dat het ook het monumentenjaar is. Prins Claus is
voorzitter van het desbetreffende comité en in de
bibliotheek hangt een affiche met het opschrift:
„Mensen, wij hebben geen monument te verliezen".
Dat is ook hier het geval. Er is sprake van een bijzon
der mooie boerderij.
In de aan de minister van cultuur, recreatie en maat
schappelijk werk gerichte concept-brief komt de vol
gende passage voor:
„Tegen het voornemen tot plaatsing van bedoeld
pand op de lijst van onroerende monumenten heeft
de raad ernstig bezwaar.
Betwijfeld wordt nl. of de tot woning verbouwde
boerderij aangemerkt kan worden als een bouwwerk
dat van belang is uit oogpunt van oudheidkundige en
volkskundige waarde".
Deze 200 jaar oude boerderij is mijns inziens inder
daad van zeer historische waarde Ik vraag mij af of
het college weet wanneer monumentenzorg als mo
nument voorgedragen zaken accepteert. Het college
zij erop gewezen dat de schoonheidscommissie de
verbouwing met lof heeft „bekroond".
Er zijn veel meer dingen aan de hand. De eigenaar
heeft de boerderij vorig jaar gekocht van de gemeen
te. Het is natuurlijk een bijzonder rare zaak, wanneer
deze boerderij straks misschien moet worden afgebro
ken, omdat er een bestemmingsplan Klein-Engendaal
zou zijn met voor die plaats een woonbestemming.
Dat zie ik bovendien niet helemaal, want wie zegt dat
op die plaats woningen komen? Dat is helemaal niet
zeker.
Het college meent dat niets meer herinnert aan het
vroegere gebruik van de boerderij. Dat dank je de
koekoek. Ik meen dat de bewoners het recht hebben
om een en ander te veranderen om te kunnen wonen
zoals dat vandaag de dag de gewoonte is. Men kan een
huis niet laten staan in de staat van 200 jaar geleden.
Landschappelijk zou handhaving van de boerderij
niet zo goed uitkomen. Ik meen daarentegen dat
handhaving van de boerderij landschappelijk erg goed
uitkomt. Het is de bedotsling dat de weg wordt door
getrokken en dan is de boerderij aan die weg een bij
zonder mooi punt.
Het verheugt ons dat de minister van cultuur, recrea
tie en maatschappelijk werk in een zaak als de on
derhavige het laatste woord heeft. Ik zou het niet zo
fijn vinden, wanneer deze boerderij weg moet. Dat
zou bovendien een ramp zijn voor de eigenaar die
kosten heeft gemaakt.
De heer BLAAUW: Mevrouw de voorzitter! Voor
een deel stem ik in met hetgeen de heer Visser heeft
opgemerkt. Ik ben het dan ook niet eens met de
voorlaatste alinea van de concept-brief aan de minis
ter van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk.
Oorspronkelijk zou de boerderij worden gesloopt.
Deze zaak was destijds in de commissie ruimtelijke
ordening al rond tot er een verzoek kwam om de
boerderij te mogen afbreken ten einde haar elders te
kunnen opbouwen. Door bepaalde omstandigheden
(onder andere samenhangende met de grond) is dat
niet gebeurd.
Het slopen van de boerderij zou geld kosten. De
commissie ruimtelijke ordening vond het ergens wel
een aardig idee, wanneer de boerderij zou kunnen
blijven staan, want zij staat mooi op die plaats. Daar
bij is de vraag gesteld of de aanwezigheid van die boer
derij hinderlijk zal zijn in het bestemmingsplan Klein-
Engendaal. De betrokken wethouder meende dat er
bij handhaving van de boerderij geen enkel probleem
zou ontstaan, omdat zij gemakkelijk zou kunnen wor
den ingepast. Aan de nieuwe eigenaar is bovendien
een flink stuk grond verkocht. Iedereen vond het leuk
dat de boerderij zou kunnen worden gehandhaafd op
dezelfde plaats. Deze gang van zaken vind ik dan ook
niet kloppen met de stelling van het college in de
voorlaatste alinea van de aan de minister van cultuur,
recreatie en maatschappelijk werk.gerichte concept
brief, dat eventuele plannen zullen worden bemoei
lijkt, wanneer de boerderij gehandhaafd moet blijven.
Destijds is gesteld dat het slopen van de boerderij
f. 3.000,— zou kosten. Wanneer wij nu de eigenaar
moeten uitkopen, omdat wij een andere bestemming
voor de grond hebben, zullen wij een vermogen moe
ten neertellen. Dat betekent dat wij goed geld hebben
weggegooid naar een verkeerde zaak.
Er is destijds nimmer over een monument gesproken
(ook niet door de huidige eigenaar). Gesteld is dat de
boerderij zou kunnen worden ingepast in een toe
komstig plan en de huidige eigenaar was dan ook hele
maal gelukkig met de mogelijkheid de boerderij te
kunnen aankopen. Men ziet echter hoe gauw dingen
kunnen veranderen; in dit geval van niets tot monu
ment. Vrij kort na de overdracht vroeg de eigenaar
subsidie aan. Het ministerie van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk was echter niet van plan te
subsidiëren en beschouwde de boerderij derhalve ook
niet als een monument. Nu wil de eigenaar - gesteund
door een aantal andere mensen - de boerderij ineens
tot monument verheven zien. Dat vind ik een beetje
overdreven, want er zijn genoeg van die boerderijen.
Ik ben blij met die boerderij op die plaats en ik hoop
ook dat de boerderij daar zal kunnen blijven staan.
Wanneer wij de vorenstaande gang van zaken hadden
kunnen voorzien, hadden wij ons misschien nog wel
eens bedacht voordat wij tot verkoop van de boerde
rij overgingen. Ik heb ergens het idee dat er een mo
nument moet worden gecreëerd. Wanneer die boer
derij tot monument wordt verklaard, zou het gevolg
kunnen zijn dat er een hele hoop bezwaren worden
ingediend op een toekomstig bestemmingsplan, want
dan zal waarschijnlijk worden gesteld, dat de boerde
rij landelijk moet liggen in een mooi gebied met sloot
jes, grachten, koetjes, schaapjes etc. Een dergelijke
omstandigheid zou een financieel debacle voor de
gemeente kunnen betekenen. In dat geval hadden wij
beter dat bedrag van f. 3.000,— voor de sloop van de
boerderij kunnen uitgeven in plaats van als subsidie
bij de koop.
Gelet op het vorengestelde voel ik er niets voor om
van de boerderij een monument te maken.
De voorlaatste alinea van de aan de minister van cul
tuur, recreatie en maatschappelijk werk gerichte con
cept-brief vind ik ook niet passend, omdat in het
verkoopcontract voorwaarden staan waaruit blijkt
dat wij helemaal niet van plan zijn die boerderij ooit
af te breken.
Ik vind de boerderij geen monument, maar wel een
mooi huis en ik hoop dat dat mooie huis zal blijven
staan.
Bekend is welke hoeveelheid grond aan de eigenaar
is verkocht, maar nog niet bekend is in welke richting
die grond ligt. Ik vrees dat als gevolg van dat feit een
129