de notulen van die vergadering niet kunnen vinden.
Moet ik daaruit concluderen dat de raad een krediet
van bijna f. 3 miljoen voteerde zonder daaraan vooraf
gaand als raad een program van eisen vast te stellen?
Welke maatregelen zijn er vervolgens, mogelijk op
uitdrukkelijk verzoek van de raad, door burgemeester
en wethouders getroffen om de aanwending van het
beschikbare krediet te controleren, met andere woor
den: om de begroting te bewaken? Ik zag in de krant
dat een toenmalig lid van het college van burgemees
ter en wethouders er tijdens de bouw meermalen op
heeft aangedrongen toch vooral binnen het toegesta
ne krediet te blijven. Ik vermoed dat die wethouder
het dan niet bij woorden zal hebben gelaten, maar dat
die wethouder of het college zich tijdens de bouw re
gelmatig verslagen over de voortgang van de bouw of
bijvoorbeeld financiële kwartaalverslagen heeft laten
voorleggen. Is dit vermoeden juist?
Zo neen, waarom is het nagelaten? Zo ja, dan stond
reeds in 1974 vast dat burgemeester en wethouders
niet met het toegestane krediet zouden rondkomen.
Waarom is de verwachte kredietoverschrijding dan
niet veel eerder aan de raad gemeld, al was het
maar bij wijze van voormelding? Nu wordt de raad
op een vervelende manier voor een voldongen feit
geplaatst.
Het nu gevraagde aanvullende krediet van
f. 1.425.000,— roept een aantal vragen op. Natuurlijk
moet van dit bedrag het een en ander worden afge
trokken, zoals kosten van bestrating, plantsoenaanleg
en het inrichten van het tijdelijke noodkantoor. Het
moet mij van het hart dat ik de wijze van presentatie
van dit voorstel door burgemeester en wethouders be
paald niet gelukkig vind. Ik druk mij nu erg voorzich
tig en gematigd uit. Waarom hebben burgemeester en
wethouders dit voorstel niet uitdrukkelijk in tweeën
gesplitst? Ik denk nu aan een splitsing waarbij in het
eerste deel zou zijn opgenomen een vergelijking van
het oorspronkelijke krediet ad f. 2.850.000,- met
wat voor dit bedrag zou worden verkregen en het be
drag dat in werkelijkheid voor die werkzaamheden is
uitgegeven, opdat ieder raadslid precies had kunnen
zien wat er was uitgetrokken en wat er in feite is uit
gegeven, waarbij wij hadden kunnen bekijken of door
prijsstijging en loonstijging de overschrijding van het
toegestane krediet al dan niet gerechtvaardigd is, ter
wijl in het tweede deel burgemeester en wethouders
een krediet hadden moeten vragen voor hetgeen er nu
wel moet komen, maar in het eerste krediet nog niet
was opgenomen. Deze presentatie heb ik gemist. Ik
vind het jammer, want ik ben er bang voor dat er
daardoor allerlei misverstanden in de wereld zijn ge
komen.
Het beschikbaar gestelde krediet ad f. 2.850.000,--
betrof de bouwsom van de hoofdaannemer, de kos
ten van de centrale verwarming en de elektrische in
stallatie en de lift, het honorarium van de architect,
de kosten van het toezicht en een aantal diverse
posten, Vergelijking van dat krediet met het nu beno
digde bedrag (dat hebben wij natuurlijk wel gevonden
in de cijfers, maar dat heeft heel wat uitzoekerij ge
vergd) levert een beeld op waarbij je moet constate
ren, dat er in feite f. 3.815.590,- is uitgegeven. Dit
betekent dat er sprake is van een overschrijding met
f. 1 miljoen oftewel bijna 34%. Ik vind dat op zich
zelf een aanvaardbare overschrijding. De cijfers welke
de raad in november 1972 hanteerde, dateerden in fei
te van in mei 1972 gemaakte berekeningen. Van mei
1972 tot januari 1975 verliepen er 31 maanden. Om
dat het verwerkte krediet voor het over-overgrote deel
uit de aanbestedingsbouwsom van de hoofdaannemer
bestaat, is het logisch dat wij ons moeten afvragen met
welk percentage in de genoemde 31 maanden de bouw
kosten zijn gestegen. In de laatste jaren heeft de bouw
somstijging 12 a 15% per jaar bedragen. Met het oog
daarop vinden wij de overschrijding met 34% in de pe
riode mei 1972 - januari 1975 aanvaardbaar.
Hield het verhaal hier helemaal mee op, dan was er
niet zo vreselijk veel aan de hand. Er staan echter bij
de posten die nu aanvullend worden geraamd, enkele
waarvan ik met de beste wil van de wereld niet kan
begrijpen waarom ze niet in het oorspronkelijke kre
diet zijn opgenomen. Over de bestrating en de plant
soenaanleg spreek ik niet; het is logisch dat deze werk
zaamheden nu moeten gebeuren. Ik doel op het hono
rarium van de adviseur ten aanzien van de installaties
en op de honoraria van de constructeur en de adviseur
ten aanzien van de akoestiek. Als deze niet in het
oorspronkelijke krediet zijn opgenomen, hadden bur
gemeester en wethouders op het moment waarop de
ze adviseurs zouden worden ingeschakeld, de raad
een desbetreffend krediet moeten vragen, want al
met al gaat het wat deze adviseurs betreft om een be
drag van ruim f. 184.000,—.Waarom is dit nagelaten?
In mijn definitieve beoordeling zal ik niet te zeer
vooruitlopen op het antwoord van burgemeester en
wethouders. Dat wij neiging hebben tot een zeer kri
tische opstelling is uit wat ik tot nu toe heb gezegd
wel duidelijk.
De kernvragen zijn bij ons: Hoe hebben burgemees
ter en wethouders budgetbewaking toegepast?
Waarom zijn de raad geen financiële kwartaalover
zichten voorgelegd in het bijzonder toen duidelijk
bleek, dat men met het toegestane krediet niet toe
kon komen?
Waarom zijn er geen aanvullende kredieten gevraagd
toen vast stond dat ze nodig waren in verband met
de inschakeling van adviseurs. Waarom is zelfs iedere
vooraanmelding bij de raad achterwege gelaten? Als
men geen aanvullend krediet heeft willen vragen om
dat men dat pas wilde doen als de zaak verder hele
maal definitief was, had er in ieder geval ook uit een
oogpunt van egard ten opzichte van de raad een voor
aanmelding van de zeer aanzienlijke kredietoverschrij
ding moeten plaats vinden.
De hoofdzaak is: Welke conclusie trekken de raad en
burgemeester en wethouders hieruit? Ons standpunt
is dat wij per se niet de weg van aanloopkredieten op
willen. Zulke kredieten nodigen als het ware uit om
ze maar niet te serieus te nemen. Wij vinden krediet
en budgetbewaking ook uit een oogpunt van inflatie-
beheersing van het uiterste gewicht. Daarom willen
wij bij iedere kredietaanvraag:
1. een zo reëel mogelijke raming van de benodigde
kredieten;
2. een duidelijke bewaking van beschikbaar gestelde
kredieten;
3. rapportage door de desbetreffende diensten aan
burgemeester en wethouders en bij grotere objecten
aan de raad of een raadscommissie wanneer over
schrijding dreigt en bijsturen nodig is.
Wij zijn alleen bereid om onze stem aan het voorstel
te geven wanneer burgemeester en wethouders duide-
152