;e
:ht
tal
i
liet
or
den,
de-
is.
de
>a-
ie
duid als Kortend als agrarisch gebied moet worden
aangemerkt, terwijl hier geen sprake is van een randge
bied maar van landelijk gebied,
spreekt uit, dat de grens van het bestemmingsplan ter
plaatse van Kortend moet worden verplaatst in dien
zin, dat niet de op de plankaart aangegeven grens de
begrenzing van het Landelijk Gebied aangeeft, maar
een grens, welke wordt gevormd door het tracé van de
verlenging van de Centrumweg om Soest-Zuid heen
en door de grenzen van de bestemmingsplannen Ker-
kebuurt en Soest-Zuid,
verzoekt burgemeester en wethouders de bij het plan
behorende kaart aan deze uitspraak aan te passen".
De VOORZITTER: Dames en heren! De motie
spreekt zich uit voor het opnemen van Kortend in
het plan Landelijk Gebied. Ik meen dat wij hierover
gisteren al even hebben gediscussieerd en dat ik toen
heb gezegd, dat aangezien wij in een voorstadium van
ons ontwikkelingsplan zitten en ook Kortend een van
de potentiële groeigebieden zou kunnen zijn, het het
college juister lijkt dat wij bij de behandeling van het
ontwikkelingsplan en de ontwikkeling van het voor
keursmodel ten aanzien van de potentiële groeigebie
den de voordelen en de nadelen tegenover elkaar af
wegen, zodat het college vindt, dat Kortend op dit
moment niet in het plan Landelijk Gebied moet wor
den opgenomen, omdat het ergens aansluit bij stuk
ken bebouwing die er zijn. Ik heb gisteravond ook
gezegd, dat het niet aan het college, maar aan de raad
is om er uiteindelijk een bestemming op te leggen.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! U heeft
begrepen dat er bij ons een algemeen probleem is.
Dat is dat een aantal tegen de bebouwde kom aan gele
gen gebieden zich leent zowel voor toevoeging aan het
landelijk gebied als voor toevoeging aan de bebouwde
kom. Je kunt ter zake kiezen. Er zijn gebieden waar
van je zegt: Ik moet ze eigenlijk toevoegen aan de be
bouwde kom, zij het dat ik dan wel een andere be
stemming zal vaststellen. En er zijn gebieden waarvan
althans ik vind, dat ze moeten worden toegevoegd aan
het landelijk gebied. Bijvoorbeeld het stuk tussen de
Koninginnelaan en de Biltseweg, het gebied tussen het
Hart en de westelijke gemeentegrens en het gebied ter
weerszijden van de Stadhouderslaan vind ik zulke pro
bleemgebieden. Ik heb de neiging om akkoord te gaan
met de gedachte dat deze gebieden niet in het lande
lijke gebied worden opgenomen. Ik heb meer moeite
met het hele Soesterveen tot aan de Wieksloterweg
toe, maar ik vertrouw dat de raad wanneer hij straks
de bestemmingsplannen voor de randgebieden moet
maken, verstandig zal zijn en er goede beslissingen
over zal nemen.
Heel anders ligt het met het Kortend. Als je de kaart
bekijkt, is niet duidelijk te maken, dat het gebied
Kortend tot de bebouwde kom en niet tot het lande
lijk gebied moet worden gerekend. Kijkt u aan weers
zijden van de Birkt en naar hetgeen er tussen de Lan
ge Brinkweg en de Eem ligt. Dat is het grote lande
lijke gebied. Ik ben niet zo ver gegaan als ik eerst
voornemens was te gaan, nl. om te zeggen dat alles
wat ligt aan de buitenkant van de bebouwing aan de
buitenkant van de Van Lenneplaan de bestemming
agrarische doeleinden moet krijgen. Ik wil nl. niet bij
voorbaat uitsluiten, dat de verlenging van de Cen
trumweg daar zal komen en ik heb begrepen, dat dat
ook al gaandeweg bezig is wat concretere vormen aan
te nemen en vandaar dat ik in mijn voorstel heb op
genomen, dat het tracé zoals het nu toch in gedach
ten bestaat, nl. van de Kerkstraat af om de bebou
wingvan de Van Lenneplaan heen en uitkomende bij
het restaurant De Korte Duinen, nu op de bestem-
mingskaart wordt gezet en dat vervolgens wordt be
sloten, dat daar niet weer een lob bebouwing achter
gaat komen, omdat daarmede de indringing in het
landschap van de Birkt zou beginnen, terwijl er dui
delijke grenzen moeten worden getrokken tussen het
begin van het landelijke gebied en de bebouwde kom.
In uw argumentatie - eerst het ontwikkelingsplan
vast te stellen en dan zullen wij wel zien hoe wij het
hier doen - wreekt zich
De VOORZITTER: Neen.
De heer DE WILDE: U heeft gezegd: Laten wij de be
slissing over dit punt aanhouden totdat het ontwikke
lingsplan beslist is.
De VOORZITTER: Neen, totdat wij een voorkeurs
model gaan vaststellen.
De heer DE WILDE: Ja, maar dan hebben wij intus
sen dit plan Landelijk Gebied vastgesteld en dan
moet er een wijziging van dit plan komen.
De VOORZITTER: Neen.
De heer DE WILDE: Jawel, dan moet er een wijziging
van de plankaart komen. U kunt niet zonder meer de
plankaart veranderen. Er zal dan een nieuwe procedu
re moeten worden gevolgd.
De VOORZITTER: Wij kunnen dan aan Kortend de
bestemming agrarische doeleinden geven.
De heer DE WILDE: Neen, daar
Wethouder DE HAAN: Ja, dat kan wel.
De VOORZITTER: Natuurlijk.
De heer DE WILDE: Daar gaat het niet om. Het gaat
hier om de vraag wat wij tot het landelijk gebied re
kenen; het gaat erom dat wij uitdrukkelijk het gebied
vaststellen dat niet tot de bebouwde kom behoort. U
probeert mij nu met betrekking tot het Kortend te
brengen waar u mij met betrekking tot de Stadhou
derslaan en de Koninginnelaan heeft gebracht door te
zeggenWacht nu maar af, dat zullen wij straks in de
vorm van de bestemmingsplannen voor de randgebie
den wel regelen. Ik wil het gebied Kortend principieel
tot het landelijk gebied rekenen. Daar gaat het om.
Hier wreekt zich natuurlijk de toestand dat wij niet
zijn begonnen met een ontwikkelingsplan en vervol
gens zijn gaan detailleren, maar dat wij nu bezig zijn
met een stuk werk dat straks in het ontwikkelings
plan natuurlijk al een van de voorwaarden is waaraan
het ontwikkelingsplan gebonden zal zijn.
U heeft gisteren gezegd dat als wij nu de door mij
voorgestane wijziging in het plan aanbrengen, niemand
meer bij de raad een bezwaarschrift tegen deze wijzi
ging kan indienen. Ik stel vast dat dat natuurlijk geldt
voor alle wijzigingen. Dat kan dan ook geen argument
zijn, want anders zou het betekenen dat een gemeen
teraad in een plan als dat eenmaal ter visie heeft gele
gen, geen enkele wijziging meer zou kunnen aanbren
gen, ook niet naar aanleiding van bezwaarschriften.
Ik vind dat de bestemming van het gebied Kortend nu
moet worden vastgesteld. Daar hoeft helemaal niet
meer een voorkeursmodel aan te pas te komen. Dit
gebied sluit zo duidelijk aan bij het gebied van de
Birkt dat de raad er verstandig aan zou doen nu uit te
spreken, dat het moet worden gerekend tot het lan
delijk gebied. Ik wil dan ook graag dat de raad de mo
tie ondersteunt.
101