kan mij dan ook voorstellen, dat de raad misschien wat
minder zwaar tilt aan de rode omlijning zoals wij die
hebben gegeven, zij het dat de concessievoorwaarden
zoals ze in de Staatscourant staan en waarop wij zijn
afgegaan bij het opstellen van de ontwerp-brief, voor
ons aanleiding zijn geweest om een aantal punten aan
te voeren. Ik denk hierbij aan bijvoorbeeld het drink
watergebied, waarmede wij nogal te maken hebben,
gegeven het feit dat Soest een van de grote drinkwa
terleveranciers is, voor zo'n beetje de gehele provin
cie. Ik kan mij voorstellen dat de raad er anders over
denkt en zegt, dat er zo nodig in het waterwingebied
wel mag worden geboord, mits de nodige voorwaar
den in acht worden genomen, waaronder ook de zeer
stringente voorwaarden zoals ze ten aanzien van de
boringen die in waterwingebieden mogen plaats vin
den zijn gesteld in de artikelen 7 en 9 van de conces
sievoorwaarden. Maar wij hebben in eerste instantie
gedacht, dat er in het waterwingebied niet moet wor
den geboord. Het is overigens mogelijk om dusdanige
voorzieningen te treffen, dat er beslist geen last van
de boringen behoeft te worden ondervonden. Wat het
bosgebied betreft zou men kunnen zeggen: Als er een
boring wordt verricht, moet er een flink stukje kaal
worden gemaakt. Te dien aanzien kan ook worden ge
zegd: Wij hebben ook zandafgravingen kaal gemaakt
en vervolgens weer ingeplant. Een dergelijk herstel is
mogelijk en kan in de voorwaarden worden vastgelegd.
De minister is wat de voorwaarden betreft vrij streng.
In de concessievoorwaarden wordt vrij uitvoerig op
dergelijke dingen ingegaan. De minister heeft onder
andere bepaald dat men een planologische commissie
die hem moet adviseren, moet raadplegen.
Er zijn ten aanzien van de onderhavige concessie ook
door het provinciaal bestuur bezwaren ingediend.
Uiteindelijk ligt de beslissingsbevoegdheid bij de mi
nister. Dat hebben wij ook op andere gebieden in Ne
derland gezien. De gemeenteraad kan natuurlijk via
een beroep op de Wet Beroep Administratieve Be
schikking een heel eind komen met bezwaarschriften
bij de Kroon en ook met betrekking tot bouwvergun
ningen kan er nog veel worden gedaan. De raad kan
in dezen traineren, maar uiteindelijk beslist de minis
ter. Ik kan mij dat enerzijds ook levendig voorstellen.
De opmerking van mevrouw Korthuis dat men met
één boring een heel gebied kan bestrijken, is maar ten
dele waar. Men kan wel een beetje schuin boren, maar
niet zo schuin dat er bijvoorbeeld onder een hoek van
45 graden kan worden geboord. Het is wel'zo, dat het
boren op een bepaalde plaats er uitsluitsel over kan
geven of het al dan niet zin heeft om op een andere
plaats in de omgeving te gaan boren.
Het college heeft de gelegenheid willen openlaten,
dat de raad uitspreekt in welke gebieden er naar zijn
mening beslist niet moet worden geboord. Wij zijn
het er met mevrouw Korthuis over eens, dat er niet
mag worden geboord in het in de ontwerp-brief ge
noemde gebied tussen de spoorlijn Amsterdam-
Amersfoort en de Eem. Ik zou het in elk geval als een
vaststaand feit willen aannemen, dat dit gebied moet
worden aangewezen als van boorwerken te vrijwaren
gebied.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN BERG: Me
vrouw de voorzitter! Ik wil de ongerustheid van me
vrouw Korthuis wegnemen: toen ik zei dat de minis
ter moet aantonen, verwees ik naar het bezwaarschrift
van Vecht- en Gooistreek, waarin wordt gesteld, dat
108
er mogelijkheden zijn om door middel van, met ge
bruikmaking van stralen gemaakte, foto's aan te geven
of er een redelijke zekerheid bestaat, dat iets dat men
in de grond zoekt, inderdaad in de grond zit. Als de
minister dit laatste kan aantonen, vind ik datje in het
algemeen belang niet tegen boringen kunt zijn.
Mevrouw KORTHUIS-ELIONAkkoord.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Me
vrouw de voorzitter. Als het college nog niet heeft
kennis genomen van het bezwaarschrift van Vecht- en
Gooistreek, is het misschien van belang dat het dat
alsnog doet.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik
meen dat de raad nu wel moet uitspreken wat hij wil
met betrekking tot de bij de ontwerp-brief gevoegde
kaart. Ik geloof dat wij het er allen over eens kunnen
zijn, dat getracht moet worden te voorkomen, dat er
wordt geboord in het weidevogelgebied tussen de
spoorlijn Amsterdam-Amersfoort en de Eem. Ik meen
dat het ook mogelijk zou zijn om te voorkomen, dat
er wordt geboord in het eerste en het tweede water
wingebied.
De heer VAN AALSTMevrouw de voorzitter! Ik
heb geïnformeerd bij het W.M.N. en heb toen verno
men, dat het ook heeft geprotesteerd, maar geen be
zwaren heeft tegen boringen in het waterwingebied,
mits het ervan in kennis wordt gesteld waar en wan
neer ze zullen plaats vinden en er naar zijn idee vol
doende maatregelen worden genomen. Ik meen dan
ook dat wij ons er niet zo druk over behoeven te ma
ken, aangezien het probleem zich min of meer van
zelf oplost.
Wethouder EBBERS: Maar ik zou mij kunnen voor
stellen, mevrouw de voorzitter, dat als het W.M.N.
bepaalde voorwaarden wenst te stellen, wij die voor
waarden overnemen, aldus als het ware een onder
steuning gevende aan wat het W.M.N. wenst en zeg
gen dat wij onder dezelfde condities als het W.M.N.
wensen te worden geïnformeerd.
De VOORZITTER: Ik stel u voor, dames en heren,
dat als het nu duidelijk is wat wij in de brief doorha
len en wat wij erin zetten, de brief dienovereen
komstig gewijzigd en vervolgens verstuurd wordt.
De heer DE WILDE: Krijgen wij nog een afschrift
van de brief die uiteindelijk wordt verzonden?
De VOORZITTER: Wij zullen hem ter inzage leggen.
Het voorstel van de voorzitter wordt zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
38 Voorstel tot:
a. vaststelling van het bedrag per leerling voor het
jaar 1975 als bedoeld in artikel 189, lid 5 van het Be
sluit Buitengewoon Onderwijs 1967 voor het b.o.;
b. vaststelling van het bedrag per leerling aan admini
stratiekosten.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen,
39 Voorstel tot het voteren van een krediet ten behoeve
van nog te verrekenen kosten van voorbereiding en
toezicht inzake de bouw van seriescholen in Amers
foort, Soest en Hoevelaken,
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Me
vrouw de voorzitter! De gemeente stelt eens per jaar
een advertentie op waarin wordt gesteld, dat degenen
die nog een vordering op de gemeente hebben, hun
vordering tot een bepaalde datum bij de gemeente