wat tijd besparen door morgen wat kopietjes van de on derhavige brief aan de pers te geven en in volgende geval len briefschrijvers duidelijk te verzoeken om daar zelf voor te zorgen. De VOORZITTER: Neen, geen sprake van. Daar begin nen wij niet aan, De service van de gemeente gaat ver, maar niet zo ver. Dames en heren. Ik heb een voorstel van de heer Visser om de brief nu voor te lezen. Ik wil graag weten of dat wordt gesteund. Ik constateer dat het wordt gesteund. Het voorstel van de heer Visser wordt hierna bij hand op steken verworpen. Vervolgens wordt met betrekking tot het stuk besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. b. Brief d.d. 21 februari 1975 van een aantal ambtena ren van het bedrijf gemeentewerken betreffende plaat sing bij de Stichting Samenwerking Woningbouwcorpora ties, met het voorstel om te antwoorden overeenkomstig de hierbij gevoegde concept-brief. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter! In de aan de betrokken ambtenaren gerichte brief van 3 april jl. staat: „In de praktijk zal uw rechtspositie gelijk zijn aan de huidige." Volgens mij kunnen de woorden „In de praktijk" wor den geschrapt. Ze wekken de indruk dat er een voorbe houd wordt gemaakt. De VOORZITTER: Er is één voorbehoud, nl. de ambte narenrechter. In de praktijk zal dat weinig verschil ma ken, maar er is duidelijk wel een verschil. Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Mevrouw de voorzit ter! In de aan de betrokken ambtenaren gerichte brief van 3 april jl. staat op pagina 2: „Het ook door u ondertekende schrijven van 21 februa ri 1975 zal nog afzonderlijk beantwoord worden." Dat antwoord is de ons nu voorgelegde concept-brief. Ik vind dit antwoord toch wel bijzonder summier. De VOORZITTER: Ja, maar er zit natuurlijk ook een zekere geschiedenis aan vast. Er zijn verschillende ge sprekken gevoerd met de betrokken ambtenaren. Deze ambtenaren hebben inmiddels een brief van burgemees ter en wethouders gekregen waarin is vermeld welke mo gelijkheden en voorwaarden aan hun indiensttreding bij de S.S.W. zijn verbonden Daarin hebben wij hun ver zocht daarop te antwoorden vóór 1 juni a.s. Ik geloof dat het hun allen volkomen duidelijk is, dat wij vóór de ze datum een antwoord van hen verwachten. Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: De brief van 3 april jl, was dus eigenlijk min of meer het antwoord op de brief van de ambtenaren van 21 februari jl.? De VOORZITTER: Neen De brief van 3 april jl. zou toch uitgegaan zijn. Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Dan begrijp ik het nog steeds niet. De VOORZITTER: De betrokken ambtenaren hebben gezamenlijk de brief van 21 februari jl. geschreven en die zou nog afzonderlijk worden beantwoord. Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Ja, maar dat gebeurt nu eigenlijk niet, want die brief wordt nu afgedaan met een paar onnozele zinnetjes. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het er toch wel grotendeels met me vrouw Alting over eens, dat het antwoord zoals dat nu is neergelegd in de concept-brief zeer summier is. Het be treft hier het antwoord op een brief waarin duidelijk een stuk onrust doorklinkt. In de concept-brief wordt ver wezen naar de brief van het college van 3 april jl. Ik vraag mij af pf daardoor de onrust bij de betrokken per soneelsleden wordt weggenomen. In de brief van 3 april jl. staat naar mijn mening een aantal onduidelijk heden. Er staat onder andere in, dat de opzichters van de ploeg gemeentepersoneel hun werkopdrachten in alge mene zin van het door de S.S.W. aan te trekken hoofd van de onderhoudsdienst zullen ontvangen. In de brief van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds staat duide lijk, dat de betrokkenen alleen onder de wet Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds vallen wanneer zij werkzaam zijn onder gemeentelijk gezag. Mij is ter ore gekomen dat het Algemeen Burgerlijk Pen sioenfonds zeer huiverig is in situaties als die waarmede wij in het onderhavige geval hebben te maken. Ik vraag mij af of de gemeente de betrokkenen niet kan garan deren, dat bij eventuele moeilijkheden met het Alge meen Burgerlijk Pensioenfonds, de gemeente hun pen sioenaanspraken zal honoreren. Ten aanzien van het feit dat er in de brief van 3 april jl. alleen aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds wordt gerefereerd vraag ik mij af of er ook beroep op de amb tenarenrechter mogelijk is. De VOORZITTER: Neen. Mevrouw VAN GELDER-CO RNELISSENOnderaan op pagina 1 van de brief van 3 april jl. staat: „Het dienstverband met de gemeente Soest wordt nl. gehandhaafd." Niettemin staat er in de volgende alinea: „Indien er een vacature in gemeentedienst ontstaat dan zult u voorrang genieten bij de vervulling van die vaca ture". Deze zin begrijp ik dan niet. De VOORZITTER: Deze zin is in de brief opgenomen om onduidelijkheden weg te nemen. Maar ik geef u toe dat hij overbodig is. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Hij brengt waarschijnlijk ook verwarring. De VOORZITTER: Neen. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Hij is op mij wel zo overgekomen, mevrouw de voorzitter. Toen onze fractie dit punt tijdens de begrotingsbehande ling aan de orde bracht, heeft u toegezegd te zullen be kijken of de betrokken werknemers de mogelijkheid zou kunnen worden geboden om binnen een halfjaar of een jaar terug te keren binnen het gemeentelijk verband. Dat vind ik niet terug in de brief van 3 april jl. en de nu aan de orde zijnde concept-brief. In de brief van 3 april jl. staat ook: „Wij stellen u tot 16 mei a.s. in de gelegenheid uw beslis sing te nemen." Is deze datum gehandhaafd? Ik zou het college willen voorstellen om niet de brief die ons nu in concept is voorgelegd te verzenden, maar nogmaals met de betrokken werknemers rond de tafel te gaan zitten. De VOORZITTER: Dames en heren! Deze zaak komt volgende week in het georganiseerd overleg. Alle betrok kenen hebben een brief met allerlei voorwaarden ontvan gen waarop zij vóór 16 mei moesten antwoorden. Deze termijn is op verzoek van de betrokkenen nadat er nog 182

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 183