be- it een er- per- ïlijk- an de ge- >£d :ief lide een lam eens om de tafel gezeten was verlengd tot 1 juni a.s. Hun antwoorden zijn nog niet binnen. Zodra ze wel binnen zijn en de zaak in het georganiseerd overleg is geweest, zullen er nog meer gesprekken plaats vinden, waarbij de betrokkenen zich kunnen doen bijstaan door hun vak bondsvertegenwoordiger. Ik geef direct toe dat er in de brief van 3 april jl. een paar extra zinnen staan. Ze zijn in deze brief opgenomen om dat wij hadden begrepen en geconstateerd, dat er ergens enige misverstanden waren. Die misverstanden zijn in middels door wijlen wethouder De Haan met de betrok kenen besproken. Het betreft hier een zaak waarmede wij al een hele tijd bezig zijn. De eerste gesprekken zijn door mij gevoerd, toen ik personeelszaken deed, vóór september 1974. Die gesprekken zijn voortgezet. Op een gegeven moment leek het erop dat iedereen iedereen had begrepen, maar daar na kwam, eigenlijk tot onze verwondering, de door zes tien betrokkenen ondertekende brief. Ik zou u eigenlijk willen vragen om ons nog even de gelegenheid te geven om de gesprekken met de betrokkenen verder af te ron den. Daarna komt de hele zaak van de S.S.W. natuurlijk nog bij u terug. De heer DE WILDE: Deze kwestie komt natuurlijk voor een stuk voort uit het feit dat de S.S.W. geen gemeente lijke stichting wordt. De VOORZITTER: Ja. De heer DE WILDE: Denkt u dat als de rechtspositione le kwestie zozeer een punt wordt, er alsnog over kan worden gesproken of de S.S.W. al dan niet een gemeen telijke stichting wordt? De VOORZITTER: Er is van onze kant wel over gedacht en gesproken of de S.S.W. niet een gemeentelijke stich ting zou moeten worden. Dat wees in de richting van een gemeentelijke stichting. Maar wij zijn met vier part ners en de andere partners voelen duidelijk niet voor een gemeentelijke stichting. Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds heeft na een aantal telefoongesprekken geschreven, dat de betrokke nen hun pensioenrechten behouden. Wij hebben de be trokkenen toegezegd en ik zeg u vanavond nogmaals toe, dat er niets wordt besloten voordat voor 100% zeker is, dat de rechtspositie van de betrokkenen niet feitelijk wordt aangetast. De garantie dat de gemeente de pen sioenaanspraken van betrokkenen zal honoreren wanneer het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds van haar beslis sing zou terugkomen, is al ingebouwd in de nadere brief waarop de betrokkenen zouden antwoorden. Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten over eenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. c. Motie d.d. 28 februari 1975 met bijlagen van de raad van de gemeente Eindhoven, inzake de versnelling van de bezwaarschriftenprocedure voor bestemmingsplan nen, met voorstel deze voor kennisgeving aan te nemen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik mis bij deze motie op de lijst van ingekomen stukken de rituele mededeling dat de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten vroeger eens heeft gezegd, dat gemeenten maar geen moties aan elkaar zouden moeten zenden. Ik heb nu uit de stukken begrepen, dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten deze motie onderstreept, ik vind dat erg leuk. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter! De heer Visser heeft nagenoeg hetzelfde gezegd dat ik had willen zeggen. Deze motie moet u toch werkelijk wel uit het hart gegrepen zijn, aangezien u in uw nieuwjaarsrede al eens een kritisch geluid heeft laten horen over de lang durige procedures met betrekking tot de bezwaarschriften. Zou het in dit geval niet verstandig zijn om toch maar aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te mel den, dat wij het er van harte mee eens zijn dat daar wat aan wordt gedaan? De heer HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Onze fractie is het roerend met de vorige sprekers eens. Het zou misschien toch wel goed zijn als wij deze motie on derstreepten. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb u een paar weken geleden gevraagd of de „instructie" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ten aanzien van het verzenden van moties door gemeenten aan ge meenten nog bestond. Ik heb in het blad van deze vere niging gezien, dat verschillende gemeenten zich er niet aan houden en dat als hun iets uit het hart gegrepen is, zij van hun hart geen moordkuil maken. Wat heeft uw contact met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in dat opzicht opgeleverd? De VOORZITTER: Dames en heren! Er heeft in het blad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een artikel gestaan waarin professor v.d. Berg met betrek king tot een motie schreef: Er zijn wel honderd sym- patisanten gekomen. In het telefoongesprek dat naar aanleiding daarvan met hem is gevoerd, heeft de heer v.d. Berg gezegd: Onze ideeën leven nog altijd, maar ik vond het feit dat ondanks het feit dat wij aan alle ge meenten hebben gevraagd om elkaar geen moties meer te zenden, maar het over te laten aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, honderd gemeenten de motie hebben onderstreept, in mijn artikel het vermelden waard. Daaraan heeft hij meteen toegevoegd, dat hij kon begrijpen dat het bij ons enige frustraties opwekte en dat hij toch vond, dat de „instructie" gehandhaafd moest blijven. Nu weet ik het verder ook niet meer. Ik meen dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten door het vermelden van het feit dat ondanks haar „in structie" honderd gemeenten adhesie aan een motie heb ben betuigd, haar eigen „instructie" heeft ondergraven. Maar toen wij vroegen of ze nog achter die „instructie" stond, werd daarop volmondig ja geantwoord. U merkt het: ook een Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft blijkbaar wel eens een niet al te consequent beleid. Ik meen dat wij als wij besluiten om adhesie aan de on derhavige motie te betuigen en toch gezagsgetrouw aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten willen zijn, in het vervolg uitermate kritisch moeten bekijken aan welke moties wij wel en aan welke moties wij geen adhe sie betuigen. De nu aan de orde zijnde motie is ons allen uit het hart gegrepen. Hierna wordt besloten adhesie aan de motie te betuigen. d. Brief d.d. 30 maart 1975 van mevrouw W.C Otten- Monsees, waarbij zij dank zegt voor de oplossing van het busvervoer door Soest-Zuid met het voorstel deze brief voor kennisgeving aan te nemen. De VOORZITTER: Dames en heren! Als u deze brief voor kennisgeving aanneemt, dan zullen wij mevrouw Otten-Monsees een vriendelijk briefje terugsturen. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. e. Brief d.d. 12 april 1975 van de heer J.J. Kesler, Oude Tempellaan 10 te Soesterberg waarbij een rapport wordt aangeboden, handelende over de verkeerssituatie van het gebied Soesterberg-Oost, met het voorstel deze brief in handen te stellen van burgemeester en wethouders om advies. Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet houders is voorgesteld. 183

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 184