zouden veel geld kosten. De huidige gebrui
kers van het kampeerterrein achten het niet nodig
dat die verbeteringen worden aangebracht; men
stelt geen eisen, als men maar mag blijven. Bij hand
having van het kampeerterrein zou echter het aan
brengen van verbeteringen onontkoombaar zijn. Daar
bij zou het tevens noodzakelijk zijn het terrein te ver
groten teneinde een verantwoorde exploitatie moge
lijk te maken. In dat geval zouden nog eens extra
kostbare voorzieningen moeten worden getroffen.
Ons beleid is er om die reden, alsmede in verband
met het door de provincie gehanteerde beleid ten aan
zien van de verblijfsrecreatie, op gericht om het
kampeerterrein te laten verdwijnen. Of elders een
nieuw kampeerterrein kan worden opgezet is mede
afhankelijk van de definitieve uitspraak over de vraag
of Soest al dan niet in het bezit moet blijven van een
kampeerterrein.
3. De boscommissie en de commissie ruimtelijke orde
ning hebben inmiddels over het kampeerterrein be
raadslaagd. Omdat een definitieve uitspraak of Soest
al dan niet in het bezit moet blijven van een kam
peerterrein niet vóór 1 oktober 1976 te verwachten
valt, zijn deze commissies van mening, dat de slui
tingsdatum voor het kampeerterrein gesteld moet wor
den op 1 oktober 1979, tenzij zich voor die datum
andere ontwikkelingen hebben voorgedaan. Een van
die ontwikkelingen kan zijn een definitieve uitspraak
van de raad, dat Soest in het bezit moet blijven van
een gemeentelijk kampeerterrein. Wij kunnen ons met
de door de commissies voorgestelde sluitingsdatum
verenigen. Wij willen echter duidelijk stellen, dat in
dien zou worden geconcludeerd, dat er een gemeente
lijk kampeerterrein moet blijven, het huidige terrein
naar alle waarschijnlijkheid,miet groot genoeg zal zijn,
zodat verplaatsing dan noodzakelijk is. Hierbij dient
ook als uitgangspunt te worden genomen, dat dan de
bezetting niet beperkt zal kunnen blijven tot de hui
dige bezetting, maar dat het kampeerterrein een grote
re capaciteit zal moeten krijgen.
4. De kampeerders zijn altijd vroegtijdig ingelicht
over de plannen. Men weet al vele jaren, dat het kam
peerterrein wordt gesloten. Uit hetgeen hiervoor is
gesteld blijkt, dat het terrein uiterlijk 1 oktober 1979
gesloten zal zijn onder de genoemde voorwaarden.
5. Hiervoor is al vermeld, dat eerder al werd besloten
om het kampeerterrein langzaam te laten verdwijnen.
Daartoe werd bepaald dat geen nieuwe kampeerders
zouden worden toegelaten, alsmede dat opengevallen
plaatsen niet meer door anderen konden worden in
genomen. Later werd in overleg met de commissie
ruimtelijke ordening besloten, dat een vergunning ook
niet op naam van familieleden kon worden overge
schreven. Na het overlijden van mevrouw J.M. Olivier-
Plas is dan ook ten onrechte, ten gevolge van een niet-
correcte invulling van het aanvraagformulier door de
aanvrager, aan haar zoon een vergunning verleend
voor het innemen van een standplaats op het kam
peerterrein.
De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Het col
lege heeft een hele tijd over zijn antwoord kunnen
denken en het mooi op papier gezet. Ik maak toch
wel bezwaar tegen de hele procedure. Ik had mijn
brief liever op de lijst van ingekomen stukken ge
plaatst gezien. Dan hadden de mensen uit Amsterdam
die hier vanavond op de publieke tribune zitten, niet
tot tien over half twaalf behoeven te wachten alvorens
hij aan de orde werd gesteld. Ik kan mij herinneren,
dat de raad een vorige keer met betrekking tot een
op de lijst van ingekomen stukken geplaatste brief
heeft besloten niet mee te gaan met het voorstel van
het college om hem na de behandeling van de agen
da te behandelen
De heer OLDENBOOM: U had het nu zelf moeten
voorstellen.
De heer VISSER: Ja, maar nu is de brief toch mooi
onderaan op de agenda geplaatst en was er helemaal
niets voor te stellen om hem eerder te bespreken.
Ik.
De heer DE WILDE: U had zelf zo'n voorstel kunnen
doen.
De heer VISSER: vind het gewoon niet aardig.
Hier komt bij, mijnheer de voorzitter, dat ik het hele
verhaal dat u zoeven zo mooi heeft opgelezen, heb
gemist bij de stukken in de leeskamer. Als het daar
bij wel ter inzage was gelegd, hadden wij het uitvoerig
kunnen bekijken. Het is nu natuurlijk wel heel erg
vlug gegaan.
Ik kan niet akkoord gaan met het antwoord van het
college. Ik ben er blij mee, dat het college de term
„langzaam laten verdwijnen" gebruikt en niet het
woord „uitsterven", dat hier zo vaak ten aanzien van
de betrokken kampeerders is gebruikt en waar zij,
omdat ze het niet zo leuk vinden, altijd erg kwaad
om zijn.
Ik vind niet dat er goed overleg met de kampeerders
is gepleegd. De sluiting is wel steeds uitgesteld en u
zegt nu wel, dat zij wisten dat het kampeerterrein
moet worden gesloten, maar zij zitten er toch maar
mee; ook vanavond weer, nu zij hebben gehoord, dat
zij er nog maar vier of vijfjaar mogen blijven.
Ik begrijp dat er niet zoveel meer aan te doen is. Ik
hoop dat de raad gauw een definitieve uitspraak zal
doen, om deze mensen wat meer zekerheid te geven.
Met wat het college allemaal suggereert ben ik het
helemaal niet eens. De zaak moet wel uitgebreid,
maar zeer zeker niet verplaatst worden. De verplaat
sing zou zoveel geld kosten, dat men beter de betrok
ken kampeerders kan laten zitten waar zij zitten en
met hen overleggen wat er aan het huidige kampeer
terrein, waar zij helemaal niet weg willen, is te doen.
Het meest kwalijke zit in de laatste vraag die ik heb
gesteld, nl. ten aanzien van de familie Olivier. Uit de
stukken blijkt niet dat er van de zijde van deze fami
lie iets niet correct is ingevuld, maar ik geloof wel dat
er inderdaad iets niet correct is ingevuld. Ik vind dit
echter zacht uitgedrukt als ik de brief lees die het
college aan de heer Olivier heeft gestuurd. In die brief
is de heer Olivier te verstaan gegeven dat hij vóór
27 maart zijn huisje op het kampeerterrein moet ver
wijderen en daaraan is het volgende dreigement toe
gevoegd:
Indien u hieraan niet tijdig gevolg geeft, zullen wij bij
de gemeentepolitie te Soest aangifte doen van een
door u gepleegd misdrijf
De heer DE WILDE: Mijnheer de voorzitter! Is het
toelaatbaar om in een openbare raadsvergadering za
ken van zo persoonlijke aard ter sprake te brengen?
Ik denk dat dit u zal verplichten om straks ook een
aantal dingen te zeggen. U weet dat ik hiervoor heb
gewaarschuwd. Ik heb deze zaak ter sprake gebracht
in de commissie ruimtelijke ordening, waar ze thuis
hoort. Ik vraag mij af of het nier nu niet te persoon
lijk gaat worden.
167