De heer OLDENBOOM: Heeft het college enig idee
van het moment waarop tot resultaten kan zijn geko
men?
Wethouder EBBERS: Ik heb toegezegd op de kortst
mogelijke termijn te antwoorden.
De VOORZITTER: De heer Ebbers krijgt straks weer
het woord en dan kan hij alles zeggen wat hij nog te
zeggen heeft.
De heer OLDENBOOM: Ik neem de heer Ebbers zijn
reacties niet zo kwalijk. Ik meen op dit moment reeds
voldoende te hebben gezegd.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG:
Mevrouw de voorzitter! Mijn fractie heeft niet de in
druk dat de heer Ebbers stil heeft gezeten, wanneer hij
vanaf 1970 bezig is geweest met de materie van de
markt.
Ik heb de indruk dat de vrouw van de heer Oldenboom
echt niet vaak naar de markt gaat. Ik ben een huis
vrouw die elke week trouw naar de markt gaat. Ik heb
op die markt helemaal niets aan te merken. Ik vind
dat er kan worden gesproken van een ideale plaats,
midden in het dorp.
Wellicht kan de heer Ebbers in het overleg nagaan of
er misschien te zijner tijd in Overhees (bijvoorbeeld
achterin Klaarwater) plaats is voor nog een kleine
markt. Dat lijkt mij essentiëler dan het situeren van
de markt op één plaats. De meeste huisvrouwen ko
men niet met de auto naar de markt, maar op de fiets.
Vanuit Overhees of Klaarwater is het een heel eind
fietsen naar de markt. Ik vind twee markten een veel
idealere situatie dan één grote markt in het centrum.
De heer VAN EE: Ik vind dat de huisvrouw goed heeft
gesproken!
De heer VAN POPPELEN: Ik meen dat wij hier niet
de mening vragen van één huisvrouw, maar de mening
van de consument.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Wan
neer men de mening van de consument wil weten, zal
er een enquete moeten worden gehouden onder alle
Soester inwoners; ik neem echter aan dat de heer Van
Poppelen daaraan op dit moment niet denkt.
De heer VAN POPPELEN: Daaraan denk ik wel!
Wethouder EBBERS: In die contactcommissie zijn de
consument en de Soester middenstand vertegenwoor
digd. Het ligt in mijn bedoeling om die commissie in
te schakelen. Wanneer men een enquete wil houden,
zal de raad eerst om een krediet moeten worden ge
vraagd.
In verband met de opmerkingen van mevrouw Van
Stiphout wil ik nog een stukje citeren uit een artikel
dat is geschreven door de voorzitter van de Vereni
ging voor ambulante handel in De Marktkoopman.
Deze schrijft onder meer:
Een veel gevaarlijker vorm van vernietiging van het
marktgebeuren is het afgelopen jaar aan het licht ge
treden: deelmarkten. Stadsplannenmakers van heden
geloven dat dit de oplossing is voor het probleem van
het marktgebeuren."
Die deelmarkten blijken bij de marktkooplieden niet
zo aan te spreken. Het aspect van de deelmarkten
wil ik natuurlijk wel met de marktkooplieden bespre
ken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde:
52 Brief d.d. 24 februari 1975 van de gemeenteraads
fractie van het C.D.A., waarbij met toepassing van
artikel 27 van het Reglement van Orde, informatie
wordt gevraagd omtrent huisvestingsmogelijkheden
voor de muziekvereniging Soesterberg.
De VOORZITTER: Dames en heren! In de brief
worden acht vragen gesteld. Deze luiden:
„1. Is het juist dat door het college van burgemeester
en wethouders reeds geruime tijd besprekingen zijn
geweest ten behoeve van het realiseren van een oefen
lokaal voor de muziekvereniging Soesterberg?
2. Is het juist dat uw college in principe akkoord ging
met de bouw van een oefenlokaal tussen de R.K.
Kerk en de Kerklaan te Soesterberg?
3. Is het juist dat door uw college op grond van de
besprekingen, aan de dienst gemeentewerken op
dracht werd gegeven een plan te ontwerpen en teke
ningen en begroting op te stellen?
4. Is het juist dat het bestemmingsplan Soesterberg
zich tegen dit plan verzet en niet tegen de bouw van
sportlokalen?
5. Indien vraag 4 bevestigend wordt beantwoord, is
uw college dan met ons van mening dat het juister
was geweest dat de betreffende wethouders zich bij
aanvang van de besprekingen beter hadden moeten
oriënteren over de inhoud van het onderhavige be
stemmingsplan?
6. Bent u met ons van mening dat er nu veel kostba
re tijd is verstreken met uiteindelijk een negatief re
sultaat?
Zie uw schrijven d.d. 13 februari 1975 aan de mu-
zie kvereniging.
7. Is het juist dat de muziekvereniging Soesterberg nu
verplicht wordt samen te werken met de Stichting
Jeugdwerk op datzelfde stuk grond, waar volgens het
college van burgemeester en wethouders voorheen
niet gebouwd mocht worden, en dat de bouwkosten
van de muziekvereniging sterk stijgen?
8. Wil uw college alsnog trachten de muziekvereni
ging te laten bouwen op het perceel naast de R.K.
Kerk?
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik
hoop dat ik met hetgeen ik ga zeggen een open deur
intrap, want naar mij ter ore is gekomen, is er juist
deze week nog de nodige activiteit geweest van de kant
van de muziekvereniging.
Het zal het college niet verbazen dat onze fractie de
hele gang van zaken rond de bouw van een oefenlo
kaal voor de muziekvereniging Soesterberg in hoge
mate betreurt. Er zullen - zoals meestal wel het geval
is - waarschijnlijk aan beide zijden fouten zijn ge
maakt, maar dat neemt natuurlijk niet weg, dat het
gemeentebestuur (in onderhandeling zijnde met een
vereniging over een onderwerp als het onderhavige)
natuurlijk in een veel eerder stadium zou moeten
hebben laten weten waarom er op het terrein naast
de r.k.-kerk niet mocht worden gebouwd.
Tijdens het 40-jarig bestaan van de muziekvereniging
heeft wethouder De Haan namens het toenmalige
college naast de aanbieding van de gebruikelijke ge
lukwensen het bestuur en de aanwezige leden van de
muziekvereniging de verzekering gegeven, dat de mi
sère rond de oefengelegenheid nu spoedig tot het ver
leden zou behoren. Deze toezegging werd wethouder
De Haan toen onder daverend applaus in dank afge-