f. Brief d.d. 15 april 1975 van de raadsfractie van Progres sief Soest inzake het geven van meer toelichting op voor stellen aan de commissies, met het voorstel te beslissen overeenkomstig de ter inzage gelegde ontwerp-brief. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij handelen tot nu toe altijd nog een beetje tweeslachtig met betrekking tot de vraag of we met schriftelijke vragen dan wel met een interpellatie te maken hebben. Ik heb begrepen dat de heer Visser heeft bedoeld schriftelijke vragen te stel len, maar wij willen ze nu ook wel aanmerken als toch nog aan de orde zijnde. Maar wij willen in de toekomst duidelijk een scheiding tussen het stellen van schriftelijke vragen en het vragen om een interpellatie. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik ben niet zo tevreden met het antwoord in de concept-brief. Het is een heel summier antwoord. Ik moet overigens zeggen dat ik na wat er net is gebeurd hier slechts met enige schroom over durf te spreken, want wij hebben net bij hand opsteken met slechts zeven stemmen tegen beslo ten om maar niet te veel openbaar te maken, terwijl alle partijen in deze raad De VOORZITTER: Neen, hier moet ik tegen proteste ren. Er is zoeven besloten om niet openbaar te maken een brief die iemand aan de gemeenteraad schrijft. Als iemand een brief aan de gemeenteraad schrijft en wil dat die brief openbaar wordt, dan kan hij tegelijkertijd een afschrift aan de pers doen toekomen. De heer VISSER: Als dit een vrijbrief is voor ons om ook alles maar te publiceren wat wij aangeboden krijgen, dan kan deze raad zijn lol wel op. De VOORZITTER: Dat is een heel andere zaak. De heer VISSER: Goed. Mevrouw de voorzitter. U heeft mijn brief eigenlijk niet beantwoord. Ik heb duidelijk gezegd dat de mensen van de pers gewoon een paar afschriften willen hebben van wat er allemaal te berde wordt gebracht. U zegt in de concept-brief dat het allemaal niet zo erg is, dat het woord „herhaaldelijk" in mijn brief onjuist is en dat de mensen van de pers na afloop van een commissievergade ring best alles mogen vragen. Ik moet stellen dat de open baarheid van stukken in dezen toch wel erg summier blijft. Ik meen dat als wij een vrij uitvoerige toelichting thuiskrij gen, er meteen ook een afschrift aan de mensen van de pers kan worden gestuurd. Waarom doet u dat niet? Kan ik hier nu eens een duidelijk antwoord op krijgen? De VOORZITTER: Ja, dat kunt u. De heer DE WILDE: Ik vind het antwoord in de concept brief niet zo erg overtuigend en bevredigend. Er staat on der andere in, dat het kan voorkomen dat er wordt gedis cussieerd over onderwerpen waarvan de behandeling nog in een beginstadium verkeert en dat als de mensen van de pers uit de vragen van de commissieleden en de ant woorden van de voorzitter van de commissie niet begrij pen waarover het gaat, zij naderhand maar naar de voor zitter moeten gaan. Dit argument spreekt mij niet erg aan. Wat voor bezwaar is ertegen om de pers in principe dezelfde stukken te verschaffen als die welke de raadsle den worden verschaft? Verschillende stukken die in de vaste commissies van advies en bijstand aan de orde ko men, worden naderhand gewoon in de raadsstukken ver werkt. Ze bevatten geen enkel gegeven dat niet in de raadsstukken staat. Als de pers de stukken krijgt op ba sis waarvan de raadsleden in de commissies discussiëren, dan weet de pers tenminste uit eigen informatie wat er aan de hand is en dan kan ze ook volgen wat de raadsle den erover te berde brengen. Ik pleit ervoor dat u de con cept-brief wijzigt en daarin zegt, dat u bereid bent om in principe alle gegevens die de raadsleden krijgen, ook aan de pers ter beschikking te stellen, opdat de pers kan weten waar het over gaat. Natuurlijk is er in het informele contact tussen de pers en de voorzitters van de commissies voor de pers altijd een mogelijkheid om voor of na de commissievergaderin gen nog enige informatie in te winnen bij de voorzitters. Maar de pers moet uit eigen inlichting haar informatie kunnen krijgen. Het is hier wel voorgekomen dat er nadat er vanuit de raad vragen waren gesteld, vanuit het college van papier af zodanig snel werd geantwoord, dat het niet goed te volgen was. Ik meen dat onze afdeling voorlichting ervoor zou kunnen zorgen, dat er in zulke gevallen voor de pers fotokopieën van het antwoord van het college beschik baar zijn. Ik pleit dus voor een wat opener benadering van de zaak dan de benadering in de concept-brief. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat wij er geen enkele moeite mee hebben om de formulie ren die u thuiskrijgt en nu aan het begin van de vergade ring aan de pers worden uitgereikt, ook van tevoren aan de pers toe te sturen. De heer DE WILDE: Het door de heer Visser in zijn brief genoemde voorbeeld was terecht. De heer VISSER: Dat voorbeeld betrof een stuk dat ik bij de aanvang van een raadsvergadering op mijn tafel vond. Ik heb dat toen onder de tafel door aan de mensen van de pers doorgegeven. Want ik vind dat wat ik heb door hen best mag worden gelezen. Ik vind dat dat stuk ook aan de mensen van de pers had kunnen worden ge zonden. De heer DE WILDE: Bij het kleine stukje dat wij hadden, was de aanvulling die werd gegeven in de brief van de,(li- recteur van gemeentewerken, waarin omstandig werd ih- gegaan op wat er met de desbetreffende woningen zou ge beuren en hoeveel geld daarmede gemoeid zou zijn, ge- woon nodig. Als het gewoon een slip of the pen is ge weest, dan moeten wij er nu natuurlijk niet te veel aan dacht aan geven. Maar als het een symptoom zou zijn van wat ons handelen is, dan zou het mis zijn. De VOORZITTER: Er is mij onderwijl door een infor matie iets duidelijk geworden, dames en heren, nl. dat hetgeen hier nu wordt genoemd een voorbeeld van een niet gelukkige gang van zaken is. Ik heb er geen enkele moeite mee om dat ruiterlijk toe te geven. Wij hebben er ook geen moeite mee om de stukken die u als com missieleden thuiskrijgt, ook aan de pers te doen toeko men. Wij zullen de u in concept voorgelegde brief in dat opzicht iets veranderen. Ik blijf erbij dat er natuurlijk ook wel eens rapporten enz. ter inzage zullen liggen. Er liggen ook wel eens stuk ken ter inzage die een voorstel in opbouw betreffen en op dat moment, ook omdat dan nog geenszins vaststaat dat wij de raad een desbetreffend voorstel zullen doen, duidelijk nog niet rijp voor publicatie zijn. Wij spreken nu af dat wij hetgeen u thuiskrijgt ook aan de pers geven. Wij hebben al afgesproken dat wij proberen om het for mulier dat u wordt toegezonden, wat duidelijker te ma ken en misschien al iets meer in de vorm van een raads voorstel te gieten. Maar wij zijn nog niet zo erg lang met deze werkmethode bezig en u moet er ook begrip voor hebben, dat iedereen nog een beetje aan dat hele ritme moet wennen. Wij zouden aan de voorzitters van de commissies kunnen vragen om bij hun introductie nog iets duidelijker en mis-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1975 | | pagina 185