addertje onder het gras te voorschijn zal komen, wan neer de boerderij tot monument wordt verklaard. Me de daarom stem ik in met het verzoek van het college aan de minister van cultuur, recreatie en maatschappe lijk werk om de boerderij niet op de monumentenlijst te plaatsen. In het contract zijn mijns inziens voldoen de privaatrechtelijke waarborgen neergelegd. Waarom is deze kwestie niet ook eerst in de commis sie ruimtelijke ordening besproken? Dat is destijds wel gebeurd. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mevrouw de voorzitter! Ik kan mij grotendeels vin den in het betoog van de heer Blaauw. Het is voor ons niet opportuun of de boerderij op de monumen tenlijst komt. Voor de eigenaar is het plaatsen op de monumentenlijst niet van zo'n erg groot belang, want hij heeft al gerestaureerd, hij heeft geen subsi die ontvangen en hij kan niet met terugwerkende kracht nog subsidie gaan aanvragen. Voor wij instemmen met de aan de minister van cul tuur, recreatie en maatschappelijk werk te zenden brief verzoeken wij het college zich uit te spreken te gen afbraak van de boerderij, want ik vind het een niet nette zaak, wanneer het gemeentebestuur in 1974 een huis verkoopt en in 1975 in een voorstel tussen de regels door schrijft, dat het wellicht moge lijk is, dat de boerderij in de toekomst moet worden afgebroken. De heer VAN EE: Mevrouw de voorzitter! In de commissie ruimtelijke ordening hebben wij gezien, dat de boerderij in een toekomstig plan helemaal geen storend element zou vormen. Van een geprojec teerde weg komt de boerderij zelfs nog een heel eind af te staan. Wanneer de boerderij op de monumentenlijst wordt geplaatst, is het echter mogelijk dat wij van die boer derij ineens last krijgen in onze ontwikkelingsplan nen. Dat is beslist niet de bedoeling. Voorkomen moet worden dat die boerderij ons last gaat bezorgen. Ik meen dan ook dat de boerderij niet op de monu mentenlijst moet worden geplaatst. Wij dienen eerst het bestemmingsplan vast te stellen. Daarna kan wor den bezien of de boerderij op de monumentenlijst moet worden geplaatst. Op dit moment heb ik daar aan geen behoefte. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Hetgeen door de heer Blaauw naar voren is gebracht wordt door ons onderschreven. De VOORZITTER: Dames en heren! Het college wil de voorlaatste alinea van de aan de minister van cul tuur, recreatie en maatschappelijk werk gerichte con cept-brief terugnemen. De zin die begint met de woorden „Het zou daarom te betreuren zijn" wordt geschrapt. Terecht is opgemerkt, dat er sprake is van een aardig huis. Over de al dan niet handhaving van het huis is gesproken in diverse commissies. In de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan is bijvoorbeeld de vrees uitgesproken, dat de boerderij in de weg zou staan. Een en ander is bekeken. In het koopcontract staan duidelijke voorwaarden, waaruit blijkt, dat de eigenaar bepaalde dingen niet mag doen; die voorwaarden zijn duidelijk geënt op behoud van het pand. Wij begrijpen de kronkels van het ministerie van cul tuur, recreatie en maatschappelijk werk niet zo bij zonder goed. Dezelfde rijksdienst voor de monumen tenzorg heeft een subsidie-aanvraag voor het rieten dak afgewezen en in de afwijzing komt de volgende passage voor: „De monumentale waarde van het pand alsmede het landschappelijk belang hiervan acht ik niet zodanig, dat een dergelijke subsidie hierdoor gerechtvaardigd zou kunnen worden." Dat werd geschreven op 16 mei 1974, maar driekwart jaar later wordt ons medegedeeld dat hetzelfde huis op de monumentenlijst zal worden geplaatst. In dat geval krijg ik het gevoel dat de hele zaak niet zo goed is bekeken. Wij hebben beslist niet de bedoeling om dat aardige huis af te breken, maar wij menen niet dat er bij het ontwerpen van een bestemmingsplan veel rekening met de aanwezigheid van dat huis moet worden ge houden en dat de boerderij tot monument moet wor den verklaard, waardoor bepaalde subsidieverplich tingen ontstaan. Wij moeten nu niet alles tot monument willen verkla ren, want ik ben het helemaal niet met de heer Vis ser eens dat er sprake is van een geweldig iets. Natuur lijk is de situatie niet meer zoals 200 jaar geleden, maar uit informaties is mij gebleken dat er nogal het een en ander is veranderd aan de boerderij. Er is sprake van gewoon pleisterwerk. Over het gehele land staan witte boerderijen. De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! Wan neer er toch iets aan de concept-brief wordt veran derd, kan het „Geachte mevrouw" boven de brief meteen worden vervangen door „Geachte heer". De VOORZITTER: Ik vermoed dat degene die de brief heeft onworpen, in de war is geweest met twee depar tementen. De heer VAN POPPELEN: En de datum moet weer worden ingevuld. De VOORZITTER: Vanavond is geconstateerd, dat sommige concept-brieven wel van een datum zijn voorzien en andere concept-brieven niet. Wij zullen trachten in het vervolg één lijn te trekken. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb meer vertrouwen in het ministerie van cultuur, re creatie en maatschappelijk werk (de conclusies van dit ministerie en het oordeel van dit ministerie over de vraag of iets al dan niet een historische en monu mentale waarde heeft) dan in uw verwarrende op merking over het dak en brieven die daarover zijn ge schreven. Ik blijf volhouden dat deze boerderij een monument is. Ik geloof ook wel dat de eigenaar sub sidie krijgt. Ik ben dan ook voor plaatsing van de boerderij op de monumentenlijst. De VOORZITTER: Dames en heren! Vorig jaar heeft de eigenaar bij de gemeente en de rijksdienst voor de monumentenzorg subsidie aangevraagd in de restauratiekosten van het rieten dak. Op 16 mei 1974 heeft de rijksdienst voor de monumentenzorg namens de minister aan de eigenaar een brief geschreven (met een afschrift aan de gemeente). In deze brief staat het volgende „Naar aanleiding van uw bovenvermeld schrijven moet ik u tot mijn spijt meedelen, dat het mij niet mogelijk is een subsidie te verlenen voor de restauratie van uw rieten dak. De monumentale waarde van het pand" (dus niet van het dak) „alsmede het landschap-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 131