien dat de raad zich aan dit minderheidsstand
punt zou conformeren.
De heer OLDENBOOM: Een kwestie van orde, mijn
heer de voorzitter: Het is gebruikelijk dat eerst de
commissie een toelichting geeft.
De VOORZITTER: Als de commissie daaraan behoef
te heeft wel, maar het is mij niet gevraagd.
De heer GRIFT: Die behoefte was er wel.
De VOORZITTER: Dan zullen wij de orde even om
keren en geef ik het woord aan mevrouw Oranje.
Mevrouw ORANJE-ENTINK vindt het jammer dat de
heer De Groot haar voor is geweest, want zij had de
raad willen mededelen dat zij degene is die
De heer VAN POPPELENIs het niet juister dat eerst
de heer Grift het woord voert en pas dan de minder
heid van de commissie
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Men dient toch te weten
wie die minderheid uitmaakt?
De heer LEVINGA: Ik wil even vaststellen dat me
vrouw Oranje de eerste was die het woord heeft ge
vraagd.
De VOORZITTER: Goed, eerlijk spel. Overigens gaat
het om het afwegen van de standpunten en niet om
de vraag wie het eerst het woord voert. Ik verzoek me
vrouw Oranje haar betoog te vervolgen.
Mevrouw ORANJE-ENTINK betreurt te moeten zeg
gen dat zij zich niet kan conformeren aan de mening
van de meerderheid van de commissie voor de beroep
schriften. Het spijt haar uiteraard dat zij in de com
missie een minderheid vormt; zij hoopt dat het nog
mogelijk is dat een meerderheid van de raad de heer
Peters alsnog toestaat de veranderde pui te laten zoals
deze nu is.
De secretaris van de commissie heeft spreeksters argu
menten prima onder woorden gebracht; zij heeft daar
aan weinig toe te voegen. Voorts is een compliment
aan mevrouw Walter op zijn plaats, want deze heeft in
de commissie voor de beroepschriften met ernst en
overtuiging geprobeerd het standpunt van burgemees
ter en wethouders te verdedigen. Spreekster heeft daar
voor alle waardering, maar is het er niet mee eens. Zij
wil de raad in overweging geven deze zaak heel ernstig
te bezien, want deze reclamant doet niemand overlast
aan, doet niemand te kort en geeft geen aanstoot, ter
wijl de gebruikswaarde van het pand van deze burger er
groter door is geworden.
De heer GRIFT deelt namens de meerderheid van de
commissie mede dat deze kwestie grondig is bekeken.
De commissie is van oordeel dat, als een bouwvergun
ning wordt verleend voor de bouw van een woning
met garage, overeenkomstig die vergunning zal moe
ten worden gebouwd. Het gaat niet aan te zeggen:
De bouwvergunning hebben wij en wij bouwen er nu
maar een kantoor aan. Als men zoiets wil, moet men
dat tijdig van te voren bezien. Desnoods had men
contact kunnen opnemen met de dienst van gemeen
tewerken of de schoonheidscommissie om te vragen
of er geen verandering mogelijk was. De commissie is
van mening dat, als in dit geval toch de vergunning
wordt verleend, dit precedenten schept en zij deelt
dan ook het standpunt van het college.
De heer VAN EE kan persoonlijk het standpunt van
mevrouw Oranje en de heer De Groot heel goed be
grijpen, want hij denkt er ook zo over, maar als men
als gemeentelijk orgaan een bestemmingsplan vast
stelt en daarvoor regels aangeeft, kan dat worden ver
geleken met de afspraak om aan de rechter kant van
de weg te rijden, en als dan iemand aan de linker kant
van de weg wil rijden, is deze fout en zal hij het wel
merken. Als raad heeft men met zijn allen een be
stemmingsplan opgesteld en op grond daarvan moet
men een rechtlijnig beleid voeren. Men moet dan zeg
gen: Er is een vergunning verleend voor de bouw van
een huis en een garage en dit laatste moet dan ook wer
kelijk een garage zijn. Als men in dezen toegeeft - wat
niet kan -, zal iedereen zich gaan afvragen waar nu
eigenlijk de grens ligt. Spreker weet dat er in Soester-
veen heel veel huizen met garages zijn die op dit mo
ment worden misbruikt, of die althans de indruk geven
dat zij niet als garage worden gebruikt, maar voor een
andere bestemming worden benut. Waarom mag dit
in Soesterveen, waar de garage een onderdeel uitmaakt
van het huis, wel en waarom mag dit, als de garage
naast het huis staat, niet? Als het college thans zegt
dat het in dit geval niet wordt toegestaan, vraagt spre
ker zich af waarom het niet ook in die andere gevallen
is verboden.
Zoals gezegd, zou spreker als persoon de adressant de
vergunning willen verlenen - het is een goed initiatief,
waar de gemeente echt niet onder lijdt - maar men
heeft als raad een bestemmingsplan vastgesteld en daar
moet men zich nu aan houden. Men kan zich alleen
nog maar afvragen of men het indertijd niet beter had
kunnen doen.
De heer HOEKSTRA merkt op dat alle leden van de
raad moeite met deze aanvrage hebben gehad. Als men
langs het betrokken huis rijdt, moet men zeggen dat
het een keurig geheel is. Daar gaat het nu echter niet
om; het gaat om de bouwvergunning. De heer Van Ee
zei terecht dat men het er persoonlijk wel mee eens
kan zijn, maar dat men met een bestemmingsplan te
maken heeft. Het gaat er niet om wat de man in zijn
garage doet, maar dat de garage aan de buitenkant er
als een garage moet uitzien. Het gaat alleen om de pui;
zo is er ook over gesproken in de beroepschriftencom
missie. Mevrouw Oranje zei dat dit geval geen aanstoot
geeft. Dat is waar, maar als iedereen maar zijn gang kan
gaan en raak kan bouwen wanneer het een ander geen
aanstoot geeft, is het hek van de dam
Als dit bouwsel garagedeuren heeft en de man het wil
gebruiken om daar te gaan musiceren en hij zijn auto
ergens op een parkeerplaats zet, moet hij dat weten.
Het is natuurlijk niet de bedoeling geweest, maar het
gaat thans alleen om de pui. Natuurlijk bouwt men
geen garages om daarna de auto's op straat te zetten,
maar het standpunt van de beroepschriftencommissie
is dat het uiteindelijk alleen om de pui gaat. De betrok-
93